15 juli 2018

De overjarige geheimen van de BVD


Ondanks dat transparantie vrijwel elke politicus tegenwoordig in de mond bestorven ligt heeft de overheid nog steeds vele geheimen. Gevoelige dossiers blijken keer op keer extra gevoelig omdat er informatie is achtergehouden die pas na volhardend speurwerk van journalisten boven tafel komt. De geheimhouding raakt niet zelden de integriteit en reputatie van huidige diensten, diensthoofden en zittende politici. Verklaarbaar, al deugt het in de meeste gevallen niet en is het strijdig met die veelgeroemde openheid die de overheid tegenwoordig nastreeft. Als die geheimhouding echter ook gehanteerd wordt voor het overheidsbeleid van meer dan zestig jaar geleden lijkt alle redelijkheid zoek. Zoals bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de militaire inlichtingendienst MIVD, waar, zoals Prof. Dr. Hans Blom, emeritus hoogleraar geschiedenis, het formuleerde ‘per saldo de geheimhoudingsreflex overheerst’.

Zullen we ooit kunnen achterhalen wat de  geheime diensten in het verleden ter bescherming van onze democratie allemaal hebben uitgespookt? Van de naoorlogse archieven is nog slechts een fractie overgedragen aan het Nationaal Archief, dat de taak heeft alle overheidsarchieven openbaar toegankelijk te maken. De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten geeft burgers onder zeer strikte condities toegang tot de archieven nog bij de AIVD en de MIVD liggen. Ze kunnen, als ze vermoeden dat de dienst gegevens over hen bewaart, een persoonlijk dossier opvragen. Historici kunnen inzage vragen in ‘bestuurlijke aangelegenheden’ van de AIVD en voorgangers. In beide gevallen zijn de resultaten van dergelijke inzageverzoeken teleurstellend. Veel gegevens worden eenvoudig geweigerd en kopieën van archiefstukken die wel worden verstrekt bevatten veel weggelakte delen. 


Een opening

Even leek er een opening te komen, eind vorige eeuw. De Vereniging Voorkom Vernietiging (VVV) wist na een lange juridische procedure tot en met het Europese Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg inzage in persoonlijke dossiers af te dwingen. Onder Ien Dales, de helaas te vroeg gestorven minister van Binnenlandse Zaken die de integriteit van ambtenaren hoog in het vaandel had staan, en toenmalig diensthoofd Arthur Docters van Leeuwen kon BVD-huishistoricus Dick Engelen promoveren op een omvangrijke Geschiedenis van de BVD. Hij kreeg toegang tot alle stukken die hij voor zijn onderzoek nodig had en zijn begeleidingscommissie, onder leiding van Prof. Dr. Hans Blom, mocht dit onderzoek onder voorwaarden controleren. Helemaal open was het natuurlijk niet, maar het boek dat hij in 1995 met toestemming van de dienst publiceerde biedt voldoende aanknopingspunten voor verder onderzoek. Ware het niet dat de opvolgers van Docters van Leeuwen er veel striktere opvattingen op na bleken te houden over de toegankelijkheid van het verleden van de dienst.

De meeste archiefstukken liggen nog steeds achter slot en grendel. De prioriteit die de overheid aan het opschonen van haar archieven geeft is over het algemeen laag en dat geldt zeker voor de geheime diensten. In de afgelopen decennia zijn er verschillende operaties en projecten in gang gezet om te voldoen aan wat wettelijk is voorgeschreven. De voortschrijdende digitalisering maakte dat extra lastig. Voor de overdracht van archieven naar het Nationaal Archief moeten diensten eerst een selectielijst maken. Voor de inlichtingendiensten zijn deze lijsten na een zeer langdurige en weinig inzichtelijke procedure vastgesteld. Veel valt er ook niet uit te halen. Het is bijvoorbeeld nog steeds niet duidelijk hoe de archieven geordend zijn en welke soorten informatie de dienst in de loop der jaren verzameld heeft. Maar nu de nieuwe WIV sinds kort van kracht is kunnen de diensten aan de slag met het selecteren van over te dragen c.q. te vernietigen materiaal. Wat precies vernietigd wordt (of al vernietigd is) zullen we echter nooit te weten komen.

 Een poging inzage te krijgen

Als vervolg op mijn boek over de geschiedenis van Nederlandse communisten in de Koude Oorlog,  ‘Ondanks hun dappere rol in het verzet…’, heb ik een aanvrage gedaan voor inzage van stukken in het BVD-archief uit de periode rond 1958, meer in het bijzonder over de operaties Toekomst en Phoenix. Deze operaties zijn beschreven in het boek van Engelen. Ze hadden tot doel de ontregeling van CPN, in het geval van Phoenix door de oprichting van een alternatieve communistische partij. Iets dergelijks zou ook in omringende landen moeten gebeuren om zo een revisionistisch netwerk tegen de invloed van ‘Moskou’ te ontwikkelen. De CIA zag er wel wat in en verleende financiële steun. Behalve in Nederland heeft een dergelijke operatie ook in Denemarken succes gehad. Engelen verwijst in zijn beschrijving van deze projecten naar met name genoemde archiefstukken. Die heb ik opgevraagd om meer te weten te komen over de rol van de BVD bij het isolement van communisten in deze periode van de Koude Oorlog.


Het resultaat van dit inzageverzoek is een doos vol kopieën van archiefstukken. Vergaderverslagen, beleidsoverzichten, een beleidsnota, een enkel politierapport. Een aantal stukken ontbreekt. De stukken die ik wel kreeg zijn ‘bewerkt’. Dat wil zeggen dat grote delen zijn weggelakt, en dan niet alleen namen van personen, maar hele passages. In sommige gevallen zijn de pagina’s helemaal leeg op de datum van de vergadering na. De AIVD heeft dit uiteindelijk gemotiveerd door de weigeringsgronden te noemen: bronnen die beschermd moeten worden, het feit dat er derde personen genoemd worden en inzicht in de werkwijze, die nog steeds actueel is en daarom geheim moet blijven. Dat van die bronnen is nog voorstelbaar. De dienst riskeert het verlies van informanten als er te gemakkelijk met namen wordt omgesprongen. De onthulling van derde personen zou toch na zestig jaar geen problemen moeten geven. En wat de werkwijze betreft: moeten we er van uit gaan dat onze geheime dienst nu nog schade kan oplopen als de werkwijze van zestig jaar geleden in de openbaarheid komt? 

BVD-beleid blijft geheim


De AIVD mag deze weigeringsgronden volgens de wet misschien wel hanteren, ook al is het allemaal lang geleden. Maar je hebt de wet en de interpretatie daarvan. De interpretatie van de wet is bij de huidige dienst naar mijn mening uitermate en onnodig restrictief. In mijn geval blijkt dat ook nog uit de vergelijking die ik heb gemaakt tussen de gegevens die Engelen in zijn boek op grond van archiefstukken heeft geopenbaard en de bewerking van dezelfde stukken door de AIVD voor mijn inzageverzoek. In Engelen’s boek staan minstens drie passages die in de stukken die ik gekregen heb zijn weggelakt. Deze passages betreffen steeds het beleid van de BVD, de eigen initiatieven van de dienst ter ontregeling van de CPN. Een passage citeert het toenmalige hoofd van de BVD Einthoven die zegt dat de Kamer beter niet geïnformeerd kan worden over deze operaties, want dan krijgt de dienst het verwijt ‘aan politiek te doen.’ Een andere passage die bij mij is weggelakt, maar ook wel door Engelen wordt geciteerd, betreft de tevredenheid van de dienst over zijn inspanningen bij de verkiezingen van 1959 om de CPN via de SWP, de alternatieve communistische partij, een slag toe te dienen. Het zijn interessante passages voor het onderzoek dat ik verricht. Maar dit wist ik dus al uit het boek van Engelen. De vraag rijst wel: als deze passages mij eigenlijk niet onder ogen hadden mogen komen, wat mis ik dan nog meer door dat buitensporig omvangrijke weglakken door de AIVD in al die andere stukken die ik heb gekregen?

Het leidend beginsel bij het hanteren van de witkwast lijkt vooral het verdonkeremanen van het eigen beleid van de BVD te zijn, van acties die werden beraamd in de weldadige beslotenheid van een dienst die zich altijd tegenover iedereen, ook parlementsleden, kan beroepen op de noodzaak van geheimhouding. Onder de archiefstukken die ik heb aangevraagd zit bijvoorbeeld een aantal ‘beleidsoverzichten’ over het ‘operationele beleid’ inzake SWP en EVC (de communistische vakbond waar met hulp van de BVD een conflict werd uitgevochten). Precies daar was ik naar op zoek. Wat ik uiteindelijk kreeg waren stukken met gedetailleerde informatie over de interne situatie bij de SWP en de EVC met daartussen door grote delen weggelakte passages, waar kennelijk het beleid van de dienst zelf in was beschreven. In mijn kopieën is daarvan althans geen spoor te vinden.

Ook na zestig jaar mogen we over het handelen van de geheime dienst niet meer weten dan wat de huishistoricus bij hoge uitzondering mocht opschrijven toen er bij de dienst mensen aan het roer stonden die nog enig respect konden opbrengen voor openheid van de overheid. Sindsdien is de AIVD kennelijk teruggevallen op een militair geheimhoudingsregime waarin men bij voorkeur helemaal niets weggeeft, tenzij men door de wet wordt gedwongen om inzage te geven. Maar dan wel zo weinig mogelijk! Dat lijkt de opdracht te zijn aan de ambtenaren die de stukken moeten leveren. Deze houding schaadt het historisch onderzoek enorm en leidt er toe dat ons informatie over het handelen van de overheid wordt onthouden waar we als burgers recht op hebben. En daarmee schaadt de AIVD de democratie die de dienst volgens zijn opdracht zou moeten beschermen. 

[Foto: AIVD-gebouw in Zoetermeer, FaceMePLS 2007, CC.]



Geen opmerkingen: