Buitenlandse betrekkingen vormen nogal eens een reden om het recht op de vrijheid van meningsuiting wat minder serieus te nemen. Om de diplomatieke relatie niet te verstoren of buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders niet voor het hoofd te stoten. Nederland heeft tot vijf jaar geleden een strafrechtelijk verbod gehad op het beledigen van een buitenlands staatshoofd dat ons land bezoekt. Zonder die toevoeging over het bezoek gold het verbod tot 1978. Dat was na die fameuze processen tegen mensen die 'Johnson moordenaar' affiches op het raam hadden uit protest tegen de oorlog in Vietnam. In 1938 is op grond van het verbodsartikel 118 Sr iemand veroordeeld vanwege belediging van Hitler.
De NRC kwam onlangs op het spoor van een pijnlijke buiging voor een dictatoriaal land dat geen enkel respect heeft voor grondrechten als de vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren. Afgelopen januari kwam de Chinese vice-premier Ding Xuexiang op bezoek in Nederland. Nederland onthaalt Ding op het hoogste niveau. Een dag voor de ontmoeting met Schoof wordt hij door koning Willem-Alexander ontvangen op paleis Huis ten Bosch. China wil met het bezoek de banden met Europa aanhalen, aan het begin van de tweede termijn van Donald Trump. Daarnaast is er veel te bespreken over de toegang tot de chipmachines van ASML. Ding heeft zijn intrek genomen in het Marriot hotel, recht tegenover de ingang van het Catshuis waar hij premier Schoof gaat ontmoeten. Naast die ingang staat een groepje pro-Chinese studenten om hun landgenoot toe te juichen. Drie protestgroepen, de Falun Gong beweging, Tibetanen en Oeigoeren hebben op grote afstand van het Catshuis een plek gekregen. De Falun Gong mag bij de achteringang van het Catshuis staan, de Tibetanen en de Oeigoeren staan zelfs om de hoek van de straat die Ding moet oversteken. Alle protestgroepen staan buiten gezichts- en gehoorafstand van de vice-premier. Hij ziet alleen zijn studenten die met achttien man op een rij een spandoek vasthouden: „Lang leve de Chinees-Nederlandse vriendschap!”
De Haagse politie geeft als reden waarom de tegendemonstranten op afstand zijn geplaatst dat de pro-China groep het eerst was. De gemeente Den Haag hanteert de regel 'wie het eerst komt...' De plek naast de hoofdingang was dus vergeven. De studenten blijken de aanvraag voor hun demonstratie al ingediend te hebben voordat er hier iets over het bezoek van hun vice-premier bekend was gemaakt. Vermoedelijk zijn ze getipt door de Chinese ambassade. Of opgetrommeld, misschien is dat een betere term.
Dat de Chinezen het zo aanpakken mag geen verrassing heten. De Chinese studentenvereniging die eer kwam betuigen aan hun vice-premier werkt nauw samen met de Chinese ambassade. De Haagse politie kan wel verweten worden nalatig te zijn geweest bij de handhaving van het demonstratierecht. Volgens Amnesty schrijven internationale richtlijnen voor dat het first come, first served-principe juist zoveel mogelijk moet worden verméden. Alleen als er een clash tussen groepen demonstranten wordt voorzien kan hiervan worden afgeweken. Dat was hier niet het geval. Daarnaast moeten betogers ‘within sight and sound’ van hun doelwit kunnen demonstreren. Dat principe is hier zeker in het geval van de Tibetanen en Oeigoeren met voeten getreden. En alleen Nederland kan hiervoor verantwoordelijk gesteld worden.
[plaatje: de ingang van het Catshuis, foto Roel Wijnants CC]