14 mei 2005

Openbaarheid in het gedrang

De bestrijding van het terrorisme dreigt te botsen met grondrechten in een democratische rechtsstaat. Dat geldt ook voor de openbaarheid. Minister Remkes wil niet dat provincies via het internet bekend maken waar zich gevaarlijke objecten bevinden. Na de ramp met de vuurwerkfabriek in een Enschedese woonwijk, gisteren precies vijf jaar geleden, stellen burgers vragen over risico's van dergelijke opslagplaatsen in hun omgeving. Provincies zijn inmiddels wettelijk verplicht deze informatie openbaar te maken. De provincies Overijssel en Groningen hebben dat inmiddels gedaan met digitale risicokaarten. Remkes wil nu verbieden deze informatie te verspreiden via het internet. Met een legitimatieplicht voor degenen die dergelijke informatie willen inzien zou hij wel kunnen leven (NRC 14 mei).
Openbaarheid van informatie die de overheid bezit is in Nederland geen belangrijk strijdpunt. Journalisten en actievoerders maken er nog wel eens een punt van, maar ik heb de indruk dat het echt veel minder leeft dan in b.v. de V.S. of in Engeland. In Engeland bestaat als sinds 1984 een Campaign for Freedom of Information Om een idee te krijgen welke kwesties er op dit gebied spelen moet je eens kijken op het weblog van Steve Wood. Hij heeft vrijwel dagelijks vers nieuws over de FOIA, de Freedom of Information Act. Hij geeft ook links naar allerlei overheidsorganisaties die op grond van de wet inzage hebben gegeven in bepaalde informatie en die dat -ook weer volgens de wet- hebben gepubliceerd. Openbaarheid over openbaarheid dus. Zoiets zie ik in Nederland nog niet gebeuren en ik vraag me ook af of de Nederlandse WOB (Wet op de Openbaarheid van Bestuur) daarin voorziet.
Engeland lijkt me in dit opzicht een goed voorbeeld voor Nederland, waar vaak erg makkelijk onder het mom van terrorismebestrijding of 'aanvallen op de democratie' allerlei informatie buiten de openbaarheid wordt gehouden. De achterliggende principiƫle vraag daarbij is of de staat zich ter bescherming van de democratie ondemocratische middelen mag veroorloven of democratische rechten mag intrekken of beperken. Een opmerkelijke stellingname kwam ik dezer dagen tegen in een boek van Frits Rovers: "Voor recht en vrijheid; de Partij van de Arbeid en de koude oorlog 1946-1958". Toen in 1948 na de communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije in Nederland stemmen opgingen voor het aan banden leggen van de Nederlandse communisten (er gingen zelfs stemmen op om de partij te verbieden en in elk geval kreeg de CPN geen radiozendtijd) schreef een jonge PvdA-econoom in Vrij Nederland:
"De democratie verschilt juist daarin van de dictatuur dat zij de bestrijding van haar tegenstanders niet aan de geheime of openbare politie overlaat, maar bereid is zich dagelijks te confronteren met degenen die heel haar verschijningsvorm wensen te wijzigen. Zonder aanvaarding van de daarin opgesloten risico's verwordt democratie tot een met geweren bewaakte status quo." Was getekend: Joop den Uyl.

Geen opmerkingen: