01 maart 2008

Er valt nog veel te leren over democratische rechten


In Nova vroeg Twan Huijs gisteravond aan een Iraans parlementslid of hij begreep dat de Nederlandse regering de film van Wilders niet vooraf kan verbieden. Dat begreep hij niet. Hij zei: als ik in Nederland ben en ik word daar aangevallen, fysiek bedreigd en beledigd, dan vertrouw ik er op dat de Nederlandse regering mij beschermt. Een verschil tussen fysiek geweld en belediging wilde hij niet maken. En dat moeten we toch wel degelijk maken.

Fysiek geweld gebruiken tegen een ander is strafbaar. Maar als we een belediging op dezelfde manier strafbaar zouden stellen is er geen vrij debat meer mogelijk. Er zijn wel grenzen aan belediging, maar dat bepaalt de rechter achteraf. Vooraf dreigen met sancties op belediging komt in feite neer op anderen op voorhand de mond snoeren omdat je bang bent dat je positie wordt aangetast. In een democratie moeten echter alle posities op elk moment bekritiseerd kunnen worden in een vrij en onbedreigd debat. En we mogen in een democratie verwachten dat de overheid daar pal voor staat en elke aantasting van het vrije debat verhindert. Alexander Pechtold zei in dezelfde Nova-uitzending terecht dat de regering zich al dan niet in EU-verband beter tot potentiële bedreigers van het vrije woord kan richten om uit te leggen hoe de wet hier in elkaar steekt dan tot de Nederlandse bevolking (alhoewel…snapt iedereen het hier eigenlijk wel?).

Balkenende heeft gisteren namens de Nederlandse regering een vaag beroep op ieders verantwoordelijkheid gedaan. Zijn voornaamste zorg betrof de schade die Nederlanders en Nederlandse eigendommen in het buitenland op zouden kunnen lopen. Met het oproepen van angst voor de reacties in moslimlanden heeft hij de voornaamste stelling van Wilders bevestigd. De film is hiermee in feite al overbodig geworden. Over de schade aan het vrije debat was hij niet erg duidelijk. Ook kwam hij niet expliciet op voor het recht van mensen om onbedreigd hun mening te uiten. De werkgeversvoorzitter Wientjes was daarin veel duidelijker. Die had geen enkele boodschap aan de vrijheid van meningsuiting en riep Wilders op te stoppen om ongelukken te voorkomen. De vrijheid van meningsuiting gaat zo ver als mijn portemonnee het toelaat. Waarom riep Wientjes de regering niet op om maatregelen te nemen? Naast Iraanse parlementsleden hebben dus ook werkgevers nog iets te leren over democratie.

En ook Wilders zelf, tenslotte, mag aanschuiven in het democratie-klasje. Zijn interpretatie van de vrijheid van meningsuiting is namelijk nogal eenzijdig. Je hebt het recht om je te uiten, maar dat is natuurlijk geen recht voor Wilders privé. Het is een publiek recht, voor iedereen. Dus de andere kant van de medaille is dat je met dit recht ook de plicht hebt uitingen van anderen te tolereren, in het bijzonder ook die uitingen waar je het helemaal niet mee eens bent. En daar wringt de schoen bij de Partij voor de Vrijheid. Iedereen wordt getolereerd behalve…..Wilders en zijn aanhangers moeten dus leren dat democratie gebaseerd is op respect voor de standpunten van anderen en de vrijheid om daar voor op te komen. En op een open en onbedreigd debat over die standpunten. Het is ongelooflijk hoe gemakkelijk Nederlandse politici en de media genoegen nemen met het feit dat Wilders weigert om met wie dan ook in het openbaar in debat te gaan. Zou je niet beter kunnen ophouden met praten over die man totdat je met hemzelf in debat kunt gaan? Ik stop.


,

Geen opmerkingen: