26 december 2010

Christenen tegen verbod op belediging van godsdiensten


De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft vorige week opnieuw een resolutie aangenomen die oproept om het beledigen van godsdiensten overal in de wereld te bestrijden. Eerder waren ook al resoluties met dezelfde strekking aangenomen, afkomstig van de organisatie van islamitische landen (OIC). De tekst van de resolutie ( zie concept nr. A/C.3/65/L.46/Rev.1) is algemeen gesteld en roept in alle toonaarden op tot verdraagzaamheid voor gelovigen in de hele wereld. Slechts op een plek is er een explicite verwijzing naar de islam, namelijk daar waar bezorgdheid wordt uitgesproken over de onjuiste associatie tussen islam en schendingen van de mensenrechten en terrorisme (punt 7). De resolutie bevestigt eerdere uitspraken van de VN waarin staat dat "terrorism cannot and should not be associated with any religion, nationality, civilization orethnic group..."
Tegen deze resolutie is geageerd door de internationale christelijke organisatie Open Doors. Dit is een organisatie die opkomt voor vervolgde christelijke minderheden en in landen met een christelijke minderheid actief is door bijbels te verspreiden en trainingen te geven. Begin deze maand bood Open Doors 400.000 handtekeningen aan bij de VN tegen het aannemen van deze resolutie. De belangrijkste kritiek op de resolutie is "dat godsdiensten in bescherming worden genomen en daarmee de meerderheid die een bepaalde godsdienst aanhangt. Religieuze minderheden kunnen met een verwijzing naar deze resolutie worden onderdrukt. In veel moslimlanden mogen christenen niet zeggen dat Christus de Zoon van God is, omdat dit een belediging is voor de islam." De resolutie is weliswaar niet bindend, maar als deze telkens wordt aangenomen bestaat volgens Open Doors de kans dat ze wordt opgenomen in een internationaal verdrag.

God verhoede inderdaad dat er een internationaal verdrag komt met de strekking van deze resolutie. Maar dat uitgerekend christenen er tegen te hoop lopen is opmerkelijk. In de concept-tekst waarvoor de handtekeningenactie werd gevoerd lezen we weinig over onderdrukking van minderheden of individuen. De resolutie roept staten en staatsdienaren op "[to] respect people regardless of their different religions and beliefs end [...] not discriminate against persons on the grounds of their religion or belief..". Dat de praktijk er in vele landen anders uitziet wil ik graag geloven, maar waarom dan actie voeren tegen zo'n vrijblijvende VN-uitspraak? Het opkomen voor de vrijheid van het individu is bepaald aandoenlijk. In veel christelijke landen zou men zich een dergelijke houding graag wensen. Homofielen wachten met smart op signalen in die richting, evenals vrouwen die baas in eigen buik willen zijn. En tenslotte zouden we de christenen ook nog kunnen vragen of deze actie tegen het beledigen van godsdiensten ook geen consequenties zou moeten hebben voor het Nederlandse verbod op godslastering en het verbod op het beledigen van mensen op grond van onder andere godsdienst? Krijgt de Nederlandse regering binnenkort ook handtekeningen aangeboden voor afschaffing van deze artikelen uit de Nederlandse strafwet? Gunnen christenen in eigen land andersdenkenden wel dezelfde vrijheid die ze nu zo graag elders in de wereld voor hun geloofsgenoten willen beschermen?

18 december 2010

Soekarno, Hatta en de Hofstadgroep


Zeven leden van de Hofstadgroep zijn alsnog veroordeeld wegens deelname aan een terroristische organisatie. Ze waren daarvoor eerder veroordeeld door de rechtbank van Rotterdam, daarna vrijgesproken door het Gerechtshof in Den Haag. Na tussenkomst van de Hoge Raad moest nu het Gerechtshof in Amsterdam opnieuw uitspraak doen. Daar luidde het oordeel "dat de verdachten wel degelijk hebben deelgenomen aan een samenwerkingsverband van voldoende structuur en duurzaamheid om te kunnen spreken van een organisatie. Voorts stelt het hof vast dat die organisatie gericht was op opruiing, aanzetten tot haat en geweld, en bedreiging, onder meer met een terroristisch misdrijf." Vijf mensen kregen 15 maanden. De andere twee kregen veel zwaardere straffen vanwege het bezit van handgranaten, resp. het gooien van een handgranaat naar de politie.

