16 december 2006
Slappe knieën
De nieuwe kamervoorzitter Gerdi Verbeet moet nog even wennen. In het debat over de pardonregeling trok ze de touwtjes wel erg strak aan. Nadat de VVD ondanks bezwaren tegen de opschorting van het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers toch in het (demissionaire) kabinet bleef zitten "terwille van het landsbelang" nam Geert Wilders zijn vroegere partijgenoten op de korrel. Hij kwalificeerde VVD fractievoorzitter Rutte als iemand met slappe knieën en zonder ruggengraat. Daarop vroeg mevrouw Verbeet haar collega zich te matigen in zijn uitdrukkingen. Hij weigerde dat. En ik zou zeggen terecht.
Op de eerste plaats gaf hij vanuit zijn standpunt een duidelijke toelichting op het verwijt aan de VVD. Maar los daarvan kan men zich afvragen wat de kamervoorzitter bezielt om dergelijke uitdrukkingen te plaatsen buiten de kaders van een normaal Tweede Kamerdebat. Als een kamerlid een opponent die naar zijn mening zwalkt dan wel van weinig durf getuigt niet meer mag aanvallen, waar zijn we dan met het politieke debat? De Kamer heeft zo zijn mores en hecht terecht aan fatsoensnormen. Janmaat werd in 1992 bijvoorbeeld terecht gewezen toen hij zijn vreemdelingenhaat zelfs tijdens het debat over de Bijlmerramp niet kon verbergen. Het debat in het parlement moet een voorbeeld kunnen zijn voor de burgers die het rechtstreeks of via de televisie volgen. Maar het moet wel een vrij politiek debat blijven en politieke meningsverschillen moeten als zodanig zonder beperkingen kunnen worden getoond. De interruptie van de nieuwe kamervoorzitter bij de politiek volkomen terechte kwalificaties van Wilders is bepaald geen goed voorbeeld voor het land. Alsof het onkies is iemand van slapheid te beschuldigen als je daar ook nog eens duidelijk een verklaring voor geeft. We mogen met de kamerleden hopen dat Verbeet in de toekomst meer ruimte laat voor het vrije woord.
Tweede Kamer, Wilders
09 november 2006
Kamp (VVD) blijft tegen openheid inzake Irak
In de VS is Minister van Defensie Rumsfeld afgetreden omdat hij als architect en leidsman van de oorlog in Irak niet langer geloofwaardig is. De democraten wonnen de parlementsverkiezingen en dat is opgevat als een teken dat het Irak-beleid gewijzigd moet worden. Onderzoeksjournalist Bob Woodward leverde een belangrijke bijdrage aan de stemming met zijn boek State of Denial. Rumsfeld bleef de oorlog verdedigen tegen de feiten in. Ook het hardnekkige vermoeden van manipulatie van vertrouwelijke inlichtingen voorafgaande aan de invasie deed afbreuk aan de geloofwaardigheid van de minister. "Donald Rumsfeld sent our loved ones off to a war based on lies", zegt Nancy Lessin uit Boston, Massachusetts, van de organisatie Military Families Speak. De democraten gaan dit met hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden nu allemaal uitzoeken, schrijft de NRC.
In Nederland verklaarde Minister Kamp van Defensie in het TV-programma "Pauw en Witteman" dat hij zich blijft verzetten tegen een al eerder door Kamerleden gevraagd onderzoek naar de juistheid van de informatie op grond waarvan de Nederlandse regering besloot mee te doen aan de oorlog in Irak. Zijn argument is dat hierdoor de positie van de inlichtingendiensten geschaad kan worden. En dan gaat het niet alleen om de Nederlandse, maar ook om de Engelse en Amerikaanse diensten. Kamp wil hen niet lastigvallen met vragen die het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden straks wel gaat stellen. Kamp maakt het daardoor niet mogelijk dat de Nederlandse kiezer zich een goed beeld kan vormen om de regering Balkenende te beoordelen op een van zijn meest cruciale besluiten: Nederlandse soldaten naar een oorlog sturen. En gaat het daar niet om bij de a.s. verkiezingen: dat we de regering kunnen "afrekenen" op haar daden? Hoe kunnen we dat doen als we niet over essentiële informatie beschikken? Het verbaast me dat de oppositie Kamp niet onmiddellijk met dit punt heeft geconfronteerd. Hier valt naar mijn mening nog wel wat te leren van de Amerikanen .
Minister Kamp, Irak
05 november 2006
Het vrije woord in de verkiezingstijd
Vorige maand organiseerde de Amsterdamse vereniging voor studenten in de politicologie Machiavelli een debat met twee extremistische partijen: de Pedofielenpartij PVDN en Nieuw Rechts van Michiel Smit. Nadat de laatste kort tevoren bij een optreden was bedreigd en er ook voor dit debat ordeverstoringen waren aangekondigd heeft de vereniging het zekere voor het onzekere genomen en het debat afgelast. Met grote spijt, zegt het bestuur, "omdat bepaalde groeperingen, die als reguliere bezoeker welkom waren, het debat dat een van de pijlers van de vrije meningsuiting is niet respecteren en hiermee de kern van onze democratie schade toe brengen."
Dat de studenten het risico niet genomen hebben is begrijpelijk. Maar wat deed de universiteit, en wat deed de gemeente om het vrije debat te beschermen? Heeft de universiteit geen missie om een vrije, ongestoorde uitwisseling van meningen mogelijk te maken? Heeft de gemeente geen taak in de bescherming van het vrije woord en het tegengaan van geweld? En wat zouden de autoriteiten gedaan hebben bij een debat tussen Bos en Balkenende als 'bepaalde groeperingen' vantevoren hadden gedreigd met rotzooi trappen, mogelijk met geweld? Dit is geen onbelangrijke vraag. De kern van het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting is nu juist dat iedereen het recht heeft vrijuit te spreken, ongeacht wat hij te zeggen heeft (behoudens zijn verantwoordelijkheid voor de wet). En ongeacht welke positie hij bekleedt (zie artikel 1 van de grondwet). Daar hoort de overheid voor te zorgen in een rechtstaat. En daar mag een universiteit, en zeker de politieke faculteit van de universiteit van Amsterdam, ook wel wat voor over hebben.
Consequent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting blijft een opgave. Veel Nederlanders hadden het liefst de Pedofielenpartij meteen verboden, alleen vanwege hun abjecte standpunten. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat een partij die toepassing van het islamitisch recht bepleit alleen al vanweg dit pleidooi verboden moet worden. En Michiel Smit, die geen kans heeft gekregen het woord te voeren in Amsterdam heeft het er ook moeilijk mee. Op zijn nieuwe website (de oude is door de provider afgesloten) zegt hij op de ene pagina: "als we de ene mening beter vinden dan de andere dan zijn we op weg naar een dictatuur". En op de andere pagina schrijft hij: "Het is niet de allochtoon die de dienst uitmaakt. De dienst wordt uitgemaakt door de dominante cultuur. De Nederlandse." Ergo: met Smit gaan we op weg naar een dictatuur. Helaas kunnen we Smit niet met deze inconsequentie confronteren in een publiek debat.
Nieuw Rechts, verkiezingen
21 oktober 2006
De vrijheid van de kunstenaar
De Rotterdamse deelgemeente Charlois heeft drie kunstenaars die deelnemen aan een atelierroute verzocht hun kunstwerken aan te passen omdat die te provocerend zouden zijn. Een van kunstwerken, van Jonas Staal, bestond uit portretten van onder andere Pim Fortuyn, Theo van Gogh, Jan Peter Balkenende en Marco Pastors, omgeven door bloemen en kaarsjes (foto). Ook een kunstwerk van Chrissy Meijns, een Nederlandse vlag met het woord 'jihad' werd als aanstootgevend beschouwd. "Dit is niet het moment om te shockeren" verklaart deelraadvoorzitter Lokhorst het verzoek. De kunstenaars hebben de aanstootgevende delen van hun kunstwerken afgeplakt om het effect van censuur te laten zien.
Wanneer zou men wel kunnen shockeren? Vrij Nederland van deze week laat een aantal cabaretiers aan het woord over hun eigen grenzen. In de afgelopen jaren zijn ze allemaal ver gegaan in het shockeren van hun publiek. Maar ook zij denken na over hun grenzen na de vele haatdragende reacties die zij op hun grappen hebben gekregen. Er zijn wel verschillen. André Manuel, die met zijn banale, racistische en vrouwonvriendelijke grappen provoceren tot zijn levensdoel heeft verheven, zegt dat hij er in zijn nieuwe programma voor heeft gekozen om niet als zichzelf, maar als een verzonnen personage op het podium te staan "omdat je dan nog verder kunt gaan". Theo Maaasen zegt een grove grap over hoofddoekjes zorgvuldig in te bedden in een conference met een "reflectief, bijna moraliserend einde". De Turkse Nilgün Yerli, die met haar allochtone typetjes eigenlijk nog de braafste was, is er mee gestopt. Niet vanwege haar shows, maar vanwege de haatdragende mails die ze kreeg op haar columns in Het Parool. Het is wel duidelijk dat er een groot verschil is tussen grappen op het podium voor een beperkt publiek dat een bewuste keuze heeft gemaakt om zich te laten shockeren en grappen die zwart op wit nietsvermoedende krantenlezers onder ogen komen. Zo hebben Nederlandse cartoonisten begin dit jaar bekend dat zij na de affaire met de Deense cartoons over Mohammed voorzichtiger geworden zijn met grappen over de profeet.
Bij het bepalen van de grenzen van de uitingsvrijheid moet dus ook het medium worden betrokken. Daarom is de ingreep van de Rotterdamse deelgemeente in de atelierroute ook discutabel. Wie kunst opzoekt weet dat hij het risico loopt geschokt te worden. Confrontatie is een kenmerk van kunst. Zowel beeldend kunstenaars als theatermakers moeten in de context van de kunst zelf geen beperkingen worden opgelegd. En zij mogen op dit punt van de overheid bescherming verwachten, en geen controle. Een overheid die de vrijheid van de kunst ondergeschikt maakt aan het afkopen van angst voor onrust is absoluut op de verkeerde weg. Het is een teken aan de wand dat kunstenaars zelf aandacht moeten vragen voor hun uitingsvrijheid. De filmer Eddie Terstall en de cabaretiers Hans Teeuwen en Diederik Ebbinge publiceerden vorige maand in Trouw een manifest waarin ze de politici opriepen om de vrijheid van meningsuiting te respecteren.We mogen nooit de indruk wekken dat de vrijheid van meningsuiting onderhandelbaar is, schreven ze. CDA politicus van Haersma Buma was niet onder de indruk. Hij miskent daarbij impliciet de vrije ruimte voor de kunstenaar. „We hebben informele gedragsregels in dit land. Essentieel is dat je rekening houdt met hoe je woorden door anderen worden ervaren. Met zo’n manifest riskeer je vooral dat aan deze informele fatsoensregels wordt getornd. Dat zou pas onwenselijk zijn.” Dat is mooi gezegd, maar wat ik nog onwenselijker vind is dat kunst, die zich als zodanig presenteert aan degene die er uit vrije wil kennis van wil nemen, ingesnoerd wordt in deze informele fatsoensregels. Dat is toch min of meer het einde van de kunst.
29 september 2006
Turkse kandidaten houden hun eigen mening
Het CDA heeft twee Turkse kandidaten van de lijst gehaald omdat ze ondanks eerdere verklaringen toch bleven vasthouden aan het Turkse standpunt over de volkerenmoord die in 1915 op de Armeniërs heeft plaatsgevonden. Volgens Turkije heeft er geen genocide plaatsgevonden. En Tonca en Elmaci, die aangezocht waren voor een plaats op de kandidatenlijst van het CDA, hebben er nooit een geheim van gemaakt dat zij dit standpunt deelden. Vorige week echter verklaarden ze na een gesprek met CDA-voorzitter Bijsterveldt dat ze het CDA-standpunt (er was wél sprake van genocide) onderschreven. Maar deze week blijkt uit een Turkse krant dat ze dat helemaal niet doen. Het dreigement van een Turkse nationalistische aanklager dat hij er een zaak van zou maken heeft daarbij waarschijnlijk een rol gespeeld. Ze zeggen nu voor altijd bij het standpunt te blijven dat er geen genocide heeft plaatsgevonden. Ook de PvdA heeft iemand van Turkse afkomst van de lijst gehaald vanwege het standpunt over de volkerenmoord op de Armeniërs. Erdinc Sacan, die een massamoord nooit glashard heeft ontkend, vindt dat hij bij gebrek aan kennis over deze zaak niet tot een finaal oordeel kan komen. En volgens hem is dat precies hetzelfde standpunt als dat van de nr. 2 op de PvdA-kandidatenlijst, Albayrak. Pikant is dat juist deze week het Europese Parlement de erkenning van de genocide niet meer als voorwaarde ziet voor de toetreding van Turkije tot de EU.
Wat rechtvaardigt een dergelijke beperking van de vrije meningsuiting voor deze Turkse kamerkandidaten? Het is duidelijk dat de Turken op dit punt tussen twee vuren zitten. Elke keuze die ze maken levert hen verlies op. Ze zijn opgegroeid met de Turkse nationalistische visie waarin sprake is van een conflict waarin aan beide kanten mensen sneuvelden. Volledige ontkenning of zelfs omdraaiing van deze visie doet hen van hun land, familie en tradities vervreemden. Er aan vasthouden betekent dat ze in de ogen van veel Nederlanders niet geslaagd zijn voor de integratietoets.
Waarom zouden CDA en PvdA hun mening niet kunnen respecteren? Gaat het er om fractiediscipline op voorhand af te dwingen? Het is toch wel eerder voorgekomen dat leden van de Tweede Kamer, die overigens op persoonlijke titel gekozen worden, een voorbehoud maken ten aanzien van een bepaald punt uit het programma van hun partij. Gaat het er om compassie te tonen met de nabestaanden van de Armeniërs die zijn omgekomen? Het initiatiefwetsontwerp van de ChristenUnie om ontkenning van genocide strafbaar te stellen is volgens indienster Huizinga vooral voortgekomen uit dit motief. De Armeense massamoord uit 1915 is nog steeds haar grote voorbeeld. Maar juristen twijfelen aan de haalbaarheid van zo'n wet. De geschiedenis kent altijd vele lezingen. De rechter zal niet graag op de stoel van de historicus gaan zitten. En kan het al dan niet tonen van compassie strafbaar gesteld worden?
Of is het besluit van de politieke partijen vooral ingegeven door angst? Angst voor de Nederlandse kiezer die in het spoor van de politieke meerderheid van de laatste jaren van allochtonen volledige aanpassing eist. Taal, normen en waarden, en ook lezingen van de geschiedenis. Pas je aan, vergeet je land van herkomst, neem onze visie op de geschiedenis helemaal over. En laat ons niets meer horen uit je land van herkomst, op straffe van uitsluiting. Officieel heet het integratie, in werkelijkheid is het assimilatie. Hoe valt deze dwang tot het veranderen van een standpunt te rijmen met de zo hoog geprezen vrijheid van meningsuiting in Nederland. Die vraag zou ik wel eens aan het CDA en de PvdA willen voorleggen.
Foto: herdenking van de genocide in een Armeense katholieke kerk, bron: fred.bouaissi.org/
genocide-ontkenning, Turkije
18 september 2006
Donner, het CDA en de anti-islamreflex
Het was een ongelukkig voorbeeld. Daarover is iedereen het eens. Minister van Justitie Donner getuigde van zijn onvoorwaardelijk trouw aan de formele democratische regels die bepalen dat een grondwetswijziging met tweederde meerderheid moet worden aangenomen met een extreem, puur theoretische voorbeeld. Stel dat tweederde van de bevolking de islamitische wetten, de sharia, wil invoeren in Nederland, dan moet dat kunnen, zei hij in een interview voor het boek "Land van haat en nijd". Achteraf, zo liet hij de Tweede Kamer weten, had hij het hier niet bij moeten laten. Hij had er aan toe moeten voegen dat ook hij meent dat de beginselen van de sharia niet in overeenstemming zijn met onze rechtstaat en dat hij het dus niet zover zou willen laten komen. Maar in het interview ging het niet over de sharia maar over de grondwet. En, zo vroeg hij de kamerleden, "is het noemen van de grondwettelijke mogelijkheid het pleiten voor die mogelijkheid of het daarin berusten? Nee. Aanvaardt de minister van Justitie die mogelijkheid? Nee. "
Maar inmiddels was het misverstand bij de bevolking gerezen. En het misverstand leidde tot nog meer misverstanden toen het CDA in de Tweede Kamer het debat omboog naar het verbod op partijen die de beginselen van de rechtstaat niet onderschrijven en openlijk laten weten dat zij er andere opvattingen op na houden over de rechtstaat en de grondrechten van burgers. Eerder had het CDA al een poging gedaan om steun te krijgen voor dit idee. Ook dit keer hielden de meeste kamerleden (en ook CDA-Minister Donner namens de regering) de rug recht voor het principe van de vrije gedachte, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om zich te organiseren. Buiten de kamer is de stemming echter meer op de hand van het CDA. Maurice de Hond kreeg 55% positieve antwoorden op de vraag: Vindt u dat politieke partijen die in Nederland aan de verkiezingen meedoen en die de islamitische wetgeving willen invoeren verboden moeten worden? Een meerderheid gaat dus bij voorbaat het debat uit de weg. En die meerderheid heeft er dus kennelijk ook weinig vertrouwen in dat zo'n partij er met succes van kan worden weerhouden om een zodanig overwicht te krijgen dat uiteindelijk een ondemocratische wetgeving doorgevoerd kan worden. Is dit angst? Vreemdelingenhaat? Een domme anti-islamreflex? Niet goed nadenken? Eens te meer wordt duidelijk dat er niets vanzelfsprekends is aan onze grondrechten. En vooral dat het niet vanzelfsprekend is dat degene die de rechten voor zichzelf claimt deze ook vrijmoedig aan anderen gunt.
Een partij alleen op ideeën verbieden is strijdig met de grondrechten in onze rechtstaat. Fraude of gebruik van geweld kan in bepaalde gevallen een grond zijn voor een verbod. Maar het past niet in een democratie om mensen bij voorbaat de mogelijkheid te ontnemen om stemmen te vergaren voor hun ideeën enkel vanwege het feit dat die ideeën een meerderheid niet aanstaan. Ook al zijn het nog zo gevaarlijke ideeën. Een samenleving waar je niet vrij bent om gedachten te koesteren, deze met anderen te delen en verspreiden: wie wil daar wonen? Er zal in Nederland nooit een meerderheid ontstaan voor invoering van islamitische wetgeving. Maar het is juist vanwege de reden waarom we dat niet willen, dat we het opkomen voor dergelijke ideeën niet bij voorbaat de kop in mogen drukken.
Donner, CDA
11 september 2006
Wilders helpt radicale moslims
De Pakistaanse moslimgeestelijke Mohammed Anas Noorani Siddiqui preekte zondag in de Taibah moskee in Amsterdam over liefde en vrede. ,,Islam is een religie die zegt; hou van iedereen. Alle moslims over de hele wereld moeten vriendelijk zijn tegen anderen'', zei de geestelijk leider. De verzamelde pers en de aanwezige AIVD-agenten hoorden het met verbazing aan, ze hadden een geheel andere boodschap verwacht. Want volgens Geert Wilders hebben we hier te maken met een gevaarlijke, radicale ophitser. "Het is ongelooflijk dat deze man hier zomaar een spreekgestoelte krijgt". Hij nam vorige week het initiatief voor een debat in de Tweede Kamer. Noorani had volgens Wilders ten onrechte een visum gekregen. Zijn vader en voorganger in de beweging World Islamic Mission heulde ooit met Osama Bin Laden. Wilders vroeg de regering alsnog Siddiqui's visum in te trekken. Hij kreeg voor dat idee geen meerderheid achter zich maar nam in het debat andere partijen wel op sleeptouw in het "islam bashing". Dit soort lieden hoort hier niet thuis, aldus Bert Koenders (PvdA).Alle alarmbellen hadden moeten gaan rinkelen toen deze man een visum aanvroeg, vond Boris Dittrich (D66). De regering vond op gezag van de AIVD dat er geen termen aanwezig waren om Noorani een visum te weigeren. Maar Donner verzekerde de Kamer dat hij nauwlettend in de gaten zou worden gehouden.
De Volkskrant schrijft dat de Pakistaanse fundamentalist net als zijn geestverwanten het risico niet zal nemen om in het openbaar radicale, mogelijk strafbare uitspraken te doen. Vorig jaar was er ook al deining rond Noorani naar aanleiding van preken met haatzaaiende uitspraken tegen meer gematigde moslims. Een groep van deze moslims verloor zijn moskee aan de beweging van Noorani. En moet nu met pijn constateren dat hij opnieuw in Nederland vrij spel krijgt.
De aanhangers van Noorani zien in de ophef van de politici vooral verkiezingslawaai. Wat betreft Wilders is dat waarschijnlijk niet onjuist. Zijn actie kan echter ook gemakkelijk leiden tot een averechts effect. Het verhinderen van een preek van een populaire geestelijke zal door veel moslims na alles wat er de laatste vijf jaar is gebeurd worden opgevat als een onacceptabele schending van de vrijheid van meningsuiting en van de vrijheid van godsdienst. Zoiets leidt alleen maar tot meer radicalisering. Dat Wilders dat niet ziet kan ik nog wel begrijpen, maar dat de rest van de Kamer hierin meegaat is buitengewoon verontrustend.
Wilders, radicale moslims
07 september 2006
Geheime gevangenissen en een oncontroleerbare bewijsvoering
Vandaag gaf Bush dan eindelijk toe dat de CIA buiten de VS geheime gevangenissen heeft voor het ondervragen van terreurverdachten. Vanwege het vermoeden dat deze gevangenissen zich in een Oost-Europees land bevinden hebben zowel de Raad van Europa als het Europese Parlement onderzoekscommissies aan het werk gezet om na te gaan wat er precies aan de hand is. Bush zweeg tot nu toe. Zijn Europese collega-regeringsleiders zeiden van niets te weten. Nu vindt Bot het "jammer" dat hij niet eerder op de hoogte is gesteld. Farah Karimi (GroenLinks) is verbijsterd: "In deze geheime gevangenissen zijn mensen onrechtmatig vastgehouden en gemarteld, van de aardbodem verdwenen. De VS heeft mensenrechten en internationale verdragen geschonden, terwijl Europa en de rest van de wereld daar heftig tegen protesteerden. De VS trok zich er niets van aan. En onze minister van Buitenlandse Zaken vindt het 'jammer'." De vicevoorzitter van de onderzoekscommissie van het Europese Parlement, Sarah Ludford, zei vandaag dat Bush’ erkenning „niet alleen zijn eigen eerdere leugens blootlegt. Hij bespot ook de arrogante Europese regeringsleiders die onze zorgen hierover verwierpen.”
Op het gebied van terrorismebestrijding is de openbaarheid van bestuur nogal beperkt, zo niet totaal afwezig. Daar kan men begrip voor hebben als het verstrekken van informatie het voornaamste doel, het voorkomen van terroristische misdrijven, in gevaar kan brengen. Of het toegeven van het bestaan van de gevangenissen dat gevolg zou hebben gehad kan worden betwijfeld. Maar in dit geval gaat het eigenlijk om iets anders. Er is hier sprake van het toedekken van illegaal handelen van de overheid. Dat is wel iets meer dan 'jammer', het is volstrekt onaanvaardbaar in een rechtstaat. De overheid moet zich niet alleen zelf aan de wet houden, ze moet zich te allen tijde over haar handelen kunnen verantwoorden.
In Nederland is bij de rechtspraak ook een grens overschreden waarbij naar mijn mening de grondslagen van de rechtstaat worden genegeerd. Ook hier is de context de terrorismebestrijding. Een paar jaar geleden strandde een rechtzaak tegen een vermeende terrorist op het feit dat de rechters informatie van de AIVD niet accepteerden omdat deze informatie geheim was en oncontroleerbaar. Nu heeft de Hoge Raad in een cassatieprocedure van de strafzaak tegen de Hofstadgroep waarin deze informatie wel is gebruikt het oordeel uitgesproken dat dit rechtmatig is. De uitspraak is in overeenstemming met een wetsontwerp dat nog door de Eerste Kamer behandeld moet worden. Het is nu dus in Nederland mogelijk dat iemand wordt veroordeeld op basis van geheime informatie. Mr. A. Oosterveen, raadsman van een van de verdachten, noemde in de NRC de uitspraak bijzonder. Omdat de AIVD zich vaak beroept op vertrouwelijkheid en de aangeleverde informatie niet toelicht, is het ondoenlijk de betrouwbaarheid ervan te toetsen. In het proces tegen zijn cliënt leverde de dienst ongeveer tien belastende taps. De ontlastende taps levert de dienst niet, aldus de raadsman.
Maar zo makkelijk gaat dat dus. De principes van een open en eerlijke procesgang in de rechtspraak die in een democratische rechtstaat normaal geacht mogen worden blijken bij zwaar weer toch minder stevig dan gedacht.
Rechtspraak, AIVD
19 augustus 2006
Madonna aan het kruis
Popster Madonna draagt in haar nieuwe show Confessions een doornenkroon en hangt aan het kruis terwijl ze 'Live to tell' zingt. In diverse plaatsen heeft deze scène in het optreden van de zich katholiek noemende zangeres tot protesten geleid. In Rome sprak kardinaal Tonini al over excommuniceren. In Nederland, waar Madonna begin september in de Amsterdamse Arena gaat optreden, hebben de SGP-jongeren Minister van Justitie Donner verzocht om maatregelen. SGP-kamerleden hebben het verzoek ondersteund met kamervragen. "Dit raakt het kernbelijden van ons geloof, dit is zo grof dat je gewoon aan de bel moet trekken, zelfs al zullen de kaarten voor het concert daardoor beter verkopen" zegt jongerenvoorzitter Kloosterman in het Reformatorisch Dagblad. De organisatoren van het concert krijgen veel boze e-mails. Ze antwoorden dat mensen het concert natuurlijk niet hoeven te gaan zien.
Justitie merkt op dat er vooraf niets verboden kan worden. Dat weten de SGP-kamerleden ook donders goed. Hun kamervragen zijn daarom bij voorbaat overbodig. Vorig jaar heeft de staatssecretaris voor mediazaken Van der Laan een gelijksoortig verzoek om ingrijpen naar aanleiding van het RVU-televisieprogramma "God bestaat niet" al negatief beatwoord. "Waar u in uw vraag om verzoekt" schreef Van der Laan, mede namens Donner, "is het op voorhand belemmeren dan wel verbieden van een programma en is daarmee een vorm van censuur. " De Gemeente Amsterdam die de vergunning heeft verleend zou wel vooraf in kunnen grijpen (b.v. wegens verwachte verstoring van de openbare orde) maar dat is niet waarschijnlijk.
De SGP-jongeren overwegen in elk geval achteraf aangifte te doen wegens godslastering. Maar of die aangifte dan tot een zaak zal leiden is zeer de vraag. Er ligt bij het arrondissementsparket in Amsterdam sinds vorig jaar juni een aangifte van de Bond tegen het Vloeken vanwege de RVU-televisieserie God bestaat niet (zie dit blog 9 juni 2005) Bij een recente navraag naar de vordering van deze zaak bleek dat het OM nog steeds geen beslissing heeft genomen om al dan niet tot vervolging over te gaan.
Het wetsartikel dat smalende godslastering verbiedt (147.1 Sr) is een moeilijk geval. Sinds de invoering van het artikel in de jaren twintig van de vorige eeuw door de grootvader van de huidige Minister van Justitie zijn vijf mensen er voor veroordeeld. Het belangrijkste proces was dat tegen de schrijver Van het Reve in de jaren zestig die God voorstelde als een ezel met wie hij graag gemeenschap zou hebben. Van het Reve werd vrijgesproken nadat hij had betoogd dat wat hij schreef slechts voortkwam uit zijn liefde voor God. Een soort geloofsbelijdenis dus. Madonna kan zich waarschijnlijk goed bij dit voorbeeld aansluiten, mocht het ooit tot een proces komen. Maar zover zal het waarschijnlijk niet komen. Direct na het 'ezelsproces' tegen Van het Reve is al door verschillende juristen geopperd om dit godslasteringsartikel te schrappen wegens de onmogelijkheid het toe te passen zonder zich een oordeel te vormen over de geloofsbeleving van mensen. De Nederlandse rechter zal daarin niet willen treden. In de letterlijke zin is godslastering verder alleen denkbaar als we uitgaan van het bestaan van God. Ook dat is geen premisse voor een seculiere rechtspraak, hoe graag de SGP-jongeren dit wel zouden willen.
Een ander artikel waar de principiële christenen zich op zouden kunnen beroepen is 137c Sr dat het opzettelijk in het openbaar beledigen van een groep op grond van (onder meer) religie strafbaar stelt. Maar ook daar zitten tal van haken en ogen aan (wil Madonna de gelovigen opzettelijk kwetsen, is de Arena openbaar?). En alleen het subjectieve gevoel van de gekwetsten mag geen reden zijn om een bepaalde uiting te bestraffen. Het probleem met orthodox gelovigen is echter dat zij hun eigen subjectieve gevoelens als maat hanteren voor alle publieke uitingen van wie dan ook. En daarmee verraden ze dat ze de grondwettelijke uitingsvrijheid feitelijk niet erkennen.
Godslastering, Madonna
08 juli 2006
Freedom of expression on the internet
Onder deze kop nam het Europese Parlement donderdag j.l. een resolutie aan tegen censuurmaatregelen van regeringen in een groot aantal landen die de vrije toegang tot het internet voor hun burgers beperken en tegen bedrijven Google, Yahoo, Microsoft, CISCO-systems, Telecom Italia en Wanadoo die daar aan meewerken. Het EP roept de Europese Commissie en de Europese Raad op om actie te ondernemen tegen het gevangen houden van burgers uitsluitend vanwege hun communicatie via het internet. Inmiddels zitten daarvoor 61 mensen vast, waarvan 51 in China. Voor een van hen, Shi Tao, voert Amnesty International actie op de website irrepressible.info . Verder vraagt het EP om een gedragscode voor IT-bedrijven en stelt ze de voorwaarde van vrij internet verkeer bij ontwikkelingshulp van de EU.
De Europarlementariërs zouden er goed aan doen hun collega's in de nationale parlementen te vragen een gelijkgestemde resolutie aan te nemen én regeringen van afzonderlijke EU-landen ook aan de voorgestelde maatregelen te houden. De handel met China, maar vooral de in 2008 in Peking te houden Olympische Spelen bieden daarvoor uitstekende kansen. Actie op dit punt heeft tevens betekenis voor de EU-landen zelf. In Nederland en in andere Europese landen is een aantasting van de uitingsvrijheid op het internet bepaald niet ondenkbaar. In de strijd tegen het terrorismegaan overheden heel ver. Geheime diensten mengen zich in het informatieverkeer, radicale geluiden uit de islamitische hoek worden verboden of geweerd. Donner haalde zonder veel problemen islamitische satellietzenders uit de lucht. Zal hij het internet ongemoeid laten of - als hij de kans krijgt- ook bij dit medium ingrijpen in het vrije verkeer van informatie? Laten we hem betrekken bij de actie van het EP, zou ik zeggen. Des te makkelijker zal het zijn hem op zijn eigen daden aan te spreken als dat nodig is.
De actiesite Irrepressible verzoekt ook om verspreiding van teksten zoals deze:
Somebody doesn't want people to read this:
“… استقبل العاهل السعودي الملك عبدالله بن عبدالعزيز …”
This is an excerpt from: http://www.elaph.com/ The site belongs to Elaph, and has been censored in Syria. Syrian news site
freedom of expression, internet
22 juni 2006
De academische vrijheid onder druk
De rector magnificus van de Utrechts Universiteit heeft bij een van zijn hoogleraren sterke aandrang uitgeoefend om enkele passages in zijn afscheidsrede te schrappen. Het ging met name om de stelling dat de islamitische wereld de fakkel van de jodenhaat van de nazi's heeft overgenomen. En om de weinig diplomatieke kwalificaties die de hoogleraar in dit verband gebruikte voor Dries van Agt en Gretta Duisenberg, twee propagandisten voor de Palestijnse zaak. De hoogleraar, de theoloog Pieter van der Horst voldeed onder protest aan het verzoek, maar heeft achteraf zijn bezwaren luid en duidelijk publiek gemaakt. Verschillende versies van zijn afscheidsrede zijn eveneens gepubliceerd.
De NRC vond de rector bang. Enkele collega's meenden dat het om een terechte ingreep ging vanwege de strijdigheid van de afscheidsrede met de academische mores, de smadelijke bejegening van mensen met een grote reputatie, de generaliseringen en de onterechte historische vergelijkingen in het betoog. Maar Van der Horst vond in antwoord daarop dat de rector wel degelijk uit angst voor reacties uit islamitische hoek een onaanvaardbare inbreuk op zijn academische vrijheid had gemaakt.
De stellingname van Van der Horst is niet nieuw, de jodenhaat in de arabische wereld ook niet. De woordkeuze van de hoogleraar vind ik op sommige plekken weinig academisch, het betwiste deel is meer een politiek verhaal dat Wilders niet zou misstaan (hij stelde dan ook onmiddellijk kamervragen). Maar los van deze inhoud vraag ik me af of de rector het niet wat handiger had kunnen aanpakken. Vooraf ingrijpen getuigt niet van respect voor de vrijheid van meningsuiting. Ik ben het met Van der Horst eens dat achteraf distantiëren een betere keuze was geweest. Het had de universiteit een hoop onnodige commotie bespaard.
antisemitisme, islam
08 juni 2006
Columnist slachtoffer van ruzie tussen gelovigen
Religieus dogmatisme zet de uitingsvrijheid nogal eens onder druk. Op Goeree Overflakkee (foto) is de columnist van een streekblad na dreigementen ontslagen vanwege zijn commentaar op kerkelijke zaken. Onder het pseudoniem Abel den Denker dreef de columnist de spot met conflicten die zich op Goeree Overflakkee voordoen sinds de kerkfusie die tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) leidde. Veel gelovigen op het eiland hebben zich van de PKN afgescheiden. Die bezwaarden liggen in scheuring met familieleden, en er zijn rechtszaken over de bezittingen van de verdeelde kerken. De hoofdredacteur riep na dreigementen aan het adres van de krant tevergeefs de hulp in van de politie. "Als ik weet wie die columnist is, dan kill ik hem" zei de plaatselijke politieagent toen aangifte werd gedaan. De PvdA heeft vragen gesteld over de persvrijheid op het Zuid-Hollanse eiland (NRC).
Een dorpsrel? Vorige week woonde ik een discussie bij in de Haagse Hogeschool over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Aanleiding was de commotie over de Deense cartoons. De discussie was georganiseerd door een afdeling van Amnesty in samenwerking met de internationale studentenvereniging van de school. Er waren veel allochtone studenten. Een moslima reageerde furieus op inleidster Fatma Koser Kaya (Tweede-Kamerlid voor D66). Zij zag in de islam wereldwijd veel diversiteit en voldoende ruimte voor verschillende opvattingen. Er zijn rekkelijken en preciezen, ook onder moslims. Als voorbeeld van een rekkelijke opvatting noemde Koser Kaya de vrouwelijke imam die ze in Turkije had gesproken. De moslima had daar een duidelijk standpunt over: dit is geen mening maar een verkeerde interpretatie van de islam. En, zo bevestigde een andere student mij in de pauze, die ligt nu eenmaal vast. De islam kan geen onderwerp zijn van vrije oordeelsvorming en meningsuiting.
Godsdienst uitsluiten van het recht op vrije meningsuiting komt nog steeds vaak voor. En niet alleen bij dogmatische islamieten. Het is geen kenmerk van een bepaalde godsdienst, maar van een bepaalde interpretatie van godsdienst. Godsdienst dient in deze interpretatie als instrument om mensen in het gareel te houden, godsdienst wordt gebruikt als machtsmiddel. En dat middel wordt in de dorpspolitiek net zo makkelijk toegepast als in de internationale verhoudingen.
Godsdienst, Persvrijheid
Pedofielenpartij testcase voor vrijheid van meningsuiting
Pedofilie wekt nog steeds grote beroering in Nederland. Het oprichten van een partij die pedofielen meer ruimte wil geven is dan ook bij voorbaat pure provocatie. Het hoeft niemand te verbazen dat er onmiddellijk stemmen op gingen om de partij te verbieden (Wilders, de LPF). Een van de initiatiefnemers, die op een camping bivakkeerde, is met geweld bedreigd. Hij is inmiddels met onbekende bestemming vertrokken. De campinghouder toonde begrip voor de dreigementen en wil "een gesprek" als hij terug mocht willen komen. "In de overeenkomst staat dat de plek op het park voor recreatieve doeleinden is bestemd. Daar vallen zijn activiteiten niet onder", aldus de woordvoerder op nu.nl. Inmiddels tekenden meer dan 30.000 mensen een online petitie en is er voor a.s. zaterdag een demonstratie aangekondigd. Internetprovider Media Design sluit volgens RTL-nieuws de site van de nieuwe partij.
En intussen roept iedereen overal op het internet en in de ingezonden brieven rubrieken dat "dit echt niet kan". Het is een interessante case vanuit het gezichtspunt van de vraag waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting liggen. Mogen walgelijke gedachten ook geuit worden? Voltaire (foto) heeft ooit gezegd "Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen". Een van de ingezonden brievenschrijvers in Metro vond dat hier geen sprake was van een mening die door grondrechten beschermd zou moeten worden. Het opkomen voor pedofielen is gewoon gevaarlijk en moet dus verboden worden. Punt uit. Een duidelijk standpunt, maar ook een gevaarlijk standpunt. Wie de vrijheid van meningsuiting serieus neemt moet net als Voltaire juist bij het afwijkende, hoe walgelijk ook, zijn rug recht weten te houden. De wet stelt grenzen, niet veel, maar ze zijn er wel. Een van de grenzen betreft kinderporno. De reden voor het verbod op het verspreiden en bezitten van kinderporno is het feit dat voor dit materiaal kinderen misbruikt worden. Het misbruik van kinderen is strafbaar, daar gaat het om. De opvattingen van een uiterst kleine minderheid over dit onderwerp moet je echter niet willen verbieden. Dat raakt aan het wezen van de vrijheid van meningsuiting en de democratie. Verontrustend is dat in allerlei polls die nu op het web gehouden worden slechts een minderheid dit standpunt deelt.
pedofilie, uitingsvrijheid
05 mei 2006
Herdenken
Vandaag bevrijdingsdag. Eergisteren dag van de persvrijheid. Tijd om even stil te staan bij de vrijheid van meningsuiting. Volgens het amerikaanse Freedom House leeft slechts 17% van de wereldbevolking in landen waar media zonder bemoeienis hun werk kunnen doen. Het amerikaanse Comité voor de persvrijheid heeft een lijst gepubliceerd met de top tien van landen met de meeste censuur. De criteria daarvoor zijn: staatseigendom van de media, gereguleerde censuur, geweld van de staat jegens journalisten, gevangenisstraffen voor journalisten, hinderen van journalisten, het hinderen van buitenlandse nieuwszenders en restricties op het internetgebruik. De lijst wordt aangevoerd door Noord-Korea, verder zijn alle door Bush als "schurkenstaten" betitelde landen present. Irak staat er niet op. Dit is het land waar de meeste journalisten om het leven kwamen in de afgelopen jaren. China hoort ook niet bij deze top tien ondanks de knieval van Google voor het regiem.
Nederland is met andere westerse landen, schat ik, een oase van persvrijheid. Dat betekent nog niet dat journalisten alles zo maar kunnen publiceren. De eigenaren van het failliete vleesverwerkingsbedrijf Benedik (zie mijn vorige bericht) eisen van het dagblad De Limburger onmiddellijk honderdduizend euro wegens schending van het eerder opgelegde publicatieverbod. Vorige week verbood de rechbank in Maastricht, op nogal dubieuze gronden, het blad vier artikelen te publiceren. En ook over het kort geding waarin dat werd bepaald mocht niets worden geschreven. De journalist en zijn hoofdredacteur spraken er over in het programma De Leugen Regeert. En ze publiceerden een nieuw artikel, volgens hoofdredacteur Driessen, gebaseerd op nieuwe informatie. Dat kon de advocaat van Benedik niet over zijn kant laten gaan natuurlijk. De Limburger is niet van plan te gaan betalen (NRC 3 mei).
PvdA-kamerlid Dijsselbloem trok zich vorige week ook niets aan van de geheimhouding die hem was opgelegd bij een rapport van de IND. Wat hij in dat rapport las was namelijk in flagrante strijd met wat Verdonk in het openbaar beweerde over de verdwijning van jonge asielzoekers. Tot grote woede van Verdonk, Donner, Rutte en Weisglas vertelde hij aan de pers wat er in dat IND-rapport stond. De Tweede Kamer zag uiteindelijk af van sancties. Dat zou toch al te gek geweest zijn. In Vrij Nederland van deze week zegt columnist Poorthuis dat hij niets anders had verwacht van Dijsselbloem als kamerlid. Als een minister liegt hoort een kamerlid dat toch te melden. "Daar hebben we hem toch voor gekozen!"
Een laatste voorbeeld. De Productschappen Vee, Vlees en Eieren (we blijven in de buurt) spanden deze week een kort geding aan tegen de Stichting Wakker Dier vanwege de publicatie van een geheim politierapport waaruit blijkt dat de politie sterke vermoedens heeft dat de diervoedersector zich structureel schuldig maakt aan overtreding van de wet (NRC 4 mei). Volgens het rapport is er op grote schaal afval verwerkt in veevoer. De rechtbank in Amsterdam toonde zich een groter vriend van de persvrijheid dan de collega's in Maastricht. Wakker Dier kreeg gelijk. De aanklacht dat de diervoedersector zonder deugdelijke grondslag was zwart gemaakt werd verworpen. Marianne Thieme van Wakker Dier: "De afgelopen zes jaar hebben er negen kwesties tussen Wakker Dier en de bio-industrie voor diverse rechtsprekende colleges gespeeld en al deze procedures heeft Wakker Dier gewonnen. Ik hoop dat de productschappen vanaf nu de energie gaan richten op de vele misstanden in de bio-industrie in plaats van zich telkens te richten op de boodschapper van het slechte nieuws".
persvrijheid, dierenbescherming
Verdonk
30 april 2006
Rechter verbiedt publicaties Limburgse bladen
Ouderwetse persbreidel in Limburg. De rechtbank in Maastricht verbiedt de dagbladen De Limburger en het Limburgs Dagblad op straffe van 50.000 euro vier artikelen te publiceren over het failliete vleesverwerkingsbedrijf Benedik. De rechter vond de goede naam van het bedrijf belangrijker dan de persvrijheid. Hij vond dat de krant niet voldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat de artikelen op waarheid berusten en dat publicatie daarom een ‘onrechtmatige daad’ zou zijn. Hij vindt ook dat de curatoren en de FIOD, die inmiddels een vooronderzoek is begonnen, ‘meer gespecialiseerd en gekwalificeerd zijn dan een verslaggever van een krant’. Hoofdredacteur Henk Driessen van De Limburger in De Volkskrant: ‘Bij mijn weten gebeurt toetsing van smaad altijd achteraf. Een rechter die vooraf weegt wat het algemeen belang is van een artikel, dat is de wereld op zijn kop. Wij maken zelf wel uit wat het belang is. We zijn ook niet gestopt met het onderzoek. Ik heb een serieus vermoeden dat hier nog meer uitkomt.’
In het Tv-programma "De leugen regeert" van vrijdag j.l. verweet Driessen de rechter dat deze in feite op zijn stoel was gaan zitten door een oordeel te vellen over de kwaliteit van de berichtgeving. De journalist die de artikelen geschreven heeft vertelde in deze uitzending dat uitsluitend meerdere maken gecheckte informatie is opgenomen in de artikelen die tot tweemaal toe door betrokkenen konden worden beoordeeld. De advocaat van de krant is in hoger beroep gegaan.
De goede naam van Benedik is overigens vorig jaar al aangetast toen Albert Heijn als klant van het bedrijf afhaakte. De site Journalist/Weblogkrant publiceerde op 28 juni 2005: "Vleesverwerker Benedik overweegt een rechtszaak aan te spannen tegen supermarktketen Albert Heijn. Benedik kwam in de financiële problemen toen Albert Heijn als klant afhaakte. Albert Heijn was goed voor 40 procent van de omzet. Volgens Benedik staakte de supermarkt de samenwerking na kwaadsprekerij van uitzendorganisatie Randstad. Randstad trok 200 tijdelijke werknemers terug, omdat Benedik het salaris niet betaalde. Vandaag vroeg de vleesverwerker uitstel van betaling aan. Benedik wil een doorstart maken met 100 werknemers. Dit betekent dat 130 vaste banen op de tocht staan."
Het is goed mogelijk dat De Limburger nu meer feiten over deze zaak boven tafel heeft gehaald die Benedik liever verborgen had gehouden. Het publicatieverbod is gezien deze geschiedenis wel heel erg opvallend en volledig in strijd met de persvrijheid in Nederland, zegt algemeen secretaris Thomas Bruning van de NVJ, de belangenorganisatie van journalisten in Trouw (22 april). Daarbij komt nog dat de rechter de krant ook nog verboden heeft over de gang van zaken rond het kort geding te publiceren.
persvrijheid, Benedik
13 april 2006
Fortis beschermt Verdonk
Achmea mag een reclamespotje met voetballer Salomon Kalou niet langer uitzenden. Kalou komt in het spotje op het WK voetballen uit voor Duitsland dat Nederland in de finale verslaat. Minister Verdonk, die Kalou een Nederlands paspoort weigerde, ziet het gebeuren in het filmpje, waarna de boodschap volgt: "Even Apeldoorn bellen". Concurrent Fortis, toevallig sponsor van de club waar Kalou onder contract staat, had eerder laten weten niet accoord te gaan met het optreden van de sterspeler in de reclamespot. Achema zette toch door en verloor vervolgens de rechtzaak die Kalou namens Fortis aanspande. Formeel ging het daarin om het "portretrecht" van Kalou. Dat houdt in dat iemand die jouw foto voor zijn doeleinden gebruikt jou eerst toestemming moet vragen. Kalou mocht daar volgens zijn contract niet alleen over beslissen. Hij moest het aan sponsor Fortis voorleggen. En deze zei dus nee.
De argumenten van Achmea om toch door te zetten zijn wel interessant. Volgens het bedrijf leverde de commercial namelijk een bijdrage aan 'een publiek debat over een zaak van algemeen belang'. In het kort geding dat dinsdag in Den Haag diende voerde de advocaat van Achmea aan dat de commercial de consequenties aantoonde van het vreemdelingenbeleid van minster Verdonk. De rechtbank nam dit verweer amper serieus volgens de NRC van vandaag. Dat had Achmea ook wel kunnen bedenken natuurlijk, het conflict draait toch primair om rechten van private partijen.
Achter dit conflict ligt nog wel een vraag naar de grenzen van de reclamemaker die publieke personen in zijn reclame verwerkt. We hebben eerder rechtzaken gehad van Balkenende en van Beatrix tegen reclamebedrijven die gebruik maakten van de bekendheid van deze personen om aandacht te trekken. Het portretrecht lijkt me iets ter bescherming van de privacy, bij publieke persoonlijkheden is dat nogal lastig. Bekend is ook dat als het gaat om het publieke debat de Europese rechter heel veel toelaat. Misschien overweegt Achemea daarom toch in hoger beroep te gaan.
Intussen knijpt Verdonk in haar handjes. In haar strijd om het lijsttrekkerschap van de VVD wil ze liever niet herinnerd worden aan haar omstreden beleid. Ze heeft al genoeg kritiek te verduren. Dus Fortis wordt hartelijk bedankt.
Kalou, Verdonk
30 maart 2006
Hypocriet besluit over porno in het leger
In het leger mag geen porno meer vertoond worden. Althans, niet meer in een openbare ruimte of met middelen van Defensie. "Het kijken naar pornofilms met eigen apparatuur en ten eigen behoeve is niet verboden" aldus de dagorder van generaal Berlijn (NRC 29 maart). Aanleiding is een verkrachtingszaak op het marinefregat Tjerk Hiddes . Daar wordt nog onderzoek naar gedaan.
Wat betekent dit besluit? Pornografie is bij de huidige stand van de techniek zo gemakkelijk te krijgen dat geen matroos of soldaat iets te kort zal komen op dit gebied na deze dagorder. Het is meer een poging om het eigen dek schoon te vegen in reactie op alle commotie rond de verkrachting op het marineschip en alle verhalen die daarna nog in de pers kwamen over sexueel geweld in het leger. De defensietop kan nu zeggen dat ze maatregelen genomen hebben. In de praktijk zal het een loos gebaar blijken te zijn.
Los daarvan is het nog steeds de vraag of het wel terecht is dat porno als schuldige voor seksueel geweld wordt aangewezen. Ik heb die vraag eerder gesteld toen Donner pornografie in gevangenissen verbood. In de literatuur zijn zoals gewoonlijk meerdere standpunten te vinden. Hard bewijs is buitengewoon lastig vanwege allerlei methodologische en ethische aspecten. Boutellier suggereert (in Justitiële Verkenningen van augustus 2000)dat er een verband kan zijn vanwege het feit dat onze maatschappij met zijn overvloedige aanbod aan pornografie de ruimte lijkt te bieden voor ongeremde lustbeleving, terwijl anderzijds de norm geldt dat erotiek en intimiteit bij elkaar horen in een gelijkwaardige relatie. In hun macht gefrustreerde mannen zouden zich aan sexueel geweld kunnen vergrijpen in een "desperate poging om hun seksuele identiteit te vestigen ten koste van vrouwen (en kinderen)." Het effect van porno op seksueel geweld is dus te beschrijven in de algemene termen van het effect van massacommunicatie op het gedrag: bepaalde mensen zullen onder bepaalde omstandigheden een bepaald effect vertonen (een heel oude relativerende theorie van Klapper). Het is daarom goed om het onderscheid te blijven maken tussen de gedachte, het beeld, de verspreiding daarvan en de fantasie die dit opwekt enerzijds en het gedrag dat iemand vertoont anderzijds. De schadelijkheid van porno wordt nog wel eens "aangetoond" door te verwijzen naar verklaringen van zedendelinquenten die zelf porno aangeven als 'triggers' voor hun daden. Alsof ze zelf maar gedeeltelijk verantwoordelijk zijn.....Klinkt niet erg overtuigend.
Fantasie is per definitie vrij. Bronnen voor fantasie moeten dat ook zijn in een vrije samenleving waarin iedereen individueel keuzes moet kunnen maken wat hij wel of niet wil ontvangen. Gewelddadig gedrag is strafbaar. Boutellier suggereert gewelddadige porno strafbaar te stellen vanwege het aanzetten tot zedenmisdrijven. Dat "aanzetten tot" lijkt mij moeilijk te bewijzen. Maar je zou wel kunnen zeggen dat de productie van gewelddadige porno op zichzelf wél strafbaar is. Vergelijk de kinderporno. Straf niet de consumenten vanwege de consumptie of de verspreiders vanwege de verspreiding maar wel de makers indien er sprake is van daadwerkelijk toegepast strafbaar geweld. Neem maatregelen tegen het geweld en niet tegen de "free flow of information", de beelden, de gedachten, de fantasie.
Tot slot: hypocrisie is de marine niet geheel vreemd. Twintig jaar geleden moest per dagorder van de commandant van het marinefregat Abraham Crijnsen ook alle porno opgeborgen en erotiek uit het zicht gehangen worden. Aanleiding: het bezoek van kroonprins Willem-Alexander.
pornografie, leger
18 maart 2006
Privégeheimen en staatsgeheimen
In zijn proefschrift "Toegang tot het recht in perszaken" schrijft Dolf van Harinxma thoe Sloten dat de rechtspositie van "mediaslachtoffers" wel kan worden verbeterd. Dat gaat dan over bekende persoonlijkheden van wie de reputatie besmeurd is geraakt door de roddelpers. Als zij gaan procederen kost dat een hoop geld en vaak schieten ze er maar weinig mee op. De roddelpers zelf profiteert er meer van door een stijgende oplage. "Vrijheid van meningsuiting en waarheidsvinding zijn uiteraard een groot goed, maar daartegenover zou een stevige rechtspositie moeten staan voor het 'mediaslachtoffer', aldus jurist en voormalig advocaat Dolf van Harinxma thoe Slooten. Hij vindt de huidige rechtsbescherming onvoldoende. Een rectificatie komt nu vaak als mosterd na de maaltijd en wordt veel minder prominent gebracht dan het oorspronkelijke 'nieuws'. Het resultaat is dat de 'kwade geur' lang blijft hangen."
Er is natuurlijk ook een andere kant. Bekende persoonlijkheden zijn mensen die zich onderscheiden doordat ze er uitstekend in slagen in de media een positief verhaal over zichzelf te krijgen. De media zijn de basis voor hun roem. En dan komt helaas voor hen vanzelf ook de nieuwsgierigheid naar aspecten van het leven die de men liever niet in de publiciteit heeft. It 's all in the game. Niemand kan zijn eigen beeld volledig regisseren. Dat is een kenmerk van een land met een vrije pers. Vrijheid in de communicatie impliceert vrijheid om te roddelen. Ook hier zijn er grenzen en het is goed dat de rechter wordt gevraagd uitwassen te bestraffen. Maar ik hoop dat rechters ons blijven behoeden voor een samenleving waarin de media het verlengstuk zijn van VIP's die de journalistiek naar believen kunnen gebruiken om uitsluitend positieve beelden over hun "personalities" naar buiten te brengen.
Een apart geval is nog de reputatie van personen met een publieke functie. Het Koningshuis bijvoorbeeld. Een publieke functie in een democratie vereist een grote openheid. Mensen die namens mij optreden (en dat geldt voor alle politieke functies, maar ook voor het staatshoofd) moet ik kunnen volgen. En dat impliceert per definitie minder privacy. Uitsluitend door betrokkenen geregisseerde beelden (georganiseerde fotosessies tijdens de wintersport) zijn hiervoor echt niet voldoende. Hier mag de rechter wat mij betreft wel wat meer ruimte toelaten aan journalisten die mij als burger informeren over de handel en wandel van belangrijke persoonlijkheden. Een te gemakkelijke kwalificatie van niet-geregisseerd nieuws als aantasting van de privacy of staatsgeheim schaadt de vrije communicatie waarop een democratie is gebaseerd.
Over staatsgeheimen gesproken. Op dezelfde pagina waarop de NRC vandaag bericht over het proefschrift van Van Harinxma thoe Sloten staat ook een verhaal over de informatie die een paar weken geleden is gevonden op de USB-stick van een militair. Dat gaat over Afghanistan en de betrokkenheid van Nederlandse militairen bij de aanpak van de oppositie door de amerikaanse militairen. Deze aanpak is hoogst omstreden en in strijd met het internationale recht. In de Tweede Kamer moet de Minister van Defensie Kamp erg zijn best doen om te overtuigen met zijn geruststelling dat Nederlanders zich daar niet schuldig aan maken. Dat doen ze wel dus, blijkt uit deze informatie. "Op dringend verzoek is een aantal gegevens niet geopenbaard" schrijft de NRC. Onze bondgenoten mogen niet in diskrediet worden gebracht. En de NRC wil natuurlijk ook de verhoudingen met defensie niet al te zeer onder druk zetten, anders krijgen ze ook geen informatie meer. Maar het is goed dat hier, net als bij de roddelpers, de grenzen worden opgezocht om de burgers te kunnen informeren over datgene wat we uit de mond van de Minister zelf nu eenmaal nooit zullen vernemen. Opdat we hem er op kunnen afrekenen. Zo werkt dat in een democratie. It's all in the game.
11 maart 2006
Gedachten, woorden en daden van de Hofstadgroep
De Hofstadgroep is veroordeeld. De uitvoerige toelichting op de uitspraak biedt stof tot nadenken. Wat heeft de rechtbank nu precies bestraft? Een van de advocaten zei eerder al eens dat in dit proces gedachten werden aangeklaagd. Als je het oordeel van de rechter leest over het terroristische karakter van de groep leest is dit nog niet zo'n vreemde visie. "De conclusie moet dan ook zijn dat de leden van de groep zich met elkaar verbonden voelden door een gemeenschappelijke geloofsovertuiging, dat zij daarin systematisch werden geschoold en dat binnen de groep gestructureerde activiteiten plaatsvonden, die erop gericht waren elkaar in die overtuiging te versterken en de geesten rijp te maken voor deelneming aan de jihad." Voorbereiding van concrete geweldsdelicten kon niet worden bewezen. Maar alles wees er op dat zij uit zouden kunnen komen bij terroristische daden. De rechters hebben de toekomst voorspeld, zei strafrechtgeleerde Buruma vandaag in de NRC. Bestraft zijn mensen die er verkeerde gedachten op na houden en elkaar daarin versterken wat eventueel tot verkeerde daden kan leiden.
Bestraft zijn ook hun openbare uitingen. Daarvoor werd een beroep gedaan op de artikelen in de strafwet die opruiing en haat zaaien strafbaar stellen. De rechtbank verwijst dan naar teksten als:
"Het is inderdaad ons doel om met La Ilaha Illah Allah een revolutie op gang te zetten, die uw rotte democratische rechtsgang omverwerpt. (…) En bij deze doe ik inderdaad nog een oproep om de jeugd voor de Jihaad te rekruteren:
Wordt wakker, kijk om je heen ! De moslims worden afgeslacht en jij kan helemaal niks doen, omdat jijzelf aan het doodbloeden bent ! ... Geef gehoor aan de oproep van LA ILAHA ILLA ALLA. Sluit je aan bij de karavaan van de martelaren ... Rijst op en geef gehoor aan de roep van HAJJA AL JIHAAD (…)."
Verder noemt de rechtbank bedreigingen met de dood aan het adres van de kamerleden Hirsi Ali en Wilders en de verheerlijking van de moord op Theo van Gogh door een van de groepsleden Mohammed B.
Slechts drie van de 13 mensen die in dit proces terecht stonden zijn veroordeeld voor hun daden. De rest is bestraft voor wat men gezegd, geschreven of verspreid heeft en voor wat men met elkaar gedeeld heeft: de afkeer van de westerse maatschappij en de wens om hiertegen een heilige, gewelddadige oorlog te voeren.
Terreur voorkomen wil iedereen. Hoe ver de rechter voor dat doel inbreuk mag maken op de uitingsvrijheid staat voor mij nog lang niet vast. Concrete uitspraken (een oproep om een met name genoemd persoon te vermoorden) verschillen daarin wel van het belijden van een ideologie die zo'n daad zou kunnen rechtvaardigen. Er zijn genoeg ideologisch getinte groepjes aan te wijzen in de geschiedenis die geweld predikten zonder dat ze daarvoor veroordeeld werden. Ik ben het dan ook helemaal eens met Hirsi Ali vandaag in de Volkskrant: "De veroordeling van een lid van de Hofstadgroep voor het in bezit hebben en verspreiden van radicale ideeën, is een aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Een radicaal gedachtegoed moet niet via het strafrecht, maar in de ‘ideologische arena’ worden bestreden".
24 februari 2006
Officier van Justitie mag in zijn requisitoir generaliseren
"De hele Roma-gemeenschap in Nederland is bezig met het plegen van misdrijven." Dit zei officier van justitie M. van Elsdingen in mei 2003 in de Arnhemse rechtbank (NRC 15-5-2003). Nadat het openbaar ministerie zich distantiëerde van de uitlatingen, liet ook de officier twee dagen later weten zijn woorden te betreuren. In een verklaring zegt het openbaar ministerie dat Van Elsdingen niet het merendeel van de Roma-zigeuners als verdachte van strafbare feiten heeft willen bestempelen. ,,In zoverre die indruk wel is gewekt, biedt de officier van justitie daarvoor zijn excuses aan.'' Hij werd daarna van de zaak gehaald. En dat was volgens de advocaat van de zigeuners terecht. ,,Van een officier van jusititie mag je verwachten dat hij een zaak evenwichtig behandelt. Van Elsdingen heeft de schijn gewekt niet echt onbevooroordeeld te staan tegenover deze groep mensen.''
Vertegenwoordigers van de Roma-gemeenschap dienden toch een klacht in bij Justitie die na een lange procedure vervolging instelde. Vandaag is Van Elsdingen vrijgesproken van racisme door de rechtbank in Amsterdam. Deze oordeelde dat de officier op de grens van het toelaatbare heeft gehandeld, maar dat de gewraakte bewoordingen in de context van het requisitoir niet beledigend waren (NRC 24-2-2005). In het requisitoir had Van Elsdingen melding gemaakt van wijdvertakte criminele netwerken in Roma- en Sinti-families. Hij baseerde zich op afgetapte telefoongesprekken en op rapporten van de jeugdbescherming.
In de context van zijn aanklacht tegen enkele criminelen vond de Amsterdamse rechtbank het kennelijk niet beledigend dat hij op grond van zijn bevindingen generaliserende uitspraken deed. Maar voor niet-criminele Roma zijn de generalisaties van de officier natuurlijk wel beledigend. Oud-Kamerlid Verspaget (tot maart 2003 voorzitter van de Specialist Group on Roma/Gypsies van de Raad van Europa.) noemde de uitspraken van Van Elsdingen indertijd ,,zonder meer racistisch''. Zij diende een klacht in bij de ECRI (European Commission against Racisme and Intolerance) en bij het European Roma Rights Centre in Boedapest. De ECRI rapporteert regelmatig over het voorkomen van racisme in de verschillende landen die aangesloten zijn bij de Raad van Europa. Zigeuners worden in veel landen nog steeds achtergesteld en hebben vaak te maken met discriminerende uitingen. In déze context is de klacht van de Roma-vertegenwoordigers geheel begrijpelijk.
De Stichting Roma Emancipatie die de zaak aanhangig maakte heeft wel erg lang moeten wachten voordat tot vervolging is besloten. Pas in december vorig jaar besloot het Gerechtshof in Amsterdam in hoger beroep dat de vervolging toch moest worden doorgezet. De Stichting was daar erg blij om, maar na vandaag zal de vreugde wat getemperd zijn en zal men opnieuw verder moeten procederen.
In de Nederlandse strafwet is belediging van een "ambtenaar in functie" een grond voor strafverzwaring als de belediging zelf strafbaar is. Belediging dóór een ambtenaar in functie wordt niet apart genoemd. Maar in dit geval kan toch niet helemaal buiten beschouwing worden gelaten wie de generaliserende en daardoor beledigende uitspraak heeft gedaan. Moreel gesproken mag men naar mijn mening van een Officier van Justitie, zeker ten opzichte van een groep die nog steeds onder vervolging te lijden heeft, meer zorgvuldigheid verwachten dan Van Elsdingen getoond heeft; hoe ernstig de de feiten die hij verzameld heeft ook zijn.
12 februari 2006
Over Arabische satellietzenders en Deense cartoons
Het blokkeren van enkele Arabische satellietzenders wegens "haat zaaien" door de Nederlandse regering blijkt om meerdere redenen te verzanden in symboolpolitiek. Eerder was al bekend dat de zenders via het internet nog wel te ontvangen zijn. Gisteren meldde de NRC dat Al Manar, een Libanese zender geliëerd aan Hezbollah, ook te ontvangen is via Arabsat 3a, een satelliet waarover Nederland geen zeggenschap heeft. Via Frankrijk had Nederland wel de mogelijkheid Al Manar te blokkeren op een satelliet die door dit land wordt beheerd. De krant meldt verder dat Al Manar alleen in het Arabisch uitzendt, een taal die vele Marokkanen in Nederland, merendeels Berbers, niet verstaan. Maar het meest opmerkelijk is de uitspraak van een vertegenwoordiger van het Commissariaat van de Media die zegt dat men geen eigen onderzoek heeft gedaan naar de zenders omdat men daarvoor de mensen en de middelen niet heeft. "Bovendien zou dan eerst gedefiniëerd moeten worden wat haat zaaien precies is". Kennelijk is dat nog niet gebeurd terwijl er al wel een wet is die haat zaaien verbiedt....
In eerdere berichten beweerde het Nationaal Centrum Terrorismebestrijding overigens dat er wel onderzoek gedaan was in Nederland, zonder daarbij aan te geven welke criteria daarbij werden gehanteerd. Het haat zaaien van de zender staat volgens de NRC in Europa nauwelijks ter discussie. Het gaat dan met name om de manier waarop er door imams over ongelovigen wordt gesproken. In hun gebeden roepen ze de gelovigen op afstand te namen van ongelovigen. "Ziektes moeten ze krijgen, en honger. Angst moet hen in het hart geplant worden." Erg fris klinkt het niet. Is dit voldoende voor strafvervolging? Wat is het effect van deze gebeden? Moet dat er ook niet bij betrokken worden? Ben benieuwd hoe een rechter dit zou beoordelen. Bemoeienis van de overheid (i.c. Donner) lijkt mij echter niet gewenst.
Van haat zaaiende satellietzenders naar haat zaaiende spotprenten. Nederland is tot nu toe gespaard voor een gewelddadige reactie op de publicatie van de Deense cartoons. Gisteren was er een betrekkelijk vreedzame demonstratie van 200 mensen op de Dam in Amsterdam (zie bijgaande foto van Maurice Boyer voor de NRC). Net als elders zullen ook hier de moslims de afbeeldingen van de profeet Mohammed in de cartoons behalve als kwetsend en vernederend ook heel makkelijk als haat zaaiend kunnen beschouwen gezien de context van geweld waarin hun heilige is afgebeeld. In een van de vele discussies die in Nederland gevoerd zijn naar aanleiding van deze kwestie gaf Paul Scheffer (Nova, 10 februari) impliciet aan waar de verbinding ligt tussen de haat die via de Arabische satellietzender wordt gepredikt en de haat die wordt opgewekt door de Deense, misschien moeten we wel zeggen, Europese spotprenten. Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting gaan hand in hand, zei hij. Wil je het een dan moet je ook het ander respecteren. En, voeg ik er dan aan toe, in beide gevallen behoudt degene die van zijn rechten gebruik maakt zijn verantwoordelijkheid voor de wet en zijn morele verantwoordelijkheid om de gevolgen van zijn handelen onder ogen te zien.
Dat moslims door de spotprenten gekwetst zijn kan ik begrijpen. Christenen, die al veel langer gewend zijn aan een vrije pers, zijn dat ook regelmatig. (In de uitzending van Nova werden verschillende oude kwesties opgehaald, te beginnen met het het proces tegen Gerard Reve in de jaren zestig. Het meest recente geval kwam in de opsomming niet voor: de reeks televisieprogramma's van de RVU onder de titel "God bestaat niet". )
Maar de gevoeligheid van een bepaalde groep gelovigen mag in het algemeen geen criterium zijn voor de uitoefening van het universele recht op vrije meningsuiting. Alleen de rechter kan in individuele gevallen bepalen dat dit recht moet wijken voor b.v. het verbod op discriminatie van of het aanzetten tot haat tegen bepaalde bevolkingsgroepen. Wie gekwetst is zal zich dus tot de rechter moeten wenden. Met geweld en dreigementen andere meningen afdwingen is intimiderend en misdadig, want het doet als zodanig afbreuk aan de uitingsvrijheid.
De persvrijheid van de media houdt in dat vooraf door de overheid geen beperkingen worden opgelegd aan publicaties. Dit ontslaat de media echter niet van hun verantwoordelijkheid. In de grondwet staat dat media vrij zijn "behoudens hun verantwoordelijk voor de wet". Daarnaast hebben journalisten en uitgevers net als iedereen ook een morele verantwoordelijkheid voor de gevolgen van hun handelen. Als je weet dat je wordt misbruikt om een conflict uit te lokken, om heel bewust een bevolkingsgroep te kwetsen of te vernederen, kun je besluiten om af te zien van publicatie. Los van de juridische sfeer vind ik dat kranten daarop aanspreekbaar moeten zijn.
In de kwestie van de Deense cartoons geloof ik niet dat Jyllands Posten iets verweten mag worden, al levert het rechtse, xenofobe, politieke klimaat in Denemarken wel een context waarin provocaties passen. Wat er ná de publicatie gebeurde geeft wel te denken. De gekwetste gevoelens van de (toch al zo geplaagde) Deense moslims worden in dat land in eerste instantie volkomen genegeerd. In plaats van een beroep op de rechter te doen kloppen ze aan bij geestverwanten in Arabische landen. Daar wordt de zaak hoog opgenomen en dat leidt uiteindelijk tot de gewelddadigheden. De reacties van de westerse regeringen daarop zijn als "slap" getypeerd en er is geen eensgezindheid. De vrijheid van meningsuiting wordt niet (VS, VK) of nauwelijks (EU, Nederland) verdedigd. Principes wijken voor angst. Wat weer de vraag oproept hoeveel waarden men nu eigenlijk wel hecht aan de principes. De uitingsvrijheid is een principe dat bij mooi weer hartstochtelijk verdedigd wordt, maar dat gemakkelijk sneuvelt onder hoogspanning en donkere wolken. Wat ik verder mis in de reacties van westerse regeringen en politici is het besef van de eigen verantwoordelijkheid in het conflict dat er voor zorgt dat deze rel zo gemakkelijk uit de hand kon lopen. De voortdurende vernederingen die moslims hier en elders op de wereld moeten ondergaan kunnen niet zonder gevolgen blijven. Palestina, Irak, Afghanistan, de openlijke haat jegens en discriminatie van immigranten in westerse landen: dit alles biedt een gemakkelijk ontvlambare context. De cartoons vormen een aanleiding voor gewelddadigheden, de oorzaak zit veel dieper. Enig begrip daarvoor had ik ook graag gezien bij Balkenende c.s.
Wat in deze context extra voeding geeft aan boosheid en geweld is het gevoel dat er met twee maten gemeten wordt. Zoals de hoofdredacteur van de Volkskrant in Nova, die publicatie van de cartoons over de profeet Mohammed nodig vond om zijn lezers te informeren waar het rumoer nu eigenlijk om begonnen was, maar die zich niet bereid toonde antisemitische cartoons uit Teheran die als reactie op de Deense spotprenten moeten dienen, om dezelfde redenen te publiceren. Uit angst voor abonneeverlies misschien? Een selectief gebruik van de persvrijheid past niet bij de aard van het principe. En het helpt al helemaal niet om dit principe aanvaard te krijgen in kringen waar zulke grondrechten volgens de westerse arrogantie nog niet ingeburgerd zijn.
En dit brengt ons weer terug bij de satellietzenders. De Nederlandse regering moet maar eens uitleggen waarom moslims niet mogen luisteren naar in onze ogen vreselijke gebeden van de Hezbollah imams, terwijl de in hun ogen vreselijke spotprenten uit Denemarken getolereerd moeten worden omdat de vrijheid van meningsuiting ook het recht impliceert om anderen te kwetsen.
06 februari 2006
Deense cartoons zorgen ook in Nederland voor onrust
Het Deense blad Jyllands Posten publiceerde vorig najaar enkele cartoons waarin de profeet Mohammed figureerde (hiernaast staat er een). De cartoons becommentariëren vooral het geweld van islamitische terroristen. In de islam is het afbeelden van Mohammed verboden. De cartoons zijn de afgelopen weken aanleiding geweest tot heftige protesten van islamieten in vele landen. Zij vatten de cartoons op als een belediging van de islam, alle gelovigen en alle islamitische landen.
In Nederland is De Volkskrant, die de cartoons overnam, bedreigd. Enkele Marokkaanse bezorgers hebben geweigerd de editie waarin de cartoons stonden bij de abonnees af te leveren. Ook tekenaars zijn bedreigd. Kamerlid Geert Wilders, die de cartoons op zijn website publiceerde, ontving eveneens tientallen dreigbrieven. De islamitische organisatie Hizb ut Tahrir verspreidt pamfletten waarin Wilders wordt beschuldigd van misbruik van de affaire voor eigen gewin ten koste van zijn islamitische landgenoten. Het pamflet spreekt over "haat zaaien onder de burgers" en maant Wilders de cartoons te verwijderen en excuses aan te bieden.
De protesten tegen de cartoons kunnen beschouwd worden als onderdeel van de politieke strijd tussen het westen en de islamitische landen. De escalatie die nu plaatsvindt (boycot van producten, in brand steken van ambassades, doodsbedreigingen) leidt tot angst en voorzichtigheid die de vrije meningsuiting bepaald niet ten goede komt. Cartoonisten zullen bepaalde onderwerpen gaan mijden. Uitgevers zullen vaker prenten en teksten verbieden. In Engeland, waar men zeer veel waarde pleegt te hechten aan een vrije pers en de goedkoopste roddel over de eigen politici niet schuwt, zijn de cartoons niet gepubliceerd. En dat wordt daar ook nog toegejuicht. Veiligheid en openbare orde prevaleren bij dit soort kwesties vaker boven de vrijheid van meningsuiting. Hoe lang houden de overheden hun rug recht? En welke blijvende gevolgen zal deze affaire hebben voor de communicatie over de islam en verwante godsdienstige zaken? In de nadagen van de moord op Van Gogh, eind 2004, werd in Nederland geroepen om grenzen aan de tolerantie. Minister Donner bijvoorbeeld meende dat de wet die godslastering verbiedt strenger gehandhaafd zou moeten worden. Een poging van D66 om godslastering uit de grondwet te halen, waarvoor in principe een parlementaire meerderheid was, mislukte "vanwege het moment".
Het vrije woord sneuvelt als eerste in een oorlog, zegt men wel. De Deense cartoons zijn de aanleiding om een bestaand conflict op de spits te drijven en dat gebeurt niet alleen aan islamitische zijde. De-escalatie van het conflict is de eerste stap naar een vrije communicatie. Roepen om respect voor de westerse waarde van de vrijheid van meningsuiting heeft op dit moment absoluut geen effect op mensen die zich doorlopend gekwetst en bedreigd voelen in al hun waarden door westerse landen. Natuurlijk moeten westerse overheden hun burgers beschermen in hun vrije meningsuiting. Maar extra inspanningen voor een wederzijds respectvolle verhouding met islamitische landen kunnen ook bijdragen aan de goede zaak. Het verbieden van islamitische satellietzenders doet dat waarschijnlijk niet.
28 januari 2006
Donner sluit televisiezenders
Nederland heeft twee onbekende "haatzaaiende" satellietzenders uit het buitenland laten blokkeren (NRC 27-1-06). Een opmerkelijk bericht. Sinds de overval op het REM station in december 1964 is er voor zover ik weet geen televisie- of radiozender meer uit de lucht gehaald door de regering (afgezien van locale radiopiraten). Toen ging het om commerciële belangen. De strijd om de commerciële omroep was in volle gang in de jaren zestig. Radio Veronica en andere piraten zonden radioprogramma's uit vanaf schepen. Daar was moeilijk iets tegen te doen. Maar de illegale commerciële televisiezender op het REM eiland van Cornelis Verolme kon dankzij een noodwetje uit de lucht gehaald worden. Een paar maanden later viel het kabinet Marijnen over de omroeppolitiek. Een van eerste besluiten van de nieuwe regering onder leiding van Cals was het toestaan van reclame op de TV en de verwelkoming van de voormalige piraat van het REM eiland als nieuwe zendgemachtigde, de TROS.
Nu gaat het om de bestrijding van het terrorisme. Het kabinet zal nu wel niet vallen op deze inbreuk op het vrije informatieverkeer. De commerciële uitzendingen vanaf de Noordzee werden toen door veel mensen gevolgd. De satellietzenders die Donner nu afsluit, de Libanese zender Al Manar en de Iraanse zender Sahar TV1, zullen in Nederland alleen door minderheden gevolgd worden. Veel verzet is niet te verwachten. Te meer niet daar de zenders via internet nog steeds ontvangen kunnen worden. Het besluit van Donner is dus voor een groot deel symboolpolitiek.
Maar het blijft een maatregel die vele vragen oproept. Allereerst het feit dat de regering de zenders afsluit zonder tussenkomst van een rechter. Mag dat zo maar? Ik neem aan dat de wetgeving terzake die ruimte laat. Heeft niemand daar dan vraagtekens bij gezet? Wat betekent in onze samenleving de communicatievrijheid als het afsluiten van zenders zo gemakkelijk gaat op initiatief van politieke figuren? En dan ten tweede de preciese gronden waarop deze zenders de kwalificatie “haatzaaiend” hebben gekregen. Welke criteria gelden daarvoor? Dat is allemaal hoogst onduidelijk. Volgens een woordvoerder van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is uit eigen onderzoek gebleken dat de zenders oproepen tot haat. Kennelijk heeft deze Coördinator op dit punt een absolute macht. Zo van: dit bevalt me niet, sluiten die handel. Hoort daar geen beroepsmogelijkheid bij? Wie controleert dat onderzoek, is er geen openbare verantwoording nodig bij zulke beslissingen? In Oost-Europa was vroeger een politiek bestel waar zoiets aan de orde van de dag was. Hier te lande sprak men er schande van. Het gemak waarmee nu dit soort vrijheidsbeperkende maatregelen door een meerderheid worden gedoogd, nee sterker nog: genegeerd, baart me grote zorgen.
23 januari 2006
Laat de grondrechten niet aan het CDA over
In Turkije is het proces tegen de schrijver Orhan Pamuk wegens belediging van de natie stopgezet. De rechters hebben een uitweg gevonden waardoor Turkije een lastige kwestie op weg naar het EU-lidmaatschap kwijt is. In Nederland wordt de kans dat Turken vanwege hun mening in aanraking komen met de rechter dezer dagen alleen maar groter. Dan bedoel ik nog niet de belachelijke "code" van de Gemeente Rotterdam die voorschrijft dat inwoners van deze Gemeente in het openbaar Nederlands moeten spreken. Minister Verdonk die zaterdag voor eigen VVD-publiek nog overwoog om ook op landelijk niveau zoiets in te voeren moest dit idee vandaag snel relativeren. Het is niet alleen onuitvoerbaar, maar ook in strijd met alle internationale bepalingen op het gebied van vrije meningsuiting, taalgebruik en bescherming van de eigen levenssfeer. Maar het blijft natuurlijk wel intimiderend voor buitenlanders, zo'n code die dan ook nog eens door een lid van de regering wordt toegejuicht. Het is er weer een in de reeks die allochtonen de boodschap geeft: houd je mond en pas je aan. In die zin is alleen al de discussie over dit dwaze idee een potentiële belemmering in de uitingsvrijheid.
Veel verder dan de Rotterdamse code gaat de nota met wetswijzigingsvoorstellen van het CDA onder de titel "Alles van waarde is weerbaar". De ideeën die het CDA daarin ontvouwt over grondrechten gaan ook nog een stuk verder dan wat Donner al heeft voorgesteld in het kader van de terrorismebestrijding. De motivatie is op zich heel nobel: de bescherming van de rechtsstaat. Het vertrekpunt is de klassieke vraag (in het verleden gesteld met verwijzing naar de communisten): moeten we de grondrechten blijven handhaven voor mensen of groepen die er op uit zijn deze zelfde rechten om zeep te helpen? Het CDA vreest op gezag van o.m. de AIVD dat de rechtsstaat gevaar loopt en uit zichzelf te zwak is tegen degenen die hem om ver willen werpen. De rechtsstaat moet daartegen beschermd worden en daarom mag de overheid grondrechten beperken. In de nota wordt een aantal bestaande middelen opgesomd (nog niet eens zo'n kort lijstje trouwens). Het CDA vindt dat niet genoeg. Terroristen en haatzaaiende imams moeten steviger aangepakt worden, niet alleen met gevangenisstraffen, maar ook met het ontnemen van hun grondrechten, kiesrecht, rijbewijs en baan.
Het gevaarlijke van deze voorstellen zit in het niet nader aangeven van wat we onder terrorisme dan wel haatzaaien moeten verstaan. Dat is precies zo als in Donners wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van het vergoelijken van terrorisme (dat in deze nota ook nog maar weer eens op het verlanglijstje is gezet). Zo loopt men niet het risico dat te veel mensen (ook in de eigen achterban) gaan roepen dat het te ver gaat. Iedereen is tegen terrorisme (volgens zijn eigen criteria) en iedereen vindt dat de rechtsstaat beschermd moet worden. Zo is het makkelijk om kritiek te smoren. Maar de risico's voor vergaande aantasting van grondrechten zijn groot als de gronden voor het toepassen van deze maatregelen zo vaag zijn geformuleerd. Het stempel terrorisme of haatzaaien is snel gezet.
Gevaarlijk is naar mijn mening ook de gedachte dat de overheid de rechters strakker moet gaan binden bij uitspraken op dit gebied. Het CDA vindt dat op het punt van beledigen en haatzaaien de rechter nu te veel vrijheid heeft. Daarom wil men een wetswijziging bij de artikelen 137c en d van de Strafwet. Ook de werkingssfeer van het opruiingsartikel moet worden "verduidelijkt".
De rechterlijke macht heeft als het om grondrechten gaat de afgelopen periode laten zien dat men geen gehoor wil geven aan de waan van de dag. Uit deze hoek waait een aanmerkelijk liberaler wind dan uit de hoek van de rechtse regeringsmeerderheid. Goed dus dat er een scheiding is in machten. En goed dat het CDA het nog steeds niet alleen voor het zeggen heeft.
15 januari 2006
Rechter laat poster tegen Verdonk toe
De Arnhemse politierechter vindt de postertekst "Reisbureau Rita, arrestatie deportatie crematie adequaat tot het bittere eind" geen smaad, al is het "op 't randje" (NRC 12-1-06). In november werd een Nijmegenaar aangehouden die deze tekst voor de camera's van Omroep Gelderland ontrolde. Een dag eerder was de politie in diverse huizen binnengevallen waar vergelijkbare posters voor het raam hingen.
Minister Rita Verdonk stapte naar de rechter, getergd door alle kritiek die over haar heen kwam na de brand in het detentiecentrum Schiphol eind oktober, die aan 11 mensen het leven kostte. De brand zelf, maar vooral de onmiddellijke vergoelijking van het handelen van betrokken functionarissen en de overheid als geheel, heeft veel kwaad bloed gezet. Een cynische reactie, zoals verwoord in bovenstaande tekst, is daarom heel goed te begrijpen. Het zou mij verbaasd hebben als de rechter, die geacht wordt de zaak in proporties te zien, de auteurs en distributeurs van deze boodschap zouden hebben veroordeeld. Ook een minister moet beschermd worden tegen smaad. Maar voor een gezonde politieke cultuur is het goed als de rechter hier de grenzen zo ruim mogelijk houdt. Een open en vrije discussie is in een democratie een basisvoorwaarde. Daar hoort ongezouten kritiek op het gezag bij en dat gaat gepaard met ongenuanceerde uitingen en ondiplomatiek taalgebruik. Wie ten behoeve van de eerbiedwaardigheid van de gezagsdrager op dit gebied de touwtjes wil aanhalen raakt aan de wortels van ons democratisch bestel. En wie dat niet snapt zou ik onverwijld naar een inburgeringscursus sturen.
Een aansluitende vraag: hoeveel ruimte staat de rechter toe aan radicale politieke islamieten die op het internet juichen over de moord op Theo van Gogh? Een van hen, Ertan K., wordt na enkele sepots nu toch vervolgd door het OM (NRC 6-1-2006). Hij schreef in 2004 op een website onder andere: "Het is nu 19 dagen na hét moment en wat is de stand? Theo nog altijd dood en Ayaan nog altijd monddood. Mohammed,je bent een kanjer!" Dit lijkt het vergoelijken van een misdaad, volgens Donner's wetsontwerp (dat waarschijnlijk niet meer behandeld gaat worden). Strafbaar? Of tolerabel binnen de context van de politieke strijd van radicale moslims?
Volgens Albert Benschop, internetsocioloog, speelt het medium internet hier ook een faciliterende rol (Kroniek van een aangekondigde politieke moord - Jihad in Nederland) . Achter de pc voelen sommige mensen zich minder geremd. Wat iemand op straat in het gezicht van anderen niet durft te zeggen tikt hij wel in voor een internetpagina. Alleen achter zijn pc, zonder het risico op weerwoord of nuancering komt de gepassioneerde self-made politicus gemakkelijk tot extremistische uitingen.
De vraag is hoe de rechter radicale uitingen op internet gaat beoordelen (als het tenminste tot een zaak komt; het grenzenloze karakter van het medium maakt het allemaal extra lastig). K.'s tekst zou het op een spandoek niet lang hebben uitgehouden, denkt Benschop. Zal de context van het internet meegewogen worden, en hoe dan? Ik hoop wel dat de rechter de grenzen van de uitingsvrijheid in de politieke sfeer niet gaat beperken alleen omdat er nu gebruik gemaakt wordt van een ander medium. Wordt vervolgd.