De filosoof Sebastien Valkenburg maakt zich in de weekendbijlage van Trouw deze week zorgen over "Brusselse tolerantie" die ons de mond zou kunnen snoeren. Hij verwijst daarbij naar een document dat onlangs is aangeboden aan het Europese Parlement door de European Council on Tolerance and Reconciliation, een particuliere organisatie die in 2008 is opgericht door Aleksander Kwasniewski,voormalig president van Polen en Moshe Kantor, president van het Europese Joodse Congres ter bestrijding van racisme, antisemitisme en vreemdelingenhaat.
Het document is bedoeld als een statuut ter bevordering van tolerantie in Europa. Het geeft ook gedetailleerde richtlijnen voor de handhaving en de strafrechtelijke vervolging van discriminatie van allerlei groepen, haat zaaien en andere manifestaties van intolerantie. Zo staat er dat jongeren die veroordeeld worden wegens haat zaaien een rehabilitatieprogramma moeten volgen om hen een cultuur van tolerantie bij te brengen. De ruime definities van groepen, belediging en hate crimes en het idee van een onafhankelijk Nationaal Monitoringsinstituut dat de tolerantie moet bewaken geven een tendens aan die niet zonder risico's is voor de vrijheid van meningsuiting.
Waar Valkenburg terecht bezwaar tegen maakt is het begrip van tolerantie dat aan dit document ten grondslag ligt. Tolerantie gaat over het toelaten van iets ondanks de bezwaren die je ertegen hebt. Zoals in de aan Voltaire toegeschreven uitspraak: "Ik verafschuw wat u zegt maar ik zal het recht om dat te zeggen met mijn leven verdedigen". In het door Valkenburg gewraakte stuk is tolerantie meer een opdracht om anderen fatsoenlijk, met respect te behandelen. En dat kan betekenen afzien van bepaalde uitingen. Hier wordt het begrip dus volledig omgedraaid: van de ontvanger van een onwelgevallige uiting die deze ondanks zijn bezwaren laat gaan naar de zender die moet worden bewogen fatsoen en respect te tonen.
Maar Valkenburg gaat in zijn kritiek volledig over de schreef als hij dit "tolerantieoffensief" toeschrijft aan de Europese Unie en de EU er van beticht een "fatsoensunie op te tuigen". Het document waar hij zich terecht boos over maakt heeft in Brussel hoogstens de status van "ingekomen stuk". Het beschrijft niet wat de EU vindt of wat "Brussel" van plan is, laat staan dat er sprake is van enige vorm van regelgeving. Datzelfde geldt trouwens ook voor een ander stuk dat hij noemt, het rapport van de High Level Group on Media Freedom and Pluralism, door critici ten onrechte op hoge toon bestempeld als een poging van "Europa" om de persvrijheid aan banden te leggen. Ook bij de beoordeling van voorbeeldstatuut van de European Council on Tolerance and Reconciliation lijkt het euroscepticisme een genuanceerd oordeel in de weg te zitten. Het laat hoogstens zien hoe er door sommige Europeanen over tolerantie wordt gedacht. Bij alle terechte kritiek zal Valkenburg het bestaan van die opvattingen toch moeten tolereren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten