Afgelopen zomer maakte premier Rutte namens de Nederlandse regering zijn excuses aan de militairen van Dutchbat III die in 1995 machteloos moesten toezien toen de moslimenclave Srebrenica onder de voet werd gelopen en Bosnische Serviërs zo'n 8000 moslimmannen vermoordden. De opdracht om een veilige haven te bieden was bij nader inzien onuitvoerbaar. Daarbovenop kwam de beeldvorming in de media die de militairen onterecht in het beklaagdenbankje zetten.
Die laatste opmerking schoot journalist Twan Huijs in het verkeerde keelgat. In het tv-programma Medialogica noemde hij het gisteren geschiedvervalsing. Niet de media hebben de Dutchbatters in de problemen gebracht, maar de defensieleiding die consequent weigerde om te vertellen wat er in Srebrenica gebeurd was. De soldaten wisten het wel. Ze kwamen ondanks de vermaning om niet met de pers te praten in de loop van de tijd onder andere bij toenmalig NOVA-verslaggever Huijs met verhalen over gruwelijkheden die zij hadden gezien. De leiding van Dutchbat wist er van maar wilde deze verhalen niet bevestigen. Ze hielden veel informatie ook voor verantwoordelijk minister van Defensie Joris Voorhoeve verborgen. Huijs: door te zwijgen en Dutchbatters te verbieden hun verhaal te vertellen hebben ze vele getuigen van de genocide in gewetensnood gebracht. Niet de media maar de defensieleiding die alles in de doofpot wilde stoppen draagt hier schuld, volgens Huijs.
Dat Rutte bij zijn excuses aan de militairen met een beschuldigende vinger naar de media wees is in het licht van deze hele geschiedenis tamelijk verontrustend. Wat er in Srebrenica is gebeurd is feitelijk alleen dankzij de media naar buiten gekomen. Niet door Defensie die voor het informeren van regering, parlement en burgers verantwoordelijk is. En die dat in een democratie ten principale verplicht is. Maar die verantwoordingsplicht lijkt bij de huidige overheid in toenemende mate een probleem te worden.