29 december 2007

Strafbare bedoelingen


Gisteren werd een 19-jarige man uit Utrecht door het Gerechtshof in Den Bosch veroordeeld tot 200 euro boete omdat hij een politieagent 'homo' had genoemd. Hij gaf toe dat het zijn bedoeling was te beledigen en dat gaf voor de rechter de doorslag. Het gaat niet om het woord zelf en de betekenis die daaraan gehecht kan worden, maar om de opzet van het beledigen. Of zoals NRC Handelsblad vandaag schrijft: Het ging niet om het woord maar om het gebruik ervan.
De politie maakt volgens ANPV-voorzitter Tournier in dit soort gevallen 'bewust' een onderscheid tussen iemand die uit zijn dak gaat bij een bekeuring en de echte 'treiterkoppen'. In het laatste geval moet volgens hem een belediging, los van termen die gebruikt worden, bestraft worden. "Het gaat er om dat mensen met hun handen en hun mond van de politie af dienen te blijven".
Een interessante visie in het licht van de uitingsvrijheid. Dat ook agenten uit hun dak kunnen gaan bij een belediging wordt niet vermeld. En waar ligt de grens tussen een woedende reactie op politieoptreden en 'echt treiteren'? De rechter zal het nog moeilijk krijgen. Opzet is een voorwaarde voor strafbaarheid. Maar hoe toon je aan dat iemand de heel bewuste bedoeling heeft te beledigen? En dan zal toch de 'uitvoering' van die bedoeling ook in het verhaal betrokken moeten worden. Alleen de intentie kan toch niet strafbaar zijn. Doet de manier waarop iemand een agent uitscheldt er dan helemaal niet meer toe? De willekeur ligt hier om de hoek.
Het beledigen van individuen vind ik alleen strafbaar in uiterste gevallen, bijvoorbeeld als de belediging gepaard gaat met een ernstige dreiging van geweld. Gezagsdragers moeten echter rekening houden met het feit dat de uitoefening van het gezag een reactie oproept waarin belediging voor kan komen. De politie heeft het exclusieve recht gekregen dwang uit te oefenen om de orde te handhaven. De tegenreactie moet daarbij ingecalculeerd worden. Dat agenten zich arrestanten van het lijf willen houden lijkt me heel redelijk. Maar de mond snoeren?

,

08 december 2007

De waarheid volgens Bot, Balkenende en Bos


Ex-minister Bot geeft toe dat hij een paar jaar geleden bezweken is voor Balkenende toen hij zijn kritiek op de oorlog in Irak ter wille van het coalitiebelang inslikte. Balkenende gunde het de toenmalige oppositiepartij PvdA niet dat een Minister van Buitenlandse Zaken zei wat voor iedereen al lang duidelijk was: er waren geen fatsoenlijke argumenten te vinden voor de Amerikaanse invasie in Irak en de deelname van Nederland aan deze oorlog.
Het vervolg kennen we. Ook de PvdA bezweek voor Balkenende toen er een nieuwe regering gevormd moest worden. Er kwam geen onderzoek naar de manier waarop Nederland deze oorlog was "ingerommeld". Nu zegt de PvdA dat de opmerkingen van Bot geen aanleiding vormen om daarop terug te komen. Inmiddels wordt gewerkt aan het besluit om de Uruzgan-missie te verlengen. Dat zal er waarschijnlijk toe leiden dat over enkele jaren Koenders in de NRC een bekentenis moet gaan doen. Enzovoort. Wordt er nog nagedacht daar in Den Haag over het herstel van het vertrouwen van burgers in de politiek?
,

06 december 2007

Ongelukkige suggesties


De oproep van Terpstra om nee te zeggen tegen de 'kwade boodschap' van een bekende politicus pakt al even ongelukkig uit als de weigering van museumdirecteur van Krimpen om foto's van homo's met maskers van religieuze figuren tentoon te stellen. De ongetwijfeld goede bedoelingen van Terpstra en Van Krimpen worden maar al te gemakkelijk verdraaid tot pogingen om de uitingsvrijheid te beperken. En de politicus maakt daar natuurlijk dankbaar gebruik van. Het debat zit op slot, iedereen zit in de loopgraven en er wordt weer met scherp geschoten. Het kwaad in de boodschap komt niet meer ter discussie en de positie van homo's in Iran al helemaal niet.
Het probleem is dat elke suggestie van beperking of dwang in het politieke debat een tegenreactie oproept in de trant van: waarom mag dit niet en dat wel? Je verliest het altijd. Er zijn natuurlijk wettelijke beperkingen, ook voor het politieke debat, en er zijn regels om die toe te passen. Maar een film die nog niet gemaakt is kun je moeilijk aan een rechterlijk oordeel onderwerpen en de foto's waren ook nog niet tentoon gesteld. Als je ze dan om openlijk politieke redenen weigert, zoals Van Krimpen deed, dan vraag je om problemen
Het lijkt me overigens zeer onwaarschijnlijk dat een rechter de foto's met de maskers van de Iraanse Sooreh Hera zou verbieden. Ze zijn misschien wel kwetsend voor gelovige moslims, maar aanzetten tot haat en geweld tegen een godsdienstige groepering kan ik er toch moeilijk in zien. Het is een politiek statement, dat wel. Kunstzinnig vormgegeven, maar zoiets moet toch kunnen in een museum. Niemand wordt er onverhoeds mee geconfronteerd. Je hoeft het niet te zien. Maar de kunstenares moet zo'n statement wel kunnen maken.
In de NRC schrijft Hedi de Vree, freelance journalist in Jordanië, dat we in Nederland meer op de wet moeten vertrouwen om problemen op te lossen en niet moeten handelen uit angst. In plaats van te proberen een rotfilm te voorkomen doet het kabinet er beter aan uit te leggen waarom er in Nederland ook rotfilms gemaakt en getoond mogen worden. Of discutabele kunstwerken in een museum mogen hangen. Nu mijden we de discussie en geven daarmee ook het signaal af dat we zo'n discussie eigenlijk niet mogelijk achten. Een belediging voor de meerderheid van moslims die zich gekwetst zou kunnen voelen, zegt de Vree terecht. En, voeg ik er aan toe, weer een bijdrage aan het vergroten van de kloof en een gemiste kans op een maatschappelijk debat. Zie ook de uitzending van Nova van 7 december
,

01 december 2007

Godsdienstkritiek: hoe ver mag je gaan?


In de EU is overeenstemming bereikt over de strafbaarstelling van racisme en vreemdelingenhaat.Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen personen op grond van ras, huidskleur of godsdienst is straks in alle lidstaten strafbaar. Het ontkennen van de holocaust wordt strafbaar wanneer het beoogt aan te zetten tot haat of geweld. Met die laatste toevoeging, meent Kathalijne Buitenweg, is een goed compromis gevonden tussen de vrijheid van meningsuiting en racismebestrijding.
Bij de discriminatiegronden wordt, net als in het Nederlandse strafrecht, godsdienst in een adem genoemd met ras en huidskleur. Dat is niet vanzelfsprekend. Ras en huidskleur zijn aangeboren, onveranderlijke gegevens. Godsdienst gaat over opvattingen en gevoelens die mensen hebben en die ook veranderen. Het aanzetten tot haat en geweld tegen mensen uitsluitend omdat ze bepaalde opvattingen of gevoelens hebben is terecht strafbaar. Maar het bekritiseren van opvattingen of het spotten met gevoelens kan toch niet verboden worden als we de vrijheid van meningsuiting serieus nemen. De vraag is dus wanneer godsdienstkritiek de grens passeert van het aanzetten tot geweld of haat tegen een bepaalde bevolkingsgroep.
Islamofoben roepen voortdurend deze vraag op. De film die Wilders wil gaan maken over de islam (met het 'succes' van Submission in gedachten) gaat volgens sommigen zonder ook maar een beeld gezien te hebben zeker over de grens. Zo roept Doekle Terpstra in Trouw op om Nee te zeggen tegen de 'kwade boodschap' van Wilders. Terpstra heeft gelijk als hij schrijft dat Wilders telkens over de ruggen van moslims een podium voor zichzelf creëert, als een splijtzwam fungeert en bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet. Toch kan met zo'n voorbarige reactie gemakkelijk de indruk ontstaan dat kritiek op de islam in dit land niet mogelijk is. Sylvain Ephimenco vraagt zich in reactie op Terpstra af waarom deze zich niet druk heeft gemaakt over de film van Jan van Friesland ‘Het evangelie van Caesar’, een 'blasfemische' film waarin beweerd wordt dat Jezus niet heeft bestaan. Uiterst hard en kwetsend voor miljoenen christenen, meent Ephimenco. Maar christenen roepen geen moord en brand bij zo'n film. Het is de vrees voor de reactie van islamieten waarom Terpstra de pen oppakt, meent Ephimenco.
Nu is 'hard en kwetsend' wel iets anders dan aanzetten tot geweld en haat. Dus deze redenering lijkt mij dubieus, maar ik heb de film van Van Friesland niet gezien, dus laat ik voorzichtig zijn. Waar het om gaat is dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen religiekritiek (hoe ongenuanceerd die ook is) en daadwerkelijk aanzetten tot haat en geweld, ongeacht om welke religie het gaat. Het idee (of het waar is of niet) dat voor de ene religie andere normen gelden dan voor de andere is een grote bron van frustratie. Dat is waar Wilders op speculeert. En frustratie kan uiteindelijk uitmonden in geweld. In die zin heeft Terpstra's oproep, hoe terecht ook, toch een risico.
,

26 november 2007

Hoezo toestemming van de gemeente?


Wethouder Arriën Kruit (PvdA) van Amersfoort heeft toestemming gegeven voor het optreden van de omstreden opera-zanger Johan Heesters (103) in theater De Flint. Een opmerkelijke stap, zeker gezien de inhoudelijke motivatie van de wethouder: Heesters heeft geen misdaden begaan en je moet het de man niet blijven nadragen dat hij ooit voor de nazi's optrad. Het argument is niet zozeer opmerkelijk als wel het feit dat een wethouder, een vertegenwoordiger van de overheid, een dergelijk oordeel geeft. Dat hoort de wethouder namelijk niet te doen. Sinds 1977 mag de lokale overheid theaterproducties niet meer verbieden op inhoudelijke gronden. En dat betekent uiteraard ook: niet goedkeuren. De wethouder had de weifelende theaterdirecteur die gedekt wilde worden door de overheid de deur moeten wijzen. Nu suggereert het college dat Heesters onder zijn auspiciën triomfen mag vieren. Want zo zal het gaan. Eindelijk gerechtigheid, zal Johan zingen. Met dank aan de wethouder, die niet heeft nagedacht over zijn bevoegdheden inzake de uitingsvrijheid.
,

24 november 2007

Staat en geschiedschrijving


Koningin Beatrix heeft kritiek op twee historici die een boek schreven over haar voorvaderen, de koningen Willem I, II (foto) en III. De Rijksvoorlichtingsdienst spreekt van zeer selectief gebruik van de bronnen die ze met toestemming van de koningin konden inzien. Premier Balkenende vindt dat ze een buitengewoon eenzijdig beeld geven van de (over)grootvaders van Beatrix. De auteurs merkten in "De Leugen regeert" op dat de commotie vooral het gevolg is van selectieve perspublicaties. De koningin heeft in eerst instantie geen bezwaar gemaakt tegen publicatie van de bronnen uit haar archief.
De geschiedschrijving van het Koninklijk Huis laat andermaal zien dat de monarchie problemen oplevert voor het vrije verkeer van informatie. De toegang tot het Koninklijk Huisarchief was eerder een probleem. Nu moet er door de regering een standpunt worden ingenomen over de manier waarop dit archief wordt gebruikt. Beatrix zelf kan niets zeggen, ze kan de regering wel manen om voor de eer van haar familie op te komen. En dat is hoogst onwenselijk, want regeringen van een democratische rechtsstaat horen geen geschiedenis te schrijven. Dat gebeurt misschien wel in autoritaire regiems en éénpartijstaten maar daar willen we ons toch van distantiëren, dacht ik.
De vraag is of Beatrix er dan helemaal niets over had mogen zeggen als ze oprecht meent dat er een verkeerd beeld is gegeven. Staatsrechtelijk gezien zou ik zeggen: nee. Dat is de implicatie van de ministeriële verantwoordelijkheid gekoppeld aan de onwenselijkheid dat regeringen zich bemoeien met geschiedschrijving. Maar vanuit het perspectief van de vrijheid van meningsuiting is het natuurlijk bizar dat uitgerekend zij geen kritiek zou mogen leveren op een boek over haar eigen familie. Het grote probleem is dat deze kritiek nu aan historici het impliciete signaal geeft: wie zich met de geschiedenis van déze familie gaat bezighouden kan te maken krijgen met regeringsingrijpen. Zo is de Nederlandse monarchie in strijd met de uitingsvrijheid en met een gezonde, onafhankelijke geschiedschrijving.
,

10 november 2007

Gods gebod en de wet


De ChristenUnie zit in de verdediging vanwege uitspraken van het Amsterdamse deelraadslid Lont die homoseksuelen wil weren uit partijfuncties. Aan alle kanten wordt geprobeerd de schade te redden, maar sommigen maken het alleen nog maar erger. Zo hoorde ik iemand van de CU in een discussie op de radio serieus beargumenteren dat er van discriminatie geen sprake is zo lang men in de partij homoseksuelen niet discrimineert op hun geaardheid, maar wel op hun gedrag. Je mag het wel zijn, maar je mag het niet praktizeren.
De verdedigers van het CU-standpunt , zoals redacteur de Jong in het Reformatorisch Dagblad, doen ook een beroep op de vrijheid van meningsuiting en meer in het bijzonder op de godsdienstvrijheid. Mogen we dan niet getuigen van Gods woord dat homoseksualiteit zonde is? Als we niet mogen zeggen wat in de bijbel staat betekent dat een aantasting van de godsdienstvrijheid. Daar heeft de ChristenUnie wel een punt. Het getuigen, of hoe je het verkondigen van je geloof ook zou willen noemen, is niet strafbaar, tenzij het aanzet tot haat en geweld. Een vergelijking met misdadigers van kamerlid Van Dijke van de RPF, voorloper van deChristenUnie, kon in 1998 volgens de rechter nog wel door de beugel, maar daar dachten vele anders over. Ook de islamitische geestelijke El Moumni ontsnapte met zijn kwalificatie van homoseksualiteit als een ziekte die bestreden moest worden aan een veroordeling omdat de rechter deze uiting net als in het geval van Van Dijke zag als een geloofsuiting. Dubieus wat mij betreft. Als een uiting strafbaar is moet dat in alle gevallen gelden en dan horen geloofsuitingen niet uitgezonderd te worden. Maar de ChristenUnie zal daar met een beroep op de godsdienstvrijheid anders over denken.
Waar het uiteindelijk om gaat is het conflict tussen wat christenen of islamieten als een goddelijk gebod ervaren en wat er in de wet staat. Het is geen conflict tussen grondrechten, zoals De Jong suggereert, het gaat er om dat gelovigen moeten kiezen. Als je in een seculiere maatschappij politiek actief wilt zijn dien je je aan de wetten te houden, ook al zegt je religieuze overtuiging dat het eigenlijk anders moet. Maar niemand mag je beletten om te proberen die wetten te veranderen. Dus een politiek statement is niet strafbaar. De aanklacht van de VVD tegen Lont gaat te ver. Maar als de ChristenUnie Gods gebod boven de wet zou plaatsen en in praktijk zou willen brengen door homoseksuelen bij de selectie van bestuurders te discrimineren dan is een sanctie zonder meer gerechtvaardigd. Die bestuurders bekleden een openbare functie. De ChristenUnie kan dan niet doen alsof het om een private club gaat waarop eigen regelgeving (de soevereiniteit in eigen kring) van toepassing is.
In discussie met D66 kamerlid Boris van de Ham verdedigt De Jong zich met een beroep op de geestelijke vrijheid. Het denken is vrij. Inderdaad, maar het handelen is onderhevig aan wetten, burgerlijke wetten wel te verstaan, en -helaas voor de ChristenUnie- niet de goddelijke wetten. De ChristenUnie wil dat de samenleving gaat functioneren naar Gods wil, zo lezen we in de introductie op hun website. Dat streven is legitiem in een democratische samenleving. Maar voorzover de heersende wetten in strijd zijn met de goddelijke wetten mag de ChristenUnie de laatste toch niet ongestraft volgen. In dat opzicht is de positie van de ChristenUnie te vergelijken met die van orthodoxe islamieten over wie we zeggen dat ze niet voldoende geïntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving. De Jong beroept zich op de geschiedenis van zijn partij. "Partijen die jarenlang een respectabele bijdrage leverden aan het bestuur van ons land, worden dan plotseling nog slechts gedoogd. Niet doordat zijzelf veranderd zijn maar doordat het maatschappelijk klimaat is omgeslagen, krijgen zij van het ene op het andere moment het stempel van paria’s van de Nederlandse politiek, " schrijft hij in het Reformatorisch Dagblad.
Dat zijzelf niet veranderd zijn, daar ligt toch wel een probleem, daar kun je toch niet zomaar overheen stappen. Het is vergelijkbaar met het probleem van immigranten die koste wat koste blijven vasthouden aan een cultuur die ook in hun landen van herkomst al lang geëvolueerd is. Moeten we de inburgeringscursussen misschien uitbreiden tot achtergebleven autochtonen?
,

26 oktober 2007

Verboden te kijken


Minister Hirsch Ballin heeft met de ondertekening van een internationaal verdrag een opmerkelijke stap gezet in de strijd tegen de kinderpornografie: het kijken naar betaalde kinderpornosites wordt nu ook strafbaar. Wie zich bewust met zijn creditcard toegang verschaft tot kinderporno, waarvan het bezit al langer verboden is, zal in de toekomst dus ook vervolgd worden. De consument wordt medeplichtige in de misdaad die aan de basis van deze sites ligt: het seksueel misbruik van kinderen. En de hoop is dat via de consument de handel van de producent onmogelijk wordt gemaakt en dat daarmee het misbruik van kinderen kan worden voorkomen.
De creditkaart is een belangrijk middel om dit doel te bereiken. Want het gebruik van de creditkaart kan opzet bij het bekijken van kinderporno bewijzen. Maar buiten de betaalde sites is er meer kinderporno, en die is veel lastiger aan te pakken. De vraag is zelfs of de handelaren achter de betaalde sites geen andere weg zullen vinden om hun handel zonder gevolgen voor de afnemers te continueren. Uiteindelijk kan het kwaad natuurlijk het beste bij de bron worden aangepakt, maar de wettelijke middelen schieten daarvoor nog tekort, zegt internetadvocaat Alberdingk Thijm in NRCHandelsblad.
Los van de effectiviteit kan de vraag gesteld worden of hier sprake is van een aanvaardbare beperking van de informatievrijheid. Kun je kijken, kennis nemen van informatie, strafbaar stellen? In het geval van kinderporno kan dat volgens juristen en is straf niet strijdig met artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens . Het doel van het verbod heiligt in dit geval de aantasting van de vrijheid. De schade die kinderen door seksueel misbruik oplopen weegt in dit geval zwaarder dan een beperking van de informatievrijheid. Degene die van deze misdaad getuige wil zijn is niet onschuldig, zou je kunnen zeggen, en moet aangesproken worden op zijn medeplichtigheid.
Een andere vraag is of virtuele, gefantaseerde beelden bij de strafbaarstelling van het kijken naar kinderporno even hard meetellen. Sinds 2003 kent Nederland ook een verbod op virtuele kinderporno, een omstreden uitbreiding van de strafbaarheid omdat hier geen sprake is van daadwerkelijk misbruik van kinderen. In de VS heeft zo'n verbod het om die reden dan ook niet gehaald. De menselijke fantasie, hoe gruwelijk en verdorven ook, zou niet strafbaar gesteld mogen worden, zei Femke Halsema naar aanleiding van de voorgenomen wetswijziging in Nederland. Maar aan die nuance had minister Donner geen boodschap. Zo kon het CDA vorig jaar ook een punt maken van pedofiele contacten op Second Life. Als nu het kijken naar producten van de fantasie, "hoe gruwelijk en verdorven ook", beboet gaat worden weet ik nog niet of de redenering dat het doel de middelen heiligt overeind blijft. Want waar gaat het nu om: de perverse fantasie van een volwassene of het kapotgemaakte leven van een kind?
Het kind heeft gewonnen, kopt NRC Handelsblad vandaag boven een artikel dat een overzicht geeft van de omslag in het denken over kinderporno. Ik zou graag willen dat het waar was.

,

23 oktober 2007

Verbod op godslastering is in strijd met de grondwet


Ondanks dat een meerderheid in de Tweede Kamer voor opheffing van het verbod op godslastering is zal het bestaande, reeds lang slapende artikel 147 in de strafwet niet geschrapt worden door deze regering. Het is een puur symbolische kwestie. "Strafbepalingen in het Wetboek van Strafrecht ontlenen hun bestaansrecht niet aan het aantal malen dat zij wordt gebruikt," zegt het kabinet op gezag van Minister van Justitie Hirsch Ballin. "Een strafbaarstelling heeft ook een belangrijke normstellende functie. Artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht drukt uit dat het in het belang van de samenleving is om rekening te houden met het gegeven dat mensen niet alleen ernstig gekwetst kunnen worden door iets over henzelf te zeggen, maar ook over wat hun heilig is. In deze zin is de strafbaarstelling van godslastering te beschouwen als het sluitstuk op de bescherming die bijvoorbeeld de strafbaarstelling van discriminatie biedt."

Die laatste zin roept vragen op. De bescherming tegen discriminatie is verdedigbaar en wordt in de Nederlandse samenleving breed gedragen. Discriminatie van groepen op grond van hun geloof, etnische herkomst of seksuele voorkeur kan de kwaliteit van het leven van mensen ernstige schade berokkenen (angst, isolement, geen werk). Discriminatie kan op den duur ook ontwrichtend werken in de samenleving. Het is een belangrijke bron voor conflicten en in het geval van opzettelijk haatdragende en tot geweld oproepende uitingen tegen deze groepen mag een beperking van de uitingsvrijheid dan ook niet uitgesloten worden.
Maar welke functie heeft de bescherming van "wat hun heilig is" bij discriminatie? Wat heilig is voor iemand kan ik niet anders interpreteren als gedachten of symbolische uitingen daarvan. De vraag is dan of het op de weg van de overheid ligt om bepaalde gedachten te beschermen. Voor een gelovige is God heilig, niet-gelovigen hebben weer andere heiligheden. We mogen toch niet verwachten dat de regering zich daar allemaal om gaat bekommeren. Maar waarom beschermt ze dan wel de heiligheid van God?
Het is waarschijnlijk niet gemakkelijk te aanvaarden voor onze christelijke politici, maar in een seculiere staat hoort geloof behandeld te worden als alle andere manieren van denken. En het denken is vrij. Dat de een zijn gedachten als heilig beschouwt terwijl de ander er maling aan heeft mag geen rol spelen. Alle gedachten zijn vrij en behoren door de overheid beschermd te worden. Godslastering verbieden is niets anders dan het voortrekken, discrimineren van een bepaalde gedachte. Dat verbod hoort dus niet in de strafwet thuis, zelfs niet als het puur symbolisch blijft. Want het symboliseert een aantasting van de vrijheid van denken (en dus ook van godsdienst) en van de vrijheid van meningsuiting. En het is strijdig met ieders gelijkheid voor de wet.
,

05 oktober 2007

Plasterk als zedenmeester


‘De seksuele moraal laat zich niet of nauwelijks door een overheid reguleren en dat moet ook niet,’ zegt Femke Halsema in een commentaar op de teleurstellende emancipatienota van minister Plasterk. Waarom zegt zij dat? Is dat niet vanzelfsprekend dan? Kennelijk is dat niet het geval en moet ook het minst gelovige lid van deze regering er op gewezen worden dat hij in zijn positie niet het recht heeft op een rol als zedenmeester.
In de nota staat dat het kabinet zich zorgen maakt over de 'seksualisering' van de maatschappij en dat de beelden van vrouwen en meisjes moeten worden bijgesteld. Er is voor zover ik weet geen kabinet dat zich ooit een dergelijk standpunt heeft gepermitteerd. Is het slordigheid of goedkoop willen scoren? Tweede Kamerleden kunnen de zorgen die bij burgers leven verwoorden. De regering kan daarop reageren met maatregelen, nieuwe wetten, uitgaven of bezuinigingen. Maar een regering kan niet het denken van mensen of de verbeelding daarvan reguleren. Dat is een vorm van paternalisme waarvoor, naar ik vurig hoop, in Nederland geen meerderheid te vinden is. Maar soms lijkt het er wel op.
Zorgen over de verspreiding van verknipte ideeën en walgelijke beelden zijn er niet ten onrechte. Het lastige is dat de problemen niet verdwijnen als de beelden uit de wereld zijn. Daarom wordt de positie van meisjes ook niet verbeterd door andere beelden. Pornografie is in Nederland niet verboden, wel het misbruik van kinderen en de mishandeling van vrouwen. Het aanpakken van beelden is, nog los van de strijdigheid met onze grondrechten, niet zinvol en verdoezelt de echte problemen. Dat geldt trouwens voor meer onderwerpen waar de uitingsvrijheid in het geding is. Het heeft iets gemakzuchtig: houd je mond en verberg het beeld, dan worden we er niet mee lastiggevallen. Het is bedroevend dat een dergelijke houding tot in het kabinet is doorgedrongen.

,

27 september 2007

Wat bezielt de coördinator terrorismebestrijding?


Joustra, de nationale coördinator terrorismebestrijding daagde deze week Geert Wilders uit door en public te roepen dat de toon van sommige critici van de islam radicale moslims over de rand van gewelddadigheid kan drukken. Dat laat Geert natuurlijk niet op zich zitten. Joustra is aangesteld om hem te beschermen. Dan krijgt zo'n waarschuwing wel een wrang trekje. Wil de NTB zich bij voorbaat indekken als er iets met hem gebeurt?
Vandaag slaat Wilders terug. "Wij zullen nooit zwijgen" schrijft hij met zijn nieuwe bondgenoot Ehsan Jami in de Volkskrant. En: "Joustra moet terroristen vangen in plaats van politici de mond te snoeren." Volgt een ronkend verhaal over de dreigende "islamisering" van Nederland. Van het type dat volgens Joustra bepaalde individuen het laatste duwtje richting terrorisme kan geven. Een redenering waarbij Wilders overigens terecht vraagtekens zet.
Wat heeft Joustra in vredesnaam bezield om Wilders en zijn aanhangers op deze manier uit te dagen? Het is toch uitermate naïef om te denken dat je rechts-radicalen met openbare beschuldigingen op andere gedachten kunt brengen? Vrijheid van spreken wordt al vanaf Fortuyn door rechts als argument ingezet om islamieten zo veel mogelijk zwart te kunnen maken. Vrijheid dan wel voor degene die scheldt en dreigt. Vrijheid voor ons. Geen vrijheid voor anderen. De Koran moet verboden worden. "Maxima persona non grata" schrijft iemand op een site die De Vrijspreker (sic) heet, naar aanleiding van het pleidooi van de kroonprinses voor diversiteit.
Joustra, Wilders en de Vrijsprekers willen kennelijk geen van allen zien dat de vrijheid van meningsuiting er nu juist is voor geluiden die je niet zo graag wil horen. Het is een recht dat de plicht inhoudt om die andere geluiden te respecteren. Binnen zekere grenzen, die door de rechter worden bepaald. Elke suggestie dat je iets wel of niet zou mogen zeggen op grond van de strekking of de toon van de mening die geuit wordt doet afbreuk aan het grondrecht. Joustra zou moeten bewijzen dat een bepaalde uitspraak direct schadelijke gevolgen heeft en dan moet hij niet naar de pers stappen maar naar de rechter. Wilders mag op hoge toon een beroep doen op zijn vrijheid van spreken, maar het klinkt wel erg schril van iemand die bepaalde medeburgers niet dezelfde vrijheidsrechten gunt als hijzelf en iedereen heeft in dit land, inclusief de vrijheid van godsdienst.
,

12 september 2007

Plasterk wil verbod Mein Kampf opheffen


Minister Plasterk heeft, als minister van media en letteren, verklaard dat hij eigenlijk wel af wil van het verbod op de verspreiding van Hitler's Mein Kampf. De Nederlandse vertaling van dit geschrift is het enige verboden boek in Nederland. Het verbod is puur symbolisch want wie het wil lezen kan het echt wel te pakken krijgen. En anders is er nog de oorspronkelijke Duitse editie die vrij verhandeld wordt. In het recente verleden zijn antiquairs aangehouden die het boek te koop aanboden. Meestal werden de boeken in beslag genomen, maar de handelaren kregen geen straf.
Ook is al eerder gepleit voor opheffen van het verbod, al was het alleen maar om mensen in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van het gedachtegoed van de nazi's. Tien jaar geleden stelde de Minister van Justitie Sorgdrager (D66) dat een uitgave van Mein Kampf als (wetenschappelijke) kennisbron wel is toegestaan. Want het is natuurlijk wel een belangrijke bron om de geschiedenis va de Tweede Wereldoorlog te kunnen begrijpen. Als de uitgever dit doel aangeeft en zich nadrukkelijk distantieert zou er volgens haar geen probleem zijn. Wat verboden is, zo zou men kunnen zeggen, is de nazi-propaganda, het haat zaaien tegen de joden.

Hoogleraar mediarecht Dommering bestrijdt in 2003 in NRC Handelsblad het verbod van Mein Kampf op juridische gronden.Hij wijst er op dat de Staat der Nederlanden het auteursrecht, dat na de oorlog over "Mijn Kamp" is verworven, oneigenlijk gebruikt. Op die grond is in de jaren zeventig een Belgische herdruk van het boek in Nederland verboden. Dat is oneigenlijk volgens Dommering omdat het auteursrecht geen middel is om de vrije informatiestroom te beperken, zoals blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad.
Ook Mr. Erik Jurgens, Eerste Kamerlid voor de PvdA bepleit in dat jaar opheffing van het verbod. Het is censuur door de overheid en dat is in strijd met de grondwet. Over het boek zegt hij in NRC Handelsblad: "Ik kwam er met moeite en weerzin doorheen. Maar sindsdien heb ik niemand meer geloofd die zei dat we het niet hadden kunnen zien aankomen." Ronnie Naftaniel van het CIDI sluit zich bij hem aan. Het lijkt hem een goed idee om al degenen die nu zo makkelijk "Hamas, Hamas, joden aan het gas" roepen dit boek eens te laten lezen om te beseffen wat het allemaal betekent.

Op de radio hoorde ik vanmorgen een discussie tussen Houwink ten Cate van het NIOD en Meindert Fennema, hoogleraar politicologie aan de UvA. Houwink ten Cate pleitte voor handhaving van het verbod om de nazislachtoffers te beschermen. Fennema vond dat een verbod in strijd was met de vrijheid van meningsuiting. Wat hem betreft is haat zaaien niet een goed argument om de uitingsvrijheid te beperken en hij zou het desbetreffende artikel dan ook graag uit de strafwet schrappen. Ik vind dat een riskant standpunt. Haat zaaien, zoals de nazi's deden, kan wel degelijk schade veroorzaken aan mensenlevens, ook als de dreigementen die er mee gepaard gaan niet direct worden uitgevoerd. Ik vind dat de maatschappij de middelen moet hebben om minderheden daartegen te beschermen. Maar sancties moeten natuurlijk altijd wel worden afgewogen tegen het belang van een grondwettelijk beschermd vrij politiek debat tussen burgers.
Het haatzaaiende karakter van Mein Kampf was genoemd door Wilders toen hij zijn pleidooi hield om de Koran te verbieden. Zijn redenering was als Mein Kampf verboden is moet de Koran ook verboden worden want dat boek zaait haat tegen mensen met een ander geloof dan de islam. Plasterk zei nu dat hij Wilders op dit punt wel kon volgen; alleen kwam hij tot een andere conclusie: verbied niet de Koran, maar hef het verbod op Mein Kampf op. Dat hij hiermee de voor moslims nogal kwetsende vergelijking tussen nazisme en islam feitelijk overneemt is hem waarschijnlijk ontgaan. Ben benieuwd of iemand hem daarop nog gaat aanspreken.
Opheffing van het verbod op Mein Kampf zal er nu niet van komen. Het CDA is tegen en krijgt steun van de Minister die er over gaat, Hirsch Ballin van Justitie. De angst om een verkeerd signaal af te geven is te groot. De symboliek zal het wel winnen van een rationele en principiële toepassing van de grondwettelijke uitingsvrijheid.
,

25 augustus 2007

Belediging niet uit de media te branden


Veel nieuws deze zomer over kwesties waarbij de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in het geding zijn. Majesteitsschennis en belediging van een ambtenaar in functie zijn in rechtszaken beboet (zie het vorige bericht). Vandaag bericht NRC Handelsblad dat in afwijking van eerdere zaken in Drente iemand beboet is omdat hij een agent voor homo uitmaakte. Het COC zou het arrest van deze zaak zelf moeten voordragen voor vervolging wegens belediging van een groepering op grond van seksuele geaardheid.
Ernstiger is de ophef rond PvdA gemeenteraadslid Ehsan Jami. Hij wordt vanwege zijn kritiek op de islam nu extra beveiligd. Jami, die een comité voor ex-moslims wil oprichten, noemde de profeet Mohammed een 'crimineel' en een 'verschrikkelijke man'. Bepaalde passages in de koran vindt hij 'achterlijk'. Hij werd meermalen bedreigd en begin augustus door enkele mannen in elkaar geslagen. Inmiddels is er een 17-jarige jongen gearresteerd, die bekend heeft. Jami blijkt al eerder spijt te hebben betuigd over zijn uitspraken tegenover zijn Haarlemse collega Moussa Aynan, maar dat kwam allemaal pas deze week naar buiten door de publicatie van een video op de website van Aynan.
Het optreden van Jami komt nogal onhandig over. Zijn uitspraken zijn niet bepaald schokkend, ze zullen niet snel tot boetes leiden als er een zaak van zou worden gemaakt. Het is een teken aan de wand dat iemand vanwege dergelijke uitspraken politiebescherming moet krijgen. Maar je vraagt je wel af wat Jami nou precies wil bereiken met dit soort kwalificaties die toch al snel door radicale moslims opgevat kunnen worden als 'diepe belediging'. Het lijkt er op dat hij zich gemakkelijk laat gebruiken door zijn radicale anti-islamitische adviseurs zoals Afshian Ellian en de op islamrellen beluste media. Een royement door de PvdA, zoals J.A.A. van Doorn bepleit in NRC Handelsblad, vanwege zijn verstoring van de broze verhoudingen in onze multiculturele samenleving, zal waarschijnlijk alleen een averechts effect hebben. Zo wordt hij regelrecht in de armen van de extremisten gedreven. Ik zou zeggen: steun Jami in zijn pleidooi voor de vrijheid van godsdienst en het recht om 'van je geloof te vallen'. Steun anderzijds ook de moslims om in Nederland voor hun geloof uit te komen en hun godsdienst te beoefenen. Zij hebben evenveel rechten als aanhangers van andere godsdiensten. Maar verdedig het recht om religiekritiek te leveren. Dat hoort bij de vrijheid van meningsuiting. En neem, om een duidelijke grens te trekken, afstand van alle soorten haatzaaiende uitingen die bedreigend zijn voor islamieten in Nederland en die niet anders bedoeld zijn dan om hen het leven hier onmogelijk te maken.
Het geweld tegen Jami past uitstekend in de agenda van Geert Wilders. Hij greep dan ook meteen de gelegenheid aan om een totaal verbod van de Koran te eisen. Dat dit onhaalbaar is weet Wilders ook wel. Maurice de Hond peilde 75% tegenstanders voor zijn idee, inclusief een kwart van zijn eigen aanhang. Maar dat zal Wilders een zorg zijn, hij heeft weer een punt gemaakt. Hij betreurt de aangifte wegens haatzaaien die vanwege zijn uitspraken is gedaan maar zal in zijn hart blij zijn met een rechtszaak, als het zover komt. Nieuwe ronde nieuwe kansen!
De rechtszaak die Wilders zelf aanspande tegen de kunstenaar Jonas Staal heeft hij zoals te verwachten was verloren. Staals kunst (een herdenkingsmonument voor Wilders in de trant van de inrichting van gedenkplaatsen voor b.v. slachtoffers van geweld op straat) is door de rechter niet als bedreigend gekwalificeerd. Het OM had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een half jaar geëist. De rechtbank vond daar geen reden voor omdat niet kon worden aangetoond dat Staal uit was op Wilders dood ( LJN: BB1962, Rechtbank Rotterdam , 10/641156-0). De kunstenaar zei de rechtszaak mee te nemen als onderdeel van zijn kunstwerk.


,

02 augustus 2007

Belediging van het gezag bestraft


Enkele gevallen van veroordeling wegens belediging van een ambtenaar in functie en een boete wegens majesteitsschennis zijn voor NRC Handelsblad aanleiding om de vraag te stellen: Moet beledigen kunnen? Het opsteken van de middelvinger naar een agent, 'fuck you' roepen, een agent een 'loser' noemen: mag allemaal niet volgens uitspraken van gerechtshoven in Arnhem en Leeuwarden. En de koningin een 'hoer' noemen mag ook niet: 400 euro boete voor een dronken junk die door het lint ging en zich niet kon inhouden.
De wet biedt de mogelijkheid belediging van het gezag en van de koning(in) in het bijzonder te bestraffen. De vraag is wel waarom het OM in al deze gevallen tot vervolging is overgegaan. Was dat nou echt nodig? Wat men zich op de hals gehaald heeft bleek deze week toen medewerkers van een radioprogramma in t-shirts met de beledigend geachte teksten op de Dam gearresteerd werden terwijl ze mensen naar hun mening vroegen over deze zaak.
NRC-redacteur Rob Wijnberg claimt het 'recht op een grote mond' en noemt alle veroordelingen onterecht omdat ze een beperking zijn van het vrije woord. Woorden zijn slechts woorden en leveren geen bewijs voor intenties. Belediging is een kwestie van opvatting en van smaak. En afgezien daarvan: het gezag moet tegen een stootje kunnen. Een gezagsdrager uitschelden is eerder een teken van onmacht dan een aantasting van diens autoriteit.
Het recht op de vrijheid van meningsuiting ontslaat naar mijn mening burgers niet van de verantwoordelijkheid er verstandig mee om te gaan. Het impliceert niet vanzelfsprekend ook een onvoorwaardelijk recht om te kwetsen, zoals Hirsi Ali dat opeiste naar aanleiding van de Deense Mohammed-cartoons. Naast het formele recht is er ook nog zoiets als een moraal met een maatschappelijk nuttig, bindend effect. De rol van het strafrecht bij het handhaven van fatsoensregels blijft echter discutabel.
Het bestraffen van beledigende uitingen kan een rem zijn op een vrij politiek debat. Schelden als onderdeel van kritiek op het beleid of het gedrag van gezagsdragers zou ik niet zo snel willen veroordelen. Het risico is groot dat dit de vrijheid van meningsuiting aantast. Belediging van het gezag zou om alle suggestie van een poging tot beperking van het grondrecht uit te sluiten in principe niet strafbaar moeten zijn. Schelden als puur emotionele uiting waarbij iemand bewust de grond in wordt getrapt, zijn integriteit wordt ontkend en hem geen leven wordt gegund kan echter wel degelijk schadelijk zijn voor betrokkene en zijn omgeving. Daartegen moet het strafrecht wel bescherming bieden. Beledigingen die in een bepaalde context tot haat en geweld tegen (groepen) mensen kunnen aanzetten zijn eveneens terecht strafbaar. De vrijheid van meningsuiting van de een mag niet ten koste gaan van een gezond en vrij leven van de ander.
De grenzen die hierbij in acht moeten worden genomen mogen anderzijds weer niet bepaald worden door de subjectieve gevoelens van de gekwetste. Een rechter vertegenwoordigt het publieke belang en moet zo objectief mogelijk oordelen.
Kortom, er zijn nogal wat overwegingen die een simpel antwoord op de vraag of beledigen moet kunnen in de weg staan. Duidelijk is wel dat het mensen steekt als de verantwoording van een boete voor een belediging ruimte laat voor de gedachte aan ongelijke behandeling. Waarom werd híj dan niet veroordeeld toen hij iets dergelijks zei? Waarom nu ineens al die straffen terwijl er in het verleden niemand over viel? Hetzelfde geldt voor ongelijke behandeling in de media, zoals Rob Wijnberg opmerkt. Theo van Gogh en de Deense cartoonisten kregen veel steun toen ze aangevallen werden vanwege beledigende uitingen, als een junk de koningin beledigt staan de advocaten van het vrije woord niet bepaald te dringen. Ongelijke behandeling is de grootste smet op het handhaven van grondrechten.
,

28 juli 2007

De EO censureert de natuur


De Evangelische Omroep censureert uitzendingen waarin de evolutietheorie aan bod komt. Dat zegt evolutiebioloog Gerdien de Jong van de Universiteit Utrecht. Zij vergeleek uitzendingen van de BBC-serie Het Leven van Zoogdieren (van David Attenborough) in Engeland, België en Nederland. In de Nederlandse versie van de EO was geknipt of sprak de Nederlandse stem een andere tekst in. De aflevering over de afstamming van de mens en de mensaap werd helemaal niet uitgezonden. De Jong noemt die censuur kwalijk. EO-directeur Hagoort wijst de kritiek af en zegt dat zulke series al jaren worden aangepast."De BBC weet daarvan." Tot zover een bericht van de NOS. Het hele verhaal van Gerdien de Jong is te lezen op evolutie.blog.com
David Attenborough is beroemd geworden door zijn natuurfilms. Hij wordt algemeen beschouwd als een autoriteit op het gebied van het leven van dieren. Het is op z'n minst misleidend dat de EO zijn verhalen systematisch verknipt. Omroepen zijn vrij uit te zenden wat ze geschikt achten. De EO kan besluiten de BBC-serie niet uit te zenden omdat de inhoud niet strookt met hun christelijke opvattingen. Dat zou een duidelijk statement zijn. Maar misbruik maken van de autoriteit van Attenborough (de kijkcijfers!) en vervolgens de kijkers gemanipuleerde informatie voorschotelen is bedrog, zo dring je de kijkers op slinkse wijze je mening op.
Dat de EO daar geen probleem mee heeft en vaker knipt verbaast me niets. Meer dan twintig jaar geleden schreef Martin van Amerongen in De Groene Amsterdammer al dat de EO passages uit de verfilming van Orwell's Animal Farm met lekeprediker Mozes de Kraai knipte omdat er gespot werd het het christendom. Van Amerongen schreef dit naar aanleiding van de ophef die Oost-Europese delegaties, toen nog communistisch, maakten over deze film op een internationaal filmfestival. In die tijd was de EO kleiner dan nu en strikt evangelisch. Als kijker wist je waar je aan toe was met deze omroep. Inmiddels is de EO een omroep als alle anderen en veel kijkers nemen de programma's even serieus als de rest van het aanbod van de publieke omroep. Het is goed dat we door het onderzoek van Gerdien de Jong nog eens op de feiten zijn gedrukt. Hoed u voor de evangelisten.
,

22 juli 2007

Censuur bij de SP


De SP heeft de hoofdredacteur van het partijblad De Tribune, Elma Verhey, aan de kant gezet vanwege een kritisch artikel over het conflict rond het Eerste Kamerlid Yildirim. Het bestuur eiste van Yildirim dat hij zijn zetel opgaf nadat hij met voorkeursstemmen in de EK was gekozen. Yildirim weigerde en stelde de democratische verhoudingen in de partij aan de kaak. Het artikel dat daarover ging kostte Verhey de kop. Het officiële argument was het ontbreken van hoor en wederhoor, hetgeen Verhey betwist; zij heeft het bewuste artikel vooraf voorgelegd aan haar baas, de secretaris van het partijbestuur.
Vervolgens ontspon zich in de media een discussie over het democratisch gehalte van de SP (zie b.v. Voerman in NRC Handelsblad en een reactie daarop van SP-kamerlid van Raak en een artikel met meer reacties uit de partij). Daarbij ging het vooral om de formele structuur en de positie die Marijnissen al jaren in de partij inneemt.
Democratische verhoudingen zijn niet alleen af te meten aan de structuur. Het gaat er natuurlijk ook om hoe je in de praktijk met elkaar omgaat en daarbij is de uitingsvrijheid een ijkpunt. De SP reageert feitelijk niet anders dan de gemiddelde organisatie waarin een strijd om de macht wordt gevoerd: dit mag niet gepubliceerd worden. Ons blad verwoordt de standpunten van de leiding, wie aanmerkingen heeft op de leiding krijgt van ons geen ruimte. Dit raakt de kern van het recht op de vrijheid van meningsuiting. Dat recht is niet bedoeld voor discussies over het weer. Juist bij conflicten moeten alle betrokkenen zich vrij kunnen uiten. En helaas, juist bij conflicten wordt de uitingsvrijheid het meest geschonden. Dat het in dit geval ook nog eens om een politieke partij gaat maakt het des te treuriger. Intussen gaat het al helemaal niet meer over de uitingsvrijheid, maar over de partij en de positie van de leider. Verhey zit thuis te wachten op een officiële ontslagbrief schrijft ze dit weekend in haar Dagboek in NRC Handelsblad. SP-kopstukken lijken haar te vergeten, zoals ze ook geen oog hebben voor ons dierbare grondrecht.

,

08 juli 2007

Burgemeesters en de vrijheid van meningsuiting


"Opsporing verzocht - George W. Bush - Terrorist". Vanwege een poster met deze tekst werd twee jaar geleden iemand in Rotterdam een nacht vastgehouden door de Rotterdamse politie. Burgemeester Opstelten dekte dit optreden achteraf en krijgt daarom nu kritiek van de Nationale Ombudsman. Het gemak waarmee Opstelten in zijn hoedanigheid als korpsbeheerder klachten daarover van de demonstrant ongegrond verklaarde, vindt de ombudsman ernstig te betreuren. Opstelten moet in zijn positie juist bevorderen dat burgers gebruik kunnen maken van hun democratische rechten, zonder dat ze geconfronteerd worden met censurerend en intimiderend politieoptreden, stelt de ombudsman in een aan Opstelten gerichte aanbeveling.
Opstelten is een recidivist op dit punt. In 2000 verhinderde hij demonstranten bij het bezoek van de Japanse keizer aandacht te vragen voor het leed dat de Japanners in de Tweede Wereldoorlog Indische Nederlanders heeft aangedaan. Later verbood hij rechtsextremisten te demonstreren. Na correctie door de rechtbank werden de demonstranten verbannen naar een afgelegen plek in het havengebied die door de politie volledig was afgesloten. Ook in 1995 toen hij nog burgemeester van Utrecht was verbood hij een demonstratie van rechts nadat een tegendemonstratie was aangekondigd.
“Ik
haal voor een betoging van CP'86 niet al mijn politie van stal” verklaarde Opstelten toen in De Volkskrant. “'Iedereen mag een demonstratie organiseren, maar als ik vermoed dat het uit de hand gaat lopen dan mag ik zeggen dat die demonstratie mij niet zo goed uitkomt.” De demonstranten, zowel van links als van rechts kwamen toch opdagen. De politie voerde172 (linkse) demonstranten louter op uiterlijke kenmerken als sjaaltjes af naar stadion Galgenwaard. Om dit optreden te rechtvaardigen wordt een wetsartikel van stal gehaald dat ooit bedoeld was om demonstraties van geüniformeerde NSB-ers tegen te gaan.
De huidige burgemeester van Utrecht, Brouwer, kan haar voorganger verbeteren als zij wat meer begrip zou tonen voor de klachten die demonstranten tegen de G8 hebben ingediend naar aanleiding van een uit de hand gelopen politie-optreden op 5 mei van dit jaar. GroenLinks organiseerde vorige week een debat naar aanleiding van deze kwestie, maar Brouwer gaf geen krimp omdat het 'onder de rechter was'. Een gemakkelijk excuus. Ook zonder in details te treden kan een burgemeester laten zien dat de overheid er ook is om het vrije woord in bescherming te nemen. Die gelegenheid liet mevrouw Brouwer voorbijgaan door slechts te wijzen op de regels uit de wet op de openbare manifestaties: er moeten afspraken worden gemaakt.
Burgemeesters kiezen voor de openbare orde en tegen het vrije woord, als we op deze voorbeelden af mogen gaan (er zijn trouwens vele vergelijkbare gevallen uit andere steden te noemen). Misschien kan er naar aanleiding hiervan nog een puntje worden toegevoegd aan het profiel van de nieuwe burgemeester van Utrecht die komend najaar geselecteerd moet worden: een soepele omgang met demonstranten, hoe hun boodschap ook moge luiden.


,

21 juni 2007

Europa maakt ontkenning genocide strafbaar


Het Europees Parlement is vandaag accoord gegaan met wetgeving ter bestrijding van het racisme. Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen personen op grond van ras, huidskleur of godsdienst zal straks in alle lidstaten strafbaar zijn. In Nederland is dit al sinds de jaren '70 strafbaar, maar met name voor sommige Oost-Europese landen is dit nieuw. Wel nieuw voor Nederland is dat tegelijk met deze antiracisme-wetgeving ook het publiekelijk vergoeilijken, ontkennen of vergaand bagatelliseren van genocide strafbaar wordt, mits deze uitingen met racistische of xenofobische motieven gepaard gaan. Het ontkennen van de Holocaust is ook in Nederland al eerder bestraft, maar een breed verbod op ontkenning van genocide, zoals bepleit door de ChristenUnie, was er tot op heden niet. Europa geeft Nederland nu aanleiding om het initiatief van mevrouw Huizinga in wetgeving om te zetten.
Het verbod op het ontkennen van genocide is discutabel. Geschiedenis is geen zaak van absolute waarheden. En het is toch niet aan de rechter om geschiedenis te schrijven. Als er eenmaal iemand veroordeeld zou worden volgens deze wet kan geen historicus ooit meer met een andere interpretatie komen. De toevoeging in de Europese wetgeving dat er sprake moet zijn van racistische of xenofobische motieven roept de vraag op waarom nu juist interpretaties van de geschiedenis het onderwerp moeten zijn van een beperking van de uitingsvrijheid. Als het om racisme gaat moet het verbod rechtstreeks daarop gericht zijn, zou ik zeggen. Racisme is in strijd met een belangrijke Europese waarde, namelijk dat ieder gelijk behandeld wordt. Miskenning en uitsluiting van groepen op grond van etnische herkomst, huidskleur of geloof kan niet getolereerd worden. Sinds het VN-verdrag op de uitbanning van het racisme is dit de leidraad geweest voor de antiracisme-wetgeving. En met deze wetgeving kan racisme ook goed worden aangepakt zoals in Nederland meermalen is bewezen. Waarom moet een beoordeling van genocide als "bewijs" voor racisme daaraan worden toegevoegd?
De genocide-ontkenning is op de agenda gezet sinds er sprake is van een Turks lidmaatschap van de EU. Met name de Fransen hebben zich er hard voor gemaakt nadat ze in hun eigen parlement een verbod op genocide-ontkenning hadden aangenomen. Ik respecteer ieders recht om tegen het Turkse lidmaatschap te ageren, maar het negeren van de uitingsvrijheid is in dit kader wel bijzonder hypocriet. Voormalig Volkskrant-columnist Plasterk schreef hierover: "Als we de Turken pas tot de EU toelaten als ze toestaan dat er vrijelijk over dit onderwerp wordt gediscussiëerd, dan is het toch te gek dat wij het hier niet mogen." Ben benieuwd hoe hij zich bij de behandeling van het wetsontwerp van de ChristenUnie zal opstellen.

,

07 juni 2007

De angst bij de PvdA voor het vrije woord


Het zit de PvdA niet mee. Het rapport over de verkiezingscampagne van de Commissie Vreeman kreeg een smetje door het voortijdig afhaken van een van de leden van de onderzoekscommissie. Zij vond het niet juist dat de partijtop inspraak kreeg in de eindformulering. Het is mij niet duidelijk geworden of de partijtop echt iets onder de mat heeft geschoven maar de suggestie van een gebrek aan openheid bleef wel hangen. Deze week kwam een niet voor de publiciteit bedoeld e-mailtje van filmer en actief PvdA-lid Eddy Terstall naar buiten waarin stond dat Eddy een comité van ex-moslims, aangevoerd door een jong PvdA-raadslid, "begeleidt" om al te krasse uitspraken over de islam te voorkomen. Dat werkt alleen maar contra-productief, zegt Terstall. Daar heeft hij waarschijnlijk gelijk in. Het voorbeeld van Hirsi Ali ligt ons nog vers in het geheugen. Maar het is opnieuw een teken dat het, zoals August Hans den Boef en Dick Pels in NRC Handelsblad schrijven, beroerd gesteld is met de vrijheid van meningsuiting in de PvdA.
De voorzichtigheid van de PvdA is overigens wel te verklaren. In november verloor de partij 9 zetels onder andere door het afhaken van een deel van de Turkse achterban. Een Turkse kandidaat was kort voor de verkiezingen alsnog van de lijst verwijderd omdat hij het PvdA standpunt over de Armeense genocide niet deelde. Dat leverde beelden op van demonstrerende Turkse studenten met bepleisterde monden bij het PvdA-hoofdkwartier in Amsterdam en pijnlijke momenten voor Nebahat Albayrak, de nummer 2, die moeite had de juiste woorden voor haar standpunt te vinden. De PvdA, traditioneel arbeiderspartij, zal het nu voor een groot deel moeten hebben van allochtonen, als ze haar brede volkskarakter wil blijven handhaven.
De PvdA heeft dus reden om de allochtone kiezers niet voor het hoofd te stoten. Maar ze zullen het niet gaan winnen met kreupele standpunten, gedraai en het belemmeren van een vrije meningsuiting. Vijf jaar geleden heeft Fortuyn er voor gezorgd dat de autochtone laaggeschoolde kiezers zich afkeerden van de traditionele arbeiderspartij omdat hij volgens hen klip en klaar zei wat politici van de oude partijen niet uit hun strot konden krijgen. Of het waar was wat hij zei is een ander verhaal, maar Fortuyn's verdediging van de vrijheid van meningsuiting heeft hem veel aanhangers opgeleverd, met name onder de traditionele arbeidersklasse. De PvdA neemt een groot risico als ze denkt dat de allochtone kiezer wél te behouden is door manipulatie van het vrije woord.

,

30 mei 2007

Het CDA en de BNN-donorshow


Tweede kamerlid Joop Atsma probeerde gisteren vergeefs minister Plasterk te bewegen om op voorhand een programma van BNN, dat a.s. vrijdagavond moet worden uitgezonden, te verbieden. De 'Donorshow' moet aandacht vragen voor het tekort aan orgaandonoren ter nagedachtenis aan BNN-oprichter Bart de Graaf (foto), een nierpartiënt, die vijf jaar geleden overleed. BNN heeft aangekondigd dat in het programma een terminale kankerpatiënte haar nieren ter beschikking gaat stellen. Ze maakt daarbij een keus voor een van drie patiënten. Het publiek kan via SMS's proberen haar keuze te beïnvloeden.
Als BNN dit plan doorzet (er gaan sterke geruchten dat het bij een plan blijft en dat het de omroep er vooral om te doen is aandacht te trekken voor het doel van de 'show': het tekort aan donoren terugdringen) wordt er wel weer een grens gepasseerd. Enige jaren geleden zond de IKON een verslag uit van de euthanasie van een patiënt dat veel stof deed opwaaien. Naar mijn smaak werd hier, ondanks de toestemming van betrokkene, de grens tussen de publieke en de private sfeer veel te ver overschreden. Dat BNN bij het onderwerp orgaandonatie nu ook nog een spelelement wil invoeren overschrijdt alle ethische grenzen. Het roept ook vragen op over de verantwoordelijkheid van medici. Werken zij zonder bezwaar mee aan zo'n 'verloting' van organen? Ik kan het me niet voorstellen.
Geheel anders ligt de verantwoordelijkheid van politici ten opzichte van de uitzending van het programma. De Grondwet is hierover volstrekt duidelijk: niemand heeft vooraf toestemming nodig, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Dus als BNN geen wet overtreedt met zijn 'donorshow' heeft de overheid geen recht van spreken. Voor het CDA en de andere christelijke partijen, zo bleek gisteren, mag de grondwet wel even opzij gezet worden in dit geval. Atsma wilde niet eens reageren op deze argumenten (van Femke Halsema) in het fragment van het debat dat Nova gisteren uitzond. Zijn enige doel is het tegenhouden van het programma. Hij toont zich eens te meer de verontwaardigde 'couch potatoe' die niet weet waar de knop van de televisie zit en telkens als hij iets ziet dat hem niet zint roept: 'Mag dat allemaal maar in dit land? Dat gaat toch te ver, dit kan toch echt niet...' etc. Een politicus hoort beter te weten. De grondwet beschermt in principe alle uitingen, ook de smakeloze. Het is niet aan de staat of de politicus om te bepalen waar de grenzen liggen.

26 mei 2007

Dit kan niet en dit mag niet


Over vele kwesties die in dit weblog besproken zijn en nog veel meer overeenkomstige voorvallen uit de recente geschiedenis waarbij de uitingsvrijheid in het geding was heb ik een boek geschreven. De titel is ontleend aan een uitspraak van premier Balkenende van enkele jaren geleden. Hij reageerde op een nogal overdreven ontboezeming van Jan Mulder in het televisieprogramma van Barend en van Dorp. Onderwerp van gesprek: het optreden van de trainer van het Nederlands elftal, Dick Advocaat, tijdens het Europese kampioenschap voetbal. Mulder had forse kritiek op de trainer. Een van zijn gespreksgenoten vond dat hij van Advocaat een crimineel maakte, waarop Mulder geïrriteerd sprak: "Ophangen moesten ze hem, wat zeg ik ste-ni-gen." Toen deze zinsnede uitgebreid in de pers werd geciteerd vond de premier dat hij iets moest zeggen. "Ik vind dit geen folklore meer. Er moet maar eens gezegd worden dat dit niet kan en niet mag. Je moet oppassen. Je hebt maar één gek nodig die de daad bij het woord voegt."
Waar liggen in Nederland tegenwoordig de grenzen van de uitingsvrijheid? De kwesties die in dit boek zijn beschreven laten zien dat opvattingen over wat nog wel kan en wat echt niet meer mag in de loop van de tijd veranderen. Aan het eind van de vorige eeuw werd bijvoorbeeld nog met grote omzichtigheid gesproken over de multiculturele samenleving. Sinds Fortuyn worden forse negatieve uitspraken over allochtonen en met name over de islam vaker getolereerd. Als het gaat om veiligheid en de dreiging van geweld is er daarentegen sprake van grote behoedzaamheid, zie het voorbeeld Mulder/Balkenende. En ook op het terrein van de zeden lijkt er met de nieuwe christelijk-sociale regering een kentering te komen. Terwijl de staat zijn rol als zedenmeester in de vorige eeuw langzamerhand heeft afgebouwd bemoeien politici zich nu toch weer regelmatig met in hun ogen grensoverschrijdende uitingen op televisie, in de reclame, op het internet, in computerspelletjes, etc.
In mijn boek zijn omstreden kwesties beschreven uit een periode van ongeveer twintig jaar. Ze zijn gegroepeerd in hoofdstukken naar het motief dat aan belemmering van de uitingsvrijheid ten grondslag ligt:
  1. Gebrek aan respect of te lange tenen? (over belediging van groepen en individuen)
  2. Kom niet aan mijn geloof! (over godslastering en het kwetsen van godsdienstige gevoelens)
  3. Tegen de vijanden van de democratie (over openbare orde, dreiging van geweld en aantasting van de rechtsstaat)
  4. Van aanstootgevend tot zedenbedervend (over porno en andere vormen van smakeloosheid in de publieke sfeer)
  5. De doofpot, de klokkenluiders en de vrijheid van nieuwsgaring (over openbaarheid)
Het boek besluit met acht stellingen over de grenzen van de uitingsvrijheid. Daarmee hoop ik een bijdrage te leveren aan een debat over de grenzen van wat nog wel kan en wat echt niet meer mag. Een debat dat, niet gehinderd door de emoties rondom het incident, leidt tot een verdieping en actualisering van de waarde van het grondrecht dat van alle burgerrechten nog steeds in onderzoeken de hoogste score krijgt: de vrijheid om te zeggen wat je denkt.

Het boek Dit kan niet en dit mag niet; belemmering van de uitingsvrijheid is Nederland is uitgebracht door Otto Cramwinckel Uitgever. Het is verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever. ISBN 97 89 075 727 500. Prijs: 19, 50.

14 mei 2007

Bevrijdingsdag in Utrecht


Op Bevrijdingsdag, 5 mei j.l., zijn in Utrecht bijna honderd antiglobalisten gearresteerd die deelnamen aan een fietstocht in het kader van de acties tegen de komende G8-top in Duitsland, begin juni. Bij de start van de fietstocht was politie aanwezig die volgens een van de demonstranten deed of alles OK was. Maar al snel werd de karavaan tegengehouden door een overmacht aan ME die met GVU-bussen aanwezig was om de fietsers af te voeren naar het Gerechtsgebouw en de fietsen in beslag te nemen. De reden die werd opgegeven was dat de fietsers niet op het fietspad reden. De betogers werden in de handboeien geslagen. Lees het verslag van een demonstrant afkomstig uit de Filipijnen. En zie wat er gebeurde op dit filmpje.
Opmerkelijk is dat van het gebeurde nauwelijks sporen terug te vinden zijn in de dagbladen en andere media. De demonstranten doen zelf wel uitgebreid verslag.
Dinsdag 9 mei wilde GroenLinks raadslid Pepijn Zwanenberg het politieoptreden aan de orde stellen in de Utrechtse gemeenteraadscommissie die over de politie gaat. Burgemeester Brouwer ontnam hem echter het woord onder het mom van 'belangenverstrengeling'. De GroenLinks fractie heeft tegen dit optreden protest aangetekend.
Demonstratievrijheid is een groot goed in de Nederlandse democratische rechtsstaat. Restricties vanwege de openbare orde kunnen noodzakelijk zijn, daarom moet een demonstatie vooraf altijd worden aangevraagd. Mogelijk is dat hier niet gebeurd. Dat rechtvaardigt echter nog niet het optreden van de ME die kennelijk volledig geprepareerd was om de demonstranten te overvallen. Wat in Utrecht gebeurde is een teken van de zenuwen die de autoriteiten telkens weer parten spelen als de antiglobalisten de wereldtop uitdagen. De G8 top in Duitsland is al weken in het nieuws als mikpunt van grote demonstraties. De politie stuurt aan op gewelddadige confrontaties als vreedzame tochten zoals in Utrecht op deze manier tegemoetgetreden worden. En burgemeester Brouwer heeft totaal geen gevoel voor het belang van de uitingsvrijheid als ze na het organiseren van deze overval een volksvertegenwoordiger die hierover opheldering vraagt ook nog het woord ontneemt.

19 april 2007

Staat de vrijheid van meningsuiting onder druk?


Vandaag publiceerde het Nationaal 4 en 5 Mei Comité een onderzoek naar opvattingen van Nederlanders over grondrechten. De vrijheid van meningsuiting wordt nog steeds door de meeste mensen genoemd als het belangrijkste grondrecht. Het percentage ondervraagden dat dit recht het belangrijkst noemt is sinds vorig jaar wel gedaald van 70% naar 60%. De vrijheid van godsdienst of levensbeschouwing werd door 32% genoemd, vijf jaar geleden was dat nog 14%.
In de media is het gegeven naar voren gehaald dat bijna 40% aangeeft dat je in Nederland niet altijd voor je mening kunt uitkomen. Dat geeft een vertekend beeld van het onderzoek. Het percentage dat het gevoel heeft soms niet, meestal niet of nooit voor de eigen mening te kunnen uitkomen is 38%. Het percentage dat zegt bedreigd te zijn bij het geven van een eigen mening is 11%. Van degenen die het gevoel hebben dat ze iets niet mogen zeggen noemt vervolgens bijna een kwart spontaan het onderwerp allochtonen, en verder o.m. 10 % discriminatie, 7% asielzoekers en 7% de islam. Er is op dit punt geen vergelijkingsmateriaal met andere jaren.
Het discussieprogramma Stand.nl presenteerde naar aanleiding van dit onderzoek de stelling dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland onder druk staat met de toelichting: "Bijna veertig procent van de Nederlanders is bang om voor zijn of haar mening uit te komen(...) Dit is met name het geval bij felle discussies zoals die van de multiculturele samenleving." Ik heb tegengestemd. Dit lijkt me niet de juiste manier om met deze gegevens om te gaan. Een dergelijke voorstelling lokt zoals bleek alleen maar Wildersklanten die moeite hebben met de multiculturele samenleving en de kans schoon zagen om hun gal te spuwen.
Over een langere periode bekeken is de vrijheid van meningsuiting over zaken die samenhangen met de multiculturele samenleving juist veel groter geworden. Tien jaar geleden werden mensen als Janmaat regelmatig veroordeeld wegens uitspraken die sinds Fortuyn gemeengoed zijn geworden voor politici op de rechterflank zonder dat er een haan naar kraait. Er mag veel meer gezegd worden over immigranten, asielzoekers, islamieten en allochtonen in het algemeen. De min of meer afgedwongen communis opinio inzake vreemdelingen, wees aardig en discrimineer niet, is aan het begin van deze eeuw volledig uit elkaar gespat. Met name over de islam kan nu heel veel gezegd worden. Anderzijds moeten fundamentalistische islamieten wel erg op hun woorden passen. En daar zit naar mijn mening wel een probleem. De vrijheid van meningsuiting staat in zoverre onder druk dat de tolerantie voor andersdenkenden afgenomen lijkt te zijn en de gelijke toepassing van het recht niet als vanzelfsprekend wordt geaccepteerd. Hetzelfde onderzoek van het 4 en 5 mei comité laat zien dat veel mensen die de uitingsvrijheid erg hoog hebben relatief laag scoren als het gaat om het recht om van elkaar te verschillen. Het probleem van de vrijheid van meningsuiting is dus dat dit recht eenzijdig wordt uitgelegd. Sommige voorstanders kennen blijkbaar het recht wel aan zichzelf toe maar niet aan anderen met wie men van mening verschilt. En daar gaat het nu juist om bij de vrijheid van meningsuiting: opvattingen die je niet kunt waarderen toch de ruimte geven.

16 april 2007

Een gouden bikini en meer van die dingen


De Utrechtse ChristenUnie heeft bezwaar gemaakt tegen een gigantische poster aan de gevel van de Hemavestiging aan de Oudegracht in Utrecht. Een dame in een gouden bikini maakt reclame voor Hunkemöller. CU-raadslid Mirjam Bikker heeft B&W geschreven dat deze reclame in de binnenstad detoneert en dat ze niet kan accepteren dat de vrouw zo als lustobject wordt afgebeeld. Heeft de vrouwenbeweging daar zo hard voor gevochten, vraagt zij zich af. Bikker krijgt weinig steun, de meeste mensen lachen er om en vinden haar actie sterk overdreven. Dat ze opkomt voor de vrouwenbeweging heeft bij de feministen zelfs tot irritatie geleid. "Dit is zó hypocriet, ik heb hen nooit kunnen betrappen op een bijdrage aan de emancipatie van vrouwen," zegt Cisca Dresselhuys van Opzij. De firma Hunkemöller is blij met alle aandacht. De gouden bikini's gaan als zoete broodjes over de toonbank zegt een verkoopster. De ChristenUnie is wat geschrokken van het effect van Bikker's vragen. Ze zijn van plan om in de toekomst dit soort zaken wat meer beleidsmatig aan te pakken, zegt Slob, CU-fractievoorzitter in de Tweede Kamer.
Wat de CU in elk geval niet doet is de conclusie trekken dat ze van hun afkeer van dit soort uitingen geen publieke zaak meer moeten maken. Want daar ligt het probleem met deze partij. Wat hen niet zint, of het nu op zedelijk gebied is of iets met het geloof te maken heeft, moet publiekelijk aan de kaak gesteld worden. Het idee dat er meerdere smaken, geloven en opvattingen zijn dringt in deze kringen moeilijk door. Als zij gekwetst zijn (door Madonna, door een tv-programma of door een reclame van Hunkemöller) dan moet de overheid in het geweer komen om die uiting te verbieden. Vrijheid van meningsuiting is iets dat door deze christenen als het er op aankomt niet echt wordt geaccepteerd. Dat je ook kunt zeggen: ik vind het walgelijk, maar je mag van mij, want er is vrijheid van meningsuiting, dat is voor hen ondenkbaar. Ze zullen altijd hun eigen opvattingen blijven uitdragen . En hun grenzen moeten onze grenzen worden, dat is het beleid van Slob.
Achter het verhaal van de gouden bikini zit een probleem waar de nieuwe CDA-CU-PvdA-regering het nog wel eens moeilijk mee kan krijgen. Er zullen meer 'gouden bikini's' verschijnen waarover de CU expliciete opvattingen heeft die tot algemene wet verheven moeten worden. Het CDA zullen ze misschien makkelijk meekrijgen, maar wat doet de PvdA? Vandaag heeft minister van Buitenlandse Zaken, Verhagen (CDA), met steun van de CU de premier van Palestina de toegang tot ons land ontzegd. De CU is zeer pro Israel, het CDA kiest als het er op aan komt ook voor de joodse staat. De PvdA is het er niet mee eens, maar wordt nu gedwongen de christelijke koers te volgen. De Palestijnse premier zal hier niet het woord voeren. Hoe ver gaat de PvdA op dit hellende vlak van aantasting van de uitingsvrijheid?

01 april 2007

De cultuur van het korps mariniers


Generaal buiten dienst Couzy hekelt in Nova de afdekcultuur bij Defensie en in het bijzonder bij de elite-eenheden zoals de mariniers. Hij reageert hiermee op beschuldigingen van mariniers die drie jaar geleden moesten getuigen in de rechtszaak tegen Erik O., de man die een plunderende Irakees doodschoot. Enkele getuigen zijn deze week naar buiten gekomen met verklaringen dat ze onder druk gezet zijn, ook door O. zelf, om voor de verdachte gunstige verklaringen af te leggen en bepaalde feiten te verzwijgen. Loyaliteit aan het korps is belangrijker dan de waarheid. De 'klokkenluiders' gaven te kennen dat ze met dit principe uiteindelijk niet goed konden leven. Ze hebben aangifte gedaan van de bedreigingen en het OM stelt nu een onderzoek in.
Voor de media is zo'n generaal buiten dienst natuurlijk een dankbare bron voor een commentaar in dit soort gevallen. Maar de verantwoordelijke autoriteiten en politici mogen in deze zaak niet buiten schot blijven. Ze verschuilen zich nu comfortabel achter een lopende juridische procedure en wachten rustig af tot de storm is geluwd. Op naar het volgende incident. Wie maakt hier nu eens een principiëel punt van? Het gaat hier uiteindelijk om niets minder dan het voortbestaan van vrijplaatsen binnen de Nederlandse staat waar men van openbaarheid of verantwoording niets wil weten. De mariniers, het leger, de inlichtingendiensten, de politie: degenen aan wie wij de handhaving van de wet hebben toevertrouwd laten zich als het er op aan komt niet controleren. Het zijn kleine staatjes in de staat met eigen wetten en regels en vooral eigenmachtige bazen die er vooral op uit zijn te kunnen doen en laten wat zij willen zonder daarop afgerekend te willen worden. En die het verstrekken en toelaten van informatie uitsluitend laten afhangen van de handhaving van hun eigen positie. Daarmee zetten zij zichzelf in wezen buiten de geest van de wet die ze behoren te dienen.

,

19 maart 2007

Schreeuwen


In Amsterdam is een monument onthuld voor Theo van Gogh, ongeveer op de plaats waar hij bijna tweeeneenhalf jaar geleden werd vermoord. Het heet "De schreeuw" en het is gemaakt door Jeroen Henneman. Burgemeester Cohen noemde Van Gogh bij de onthulling van het monument de man van de polemiek en van het vrije woord. „Hij kon provoceren, maar een schreeuwlelijk was hij niet.” Cabaretier Hans Teeuwen sloot af met een provocerend lied: „Zet God maar op de pot en stop de profeet maar in je reet”.
Alles in de stijl van Van Gogh, die toch wel degelijk een schreeuwlelijk genoemd kan worden, zou ik zeggen. Zijn gebruik van het vrije woord was vooral provocatief bedoeld. Dat is zijn goed recht, maar het recht op de vrije meningsuiting gaat over meer dan provoceren. De vrijheid van meningsuiting geeft iedereen het recht zich te laten horen. Een recht om te schreeuwen leid ik er niet direct uit af. Soms lijkt het er wel op dat hartstochtelijke verdedigers van het vrije woord dit recht uitsluitend verbinden aan het zo hard mogelijk roepen van provocerende, pijnlijke dingen. Zo van: ik mag alles zeggen, dus ook iemand uitschelden en 'kut' op de muur schrijven. Vrije expressie. Jawel, dat is het ook. Maar de vrijheid van meningsuiting heeft ook een keerzijde die niet over de zender, de schreeuwlelijk, gaat, maar over de ontvanger, dezelfde maar dan met zijn mond dicht. De vrijheid van meningsuiting impliceert namelijk ook tolerantie aan de kant van de ontvanger voor wat iemand anders wil zeggen, schreeuwend of niet. En dan tolerantie in de zin van de ruimte geven voor een boodschap waar je het eigenlijk niet mee eens bent. Want zonder de tolerantie van de ontvanger is de vrijheid van degene die iets wil uiten zinloos.
Theo van Gogh was moeilijk op intolerantie te betrappen. Maar of dat gezegd kan worden van alle schreeuwlelijken die voor zichzelf de absolute vrijheid van meningsuiting opeisen?

01 maart 2007

Bloggende militairen gecensureerd


Het eerste slachtoffer in de oorlog is de waarheid, zegt men. Oorlogen zijn traditioneel omgeven met alle mogelijke belemmeringen voor een vrije communicatie. Terwijl de linkse oppositie in de Tweede Kamer zich vandaag kwaad maakt over het verraad van de PvdA die de waarheid over het begin van de Irak-oorlog niet aan het licht wil laten komen, lezen we in NRC Handelsblad over de beperkende regels voor bloggende militairen in Afghanistan. Die nieuwe media zijn lastig voor de legerleiding. Journalisten kun je nog onder voorwaarden toelaten. Geen bericht ongecensureerd het land uit. Het NOS-journaal zegt het er tegenwoordig eerlijk bij dat hun berichtgeving gescreend is. Maar het internet is moeilijker te controleren. De bloggende militairen nog wel, dus die krijgen een gedragscode. En ze worden in de gaten gehouden. Het is verboden om de plaats van acties aan te duiden. En niet van die rottige opmerkingen over de Afghanen. Maar het lijkt me een illusie dat al het informatieverkeer gevolgd kan worden. Wie wat kwijt wil vindt ergens wel een weg op het internet om informatie te verspreiden. En er zijn vast wel bloggende burgers die zo vriendelijk willen zijn iets door te geven dat niet binnen de gedragscode van Defensie past. Maar nog beter zou het zijn als Defensie zelf in plaats van stoere verhalen van 'embedded' journalisten zelf de waarheid over deze onmogelijke missie laat zien.

,

17 februari 2007

Verbeet weer in de fout


Kamervoorzitter Verbeet heeft opnieuw drempels opgeworpen voor discussie in de Tweede Kamer. Ze verbood Fritsma van de Partij voor de Vrijheid een motie in te dienen en toe te lichten die installatie van bewindslieden met een dubbele nationaliteit verbiedt. Het debat ging over de dubbele nationaliteit, maar strikt genomen was de installatie van de nieuwe regering natuurlijk niet aan de orde. Verbeet (op de foto in gesprek met PVV'ers) vond dat Fritsma ten onrechte de loyaliteit van collega-kamerleden in twijfel trok en meende dat hij hiermee over de grens ging van wat betamelijk is in het debat. NRC Handelsblad constateert in een commentaar dat Verbeet de PVV op deze manier maximale aandacht heeft gegeven, de provocatie waarop de partij uit was slaagde voortreffelijk.
Maar de krant vindt het terecht onacceptabel dat een kamervoorzitter op deze wijze het vrije debat smoort. "Ingrijpen om politieke redenen, zoals Verbeet deed, druist echter wezenlijk in tegen de functie die de Kamervoorzitter in het Nederlandse staatsbestel heeft. Die is bij uitstek: te streven naar neutraliteit. Verbeet rekent het ten onrechte tot haar taak sommige Kamerleden in bescherming te nemen tegen in haar ogen buitensporige aanvallen van andere Kamerleden."
Het is de tweede keer dat Verbeet zo ingrijpt in het politieke debat. Eerder kapittelde ze Wilders die in december vorig jaar Rutte een man met "slappe knieën" noemde. Als we dat even als een beginnersfout terzijde schuiven dan rijst de vraag inmiddels wel of Verbeet wel op haar taak berekend is.
,

08 februari 2007

Het regeeraccoord en het vrije verkeer van informatie


Het regeeraccoord van het christelijk-sociale kabinet Balkenende IV belooft niet veel goeds voor het vrije verkeer van informatie. De PvdA heeft zijn eis laten vallen om volledige openheid te geven over de besluitvorming rond de deelname van Nederland aan de oorlog in Irak. Een slag in het gezicht van de Tweede Kamer die onvoldoende informatie heeft gekregen om haar hoofdtaak, controle van de regering, uit te voeren.
Maar er zijn meer punten in het accoord die vragen oproepen. "Teneinde radicaliserende boodschappen en voorlichting over de middelen van terreur te bestrijden, wordt voorzien in de mogelijkheid om het doorgeven van boodschappen door ‘internet-providers’ te verbieden" lezen we in het hoofdstuk Veiligheid. Wat gaat dat betekenen? Wie bepaalt wat "radicaliserende boodschappen" zijn? Hoe kan men aan dit voornemen uitvoering geven zonder in conflict te komen met de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting?
En dan de cultuurparagraaf. Kunst en cultuur dragen volgens CDA, PvdA en CU bij aan "sociale samenhang en een vitale economie". Een rijk cultureel leven is voorts "essentieel bij het creëren van trots en gemeenschapsgevoel in onze samenleving." Hebben deze partijen ooit gehoord van de vrijheid van de kunst? Wordt de kunstenaar straks de maat gemeten aan de hand van deze ideeën? De spruitjeslucht walmt ons tegemoet. En ook de omroepen en de audiovisuele industrie mogen de borst nat maken. "Er komt een media-educatie en expertisecentrum om kinderen en jongeren, hun ouders en scholen te ondersteunen in het leren omgaan met de veelheid van media-uitingen." Alsof er op dat gebied al niet genoeg initiatieven zijn. Is hier wel een rol voor de overheid weggelegd? Zijn ouders en opvoeders niet voor hun taak berekend?
Het worden spannende tijden. "Ik is uit, wij is in" schrijft Frank Vermeulen in NRC Handelsblad. Op zich heb ik niets tegen onderlinge solidariteit. Maar als 'wij' gelezen moet worden als 'de overheid' en als de staat vervolgens de individuele autonomie gaat verwaarlozen en de grondwettelijke vrijheden die daarop gebaseerd zijn onder het tapijt schuift dan hoop ik op een stevige oppositie.
,