27 augustus 2010

Pokerspel met internetvrijheid


De bemoeienis van de overheid met het internet groeit met de dag. En dat geldt niet alleen voor landen als China, Iran of Saoedie-Arabiƫ. Begin juli organiseerde de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Verhagen samen met zijn Franse collega Kouchner een conferentie over internetvrijheid in andere landen. In een gezelschap van regeringsvertegenwoordigers van 18 landen, ngo's en bedrijven spraken zij over het beter naleven van internationale verdragen, een gedragscode voor bedrijven die technologie leveren, hulp aan cyberdissidenten en het internationale juridische kader voor het internet. En zij wijdden mooie woorden aan de bescherming van grondrechten op het internet. Nog dit jaar krijgt de conferentie een vervolg in Nederland. Verhagen en zijn collega werken aan een gedragscode met richtlijnen voor de export van internetfilters.

Verhagen heeft kennelijk weinig contact met zijn Nederlandse collega Hirsch Ballin. Deze publiceerde niet kort daarna voor Nederland een concept-wetsontwerp Bestrijding Computercriminaliteit waarin het Openbaar Ministerie volgens Bits of Freedom een censuurknop krijgt. Zonder rechterlijke toetsing zou het OM volgens dit ontwerp straks Internetaanbieders kunnen verplichten een site te blokkeren als er een vermoeden is van een strafbaar feit. Dat is een wel erg ruime formulering waar van alles en nog wat onder kan vallen, van kinderporno tot het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal of het toegankelijk maken van gedigitaliseerde oude kranten.
De minister is ook al veel langer bezig met providers tot een afspraak te komen over het blokkeren van (voornamelijk) kinderpornosites. Maar wat er precies gebeurt is nog steeds niet duidelijk. Duidelijk is wel dat de misdadigers er niet door worden gepakt. Het blokkeren van bepaalde sites vanwege het overtreden van de wet, zeggen Bits of Freedom en ook de Europese organisatie voor digitale rechten EDRi, mag geen vervanging worden voor het opsporen en berechten van wetsovertreders.

Deze week kwam er een nieuw onderwerp bij waarvoor de vrijheid op het internet zou moeten worden beperkt: pokeren. Pokeren op het internet moet volgens een advies van een door minister Hirsch Ballin ingestelde commissie gelegaliseerd worden. Maar dan moet Justitie ook harder optreden tegen illegale aanbieders en moeten hun sites worden geblokkeerd. Omdat het opsporen en berechten van buitenlandse aanbieders zo moeilijk is adviseert de commissie "te trachten illegale aanbieders af te snijden van hun Nederlandse publiek.Dit is mogelijk door het invoeren en handhaven van een verplichting voor Nederlandse dienstverleners (zoals internet service providers, betaaldienstverleners en media) om niet langer mee te werken aan het onderhouden van contacten tussen illegale aanbieders en het Nederlandse publiek (zoals dataverkeer, betalingsverkeer, en reclame)." Over een of andere vorm van rechterlijke toetsing wordt ook hier niet gesproken. Ook in andere landen worden internet service providers gedwongen dergelijke sites af te sluiten.

Het vrije verkeer van informatie loopt grote schade als een noodzakelijke beperking niet gebaseerd is op de wet en daarbij passende juridische procedures voor vervolging en berechting. Een land dat zelf niet de nodige zorgvuldigheid in acht neemt kan een ander land moeilijk kapittelen over het handhaven van grondrechten. "Treden jullie dan nooit op tegen een misdadiger op het internet?" kunnen China en Iran aan Verhagen vragen als hij protesteert tegen het oppakken bloggers. Het gemak waarmee Europese regeringen internet service providers politietaken toekennen belooft niet veel goeds. Het is spelen met grondrechten. Een kwaadwillende, autoritaire regering kan wat er nu gebeurt met gokken, kinderporno of downloaden van beschermd materiaal eenvoudig uitbreiden naar alles wat haar niet bevalt. Maar ja, zo'n regering is hier ondenkbaar, toch?


,

09 augustus 2010

Justitie mengt zich in bibliotheekproject


De Koninklijke Bibliotheek heeft een schat aan historisch materiaal toegankelijk gemaakt op de website Historische Kranten. Van 1618 tot 1995 is een groot aantal gedigitaliseerde kranten sinds enkele maanden doorzoekbaar. Een vervolgproject betreft periodieken die verschenen zijn in de Tweede Wereldoorlog. De KB wil uit deze periode alle kranten, de verzetsbladen, maar ook de nazi-periodieken voor zover beschikbaar digitaliseren en toegankelijk maken. Het laatste onderdeel van dit plan heeft geleid tot een waarschuwing van de kant van het ministerie van Justitie, in tweede instantie ook gesteund door de subsidiegever van de KB, het ministerie van OC&W. Het ministerie van Justitie heeft de KB afgeraden het 'foute' materiaal online beschikbaar te stellen, omdat ze niet kunnen garanderen dat het Openbaar Ministerie niet zal overgaan tot vervolging van wat het ziet als vermenigvuldiging van strafbare uitingen, zo valt op het Archievenforum te lezen.

Deze bemoeienis van Justitie is om een aantal redenen opmerkelijk. Op de eerste plaats vanwege het tijdstip. De vrijheid om te publiceren is in Nederland gegarandeerd door artikel 7 van de Grondwet waarin staat dat niemand vooraf toestemming nodig heeft om gedachten te openbaren behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Die verantwoordelijkheid voor de wet wordt doorgaans achteraf getoetst als Justitie daar aanleiding voor vindt. Het voorafgaand aan publicatie dreigen met ingrijpen kan moeilijk opgevat worden als passend in de geest van dit grondrecht. Dat is dan ook zeer uitzonderlijk. Het feit dat het hier om inmenging van de staat gaat maakt de waarschuwing, die ook als verkapt dreigement opgevat kan worden, extra gevoelig . Een onafhankelijk jurist zou daartoe geraadpleegd de KB kunnen adviseren om voorzichtig te zijn. Maar hier treden twee ministeries namens de Nederlandse Staat op om een publicatie te verhinderen. Dat komt toch wel erg dichtbij censuur.

Dan kun je ook nog vraagtekens zetten bij de zin van een verbod van dit materiaal. In De Groene heeft historicus Frank van Vree er op gewezen dat veel periodieken die de KB wil digitaliseren al lang openbaar zijn en ook deels toegankelijk via het internet. Zou Justitie inzage van nazikranten in bibliotheken willen gedogen, maar willen verbieden dat ze doorzoekbaar zijn op het internet? In welke eeuw leven we?

De mogelijke strafbaarheid van antisemitische uitingen is een discussiepunt. De herhaling of vermenigvuldiging van antisemitisme uit het verleden in een hedendaagse sociaal-politieke context met duidelijke implicaties van haatzaaierij kan inderdaad in strijd komen met de wet. Maar in de context van een geschiedenisproject? Wie heeft er nog bezwaren tegen de publicatie van Mein Kampf voor historische doeleinden? De vorige minister van OC&W heeft drie jaar geleden, met vele anderen, nog openlijk gepleit voor het opheffen van het verbod op Mein Kampf.
Oud-hoogleraar Archiefwetenschap Ketelaar wijst er op dat je volgens de wet (waarvoor wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen) strafbaar bent als je anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving discrimineert of haat zaait. En hij concludeert dat het project van de Koninklijke Bibliotheek moet vallen onder de zakelijke berichtgeving. Dat lijkt mij ook meer dan vanzelfsprekend.
De grote vraag is waarom Justitie zich met dit KB-project heeft bemoeid. Was het angst voor klachten waarop gereageerd moet worden? Of worden de beoordelingskaders van de discriminatie-artikelen alvast wat aangescherpt om straks met des te meer daadkracht Wilders aan te kunnen pakken. Het lijkt meer politiek dan recht.

Naschrift: Na raadpleging van de experts heeft de KB besloten de nazikranten toch mee te nemen in het project. De juridische discussie leverde geen duidelijkheid op. De strafbaarheid zal in de praktijk getoetst moeten worden. De KB neemt nu dus dat risico en hoopt op 16 september een deel van het materiaal uit de Tweede Wereldoorlog online te kunnen zetten. Daarvoor moet eerst het auteursrechtelijke probleem (wie is inzake deze kranten rechthebbende?) nog worden opgelost.

,