De veroordeling wegens gebruik van geweld laat ik hier even buiten beschouwing. Interessanter is deze zaak vanuit de invalshoek van de vrijheid van vereniging en de vrijheid van meningsuiting. De procesgang laat zien dat de rechters van mening verschillen inzake als terroristisch bestempelde groepen. De Hoge Raad had de zaak terugverwezen naar het Hof omdat hij vond dat er bij de vrijspraak uitgegaan was van een te enge definitie van een terroristische organisatie. Kennelijk moet de streep bij dergelijke groepen wat eerder getrokken worden. Maar de vraag is of een ruimere definitie van wat strafbaar is geen inbreuk maakt op burgerlijke politieke vrijheden.

Dit is geen nieuwe vraag. Toevallig las ik deze week de afscheidsrede van hoogleraar staatsrecht J.M. de Meij onder de titel "Geen daden maar woorden"(2003). De Meij heeft meer gepubliceerd over uitingsvrijheid en bij zijn afscheid besprak hij enkele historische processen uit de Nederlandse koloniale geschiedenis.

In Nederland stonden in 1927 enkele Indische studenten terecht wegens "opruiing tot gewelddadig optreden tegen het Nederlandsch Openbaar Gezag". Een van deze studenten was de latere vice-president van Indonesiƫ Mohammed Hatta. De studenten werden vrijgesproken omdat de studenten volgens de rechtbank mensen niet direct hebben aangezet tot geweld. Propaganda voor geweld werd door de rechtbank niet gelijk gesteld aan opruiing tot onmiddellijk gebruik van geweld. Dat argument lijkt op wat in de Verenigde Staten wordt genoemd: 'a clear and present danger'. Bij afwezigheid van dat onmiddellijke gevaar is er geen sprake van strafbaarheid. Dan geldt immers ook de verantwoordelijkheid van de ontvangers van de boodschap die al dan niet kunnen overgaan tot het gebruik van geweld. De Meij zegt dat "een pleidooi voor geweld in abstracto" (woorden, geen daden) tegenwoordig ook beschermd wordt door artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Nederlandse rechters die de Hofstadgroep tot twee keer toe hebben veroordeeld zijn het hier kennelijk niet mee eens.

Een tweede kwestie die De Meij bespreekt is de veroordeling van Soekarno in 1930 in het toenmalige Nederlands Indiƫ wegens lidmaatschap van een vereniging met een criminele doelstelling en meer in het algemeen stemmingmakerij tegen de koloniale overheid. Soekarno draaide voor vier jaar de bak in. Waarom was zijn Partai Nasional Indonesio (PNI) crimineel? Critici van het vonnis van de koloniale rechtbank, waaronder De Meij, wijzen er op dat de rechter hier een nogal vreemde argumentatie hanteert. Er is geen sprake van criminele handelingen, er waren geen aanwijzingen voor gebruik van geweld. De rechter meende gewoon dat uit de revolutionaire taal van de PNI de gewelddadige doelstelling kon worden afgeleid. Je zegt iets dat mogelijk tot criminele handelingen kan leiden en dus ben je bij voorbaat crimineel. Dit is dus precies de omgekeerde redenering van de Nederlandse rechter die Hatta vrijsprak omdat er een verschil is tussen geweld prediken en geweld gebruiken. Hiermee, aldus de critici, construeerde de koloniale rechtbank zijn eigen feiten.

De Meij constateert dat de gronden waarop Soekarno werd veroordeeld ook later in kringen van juristen wel als gerechtvaardigd werden gezien. Tot vandaag de dag toe, lijkt met. Je zou je kunnen afvragen of het Amsterdamse Hof nu in 2010 niet in wezen hetzelfde doet als de koloniale rechtbank tachtig jaar geleden. Met uitzondering van die twee met de handgranaten lijken de "feiten" waarop de meerderheid van de Hofstadgroep veroordeeld is vooral te bestaan uit woorden en vermeende bedoelingen.

,

09 december 2010

Wikileaks als uitdaging voor de overheid


Wikileaks baas Assange zit in een Britse cel en kan uitgeleverd worden aan Zweden wegens zedenmisdrijven. Die zaak stinkt behoorlijk. Ik begrijp wel dat een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken niets kan veranderen aan een Europees arrestatiebevel vanwege deze aanklacht. Maar kan hij zich ook afzijdig houden als straks de Verenigde Staten om uitlevering vragen om Assange te vervolgen voor het on-line zetten van uitgelekte, geclassificeerde documenten? De strafbaarheid van Wikileaks staat volgens Europese normen nog helemaal niet vast. Bescherming van Wikileaks is in het belang van de internetvrijheid en het recht van burgers op verantwoording van het overheidshandelen goed te verdedigen. De petitie die Rutte oproept om Assange politiek asiel te verlenen is weliswaar wat onhandig omdat er ook gevraagd wordt het Zweedse arrestatiebevel te negeren, maar ik heb hem voor het grotere belang toch graag ondertekend.

Wat is het grotere belang in de Wikileaks-zaak? In de eerste berichten over de inhoud van de gelekte documenten domineerde het beeld van roddelende ambassademedewerkers. Dit zou volgens sommige critici de vertrouwelijkheid van het verkeer tussen staten ernstig schaden. Met alle gevaren van dien voor de wereldvrede en de onderlinge betrekkingen. Het zou me verbazen. Eerder is dit lek te zien als een waarschuwing voor diplomaten om wat voorzichtiger te zijn en een stimulans voor beveiligingsmensen om de procedures aan te scherpen. Dat zal ongetwijfeld gaan gebeuren. Maar het gaat toch wat ver om deze incidenten verantwoordelijk te houden voor het uitbreken van oorlogen of andere ontwrichtende conflicten.

Het uitlekken van gevoelige plekken voor aanslagen lijkt me een serieuzer probleem. Maar zijn de kranten die hier melding van maken dan niet even schuldig? Het gaat hier uiteindelijk om de persvrijheid. Mogen de media informatie die op straat ligt publiceren? Als het antwoord daarop niet onverbiddelijk negatief is, dan volgt daaruit dat een veroordeling van Wikileaks ook niet vanzelfsprekend is. Ter discussie staat de verantwoordelijkheid van degenen die gebruik maken van de persvrijheid. We mogen van media verwachten dat ze zich inhouden als er duidelijk grote risico's verbonden zijn aan publicatie van bepaalde gegevens. Op dat punt verdient Wikileaks echter geen strengere behandeling dan de traditionele media. En alles overwegende vraag ik me af of de risico's van deze publicatie op kunnen wegen tegen het grote belang van de persvrijheid.

Het belang van de persvrijheid in deze klokkenluiders-affaire komt maar al te duidelijk aan het licht als we zien hoe er door sommige machthebbers op wordt gereageerd. Assange wordt door Amerikaanse politici neergezet als terrorist. De Amerikaanse regering maakt van Wikileaks een vijandige staat met wie alle betalingsverkeer verboden moet worden. Alleen al vanwege deze buitensporige politieke druk verdient Wikileaks bescherming. De kritiek van westerse landen op de manier waarop China met z'n tegenstanders omgaat wordt zo wel erg hypocriet.

Het belang van de Wikileaks-publicaties ligt eigenlijk niet zozeer in de inhoud van de documenten maar in het feit dat hier aangetoond wordt dat staten (maar ook bedrijven en andere organisaties) in deze informatiesamenleving meer en beter dan ooit gecontroleerd kunnen worden door burgers. En dat burgers nu ook die controle eisen. Regeringen en politici moeten hiermee leren leven. In een democratie moeten politici namelijk laten zien hoe verantwoordelijk ze omgaan met het hen gegeven mandaat. De boodschappers die hiervoor de nodige informatie aandragen moeten dan niet worden veroordeeld als onverantwoordelijk, staatsgevaarlijk of terroristisch. De verspreiding van informatie verhinderen omdat die mogelijk het vertrouwen in de politiek of de staat vermindert is het paard achter de wagen spannen. Dat vertrouwen komt er echt niet als je dwars tegen allerlei onthullingen in probeert kromme zaken recht te breien. Of, zoals Marjolijn Februari het formuleert in haar column over klokkenluiders: "De remedie tegen het afnemende vertrouwen ligt natuurlijk helemaal niet in het aanzetten tot vertrouwen, maar in het bieden van betrouwbaarheid."
Uit democratisch zelfbehoud, vindt Femke Halsema , zouden regeringen in dit internettijdperk moeten zoeken naar nieuwe vormen van democratische openbaarheid in plaats van te kiezen voor repressie, beperking van de internetvrijheid en desinformatie in antwoord op de burgerlijke ongehoorzaamheid van Wikileaks en consorten. Na de onthullingen over de Irak-oorlog, de Q-koorts en de misstanden bij de Voedsel- en Warenautoriteit mag er toch wel eens serieus werk gemaakt worden van een betrouwbare overheid.

,