Na de inval van Rusland in Oekraïne, meer dan twee jaar geleden, besloot de Europese Raad Russische media te blokkeren vanwege desinformatie. De maatregel riep toen veel protest op. 'Dit is buitengewoon onverstandig,' verklaarde de Nederlandse Vereniging van Journalisten, 'omdat het niet aan staten is om nieuwskanalen indirect te laten blokkeren. Daarmee ondermijnt Europa de fundamenten van een vrije pers en zet het de deur open naar een staatsgereguleerde nieuwsvoorziening, waar niet langer de burger in staat is om een vrije keuze te maken uit het nieuwsaanbod.'
De Freedom of Information Coalition een samenwerkingsverband van de NVJ, BoF en enkele internetproviders die de blokkade moesten uitvoeren besloot daarop een rechtszaak aan te spannen tegen de Raad. De FOIC stelt dat het besluit van de Raad van Ministers van de Europese Unie
zonder onafhankelijke juridische toetsing zijn doorgevoerd. De coalitie
stelt dat deze maatregelen de informatievrijheid, een fundament van de
democratie, ernstig ondermijnen. De zaak diende op 10 juli j.l. bij de Europese rechter in Luxemburg. Inmiddels hebben ook de Europese Commissie, de EU-Buitenlandvertegenwoordiger en drie Baltische staten zich aangesloten bij het proces. De Baltische staten zijn blij met de blokkade omdat die de verspreiding van Russische propaganda aan banden legt. De Commissie beroept zich op het belang van het tegengaan van desinformatie ten tijde van oorlog. Maar hoever wil de Commissie daarin gaan? Kan een verbod op doorgave van bepaalde media niet leiden tot een grotere behoedzaamheid bij internetproviders die uit voorzorg veel meer bronnen gaan blokkeren?
De tegenpartij stelde bij de behandeling van de zaak ook de rol van de ISP ter discussie.