Volgende week wordt de uitspraak van de rechtbank verwacht in de zaak tegen de vereniging van pedofielen Martijn. Het Openbaar Ministerie heeft in een civiel proces een verbod geëist "omdat
deze club een verzamelplek biedt aan onder anderen daders van
zedenmisdrijven"."De manier waarop Martijn pedofilie verheerlijkt en goedpraat, kan niet,
vindt het OM. Jongeren en hun ouders moeten dan ook beschermd worden
tegen de activiteiten van de vereniging. Het OM vindt dit in dit geval
belangrijker dan de vrijheid van vereniging." De advocaat van Martijn vindt de eis van het OM volstrekt onhaalbaar. De vereniging heeft geen strafbare feiten geplaagd. Een eerdere poging om de vereniging te verbieden via het strafrecht is mislukt. In 2006 mislukte een poging om een politieke partij voor pedofielen te verbieden.
Schrijver en econoom Anton Dautzenberg meldde zich uit protest tegen de hetze van de antipedofielen aan als lid van Martijn en kwam daar openlijk voor uit in de media. In De Groene van deze week beschrijft hij zijn ervaringen als beschermheer van een (volgens het vrijzinnige GroenLinkse kamerlid Dibi) "vereniging van vieze mannetjes met gore standpunten die walging en weerzin opwekken." Onbegrip was zijn deel. En niet alleen bij de pedojagers die vinden dat pedofielen "ongedierte" zijn "dat vernietigd moet worden." Maar ook bij sommige media. En in de politiek. Zijn pogingen om in gesprek te komen met Kamerleden zijn mislukt, schrijft hij. En hij haalde zich de woede van CDA-kamerlid Omtzigt op de hals toen hij hem in een uitzending van Debat op 2 provoceerde om weerwoord te geven op de kwalificatie "ongedierte". Durfde het Kamerlid zich niet te distantiëren van de hetze? Zijn collega's Arib en Van Toorenburg gingen eerder mee in de strijd tegen Martijn door de stem van de indieners van de petitie voor een verbod van de vereniging te vertolken. In een Kamerdebat op 29 november 2011 moest minister Opstelten hen corrigeren. De beschuldiging dat Martijn kindermisbruik uitlokte kon niet hard worden gemaakt. Opvallend is wel weer de expliciet geuite hoop van de minister dat de rechtbank tot een verbod komt. Gelden de principes van de rechtsstaat, zoals de scheiding der machten, niet meer als het om pedofielen gaat?
De ultieme test voor de uitingsvrijheid vormen opvattingen die door 99% van de bevolking worden afgewezen. Het opkomen voor de vrijheid van een vereniging van pedofielen is een aardig voorbeeld. De advocaat van Martijn verkoos de anonimiteit na bedreigingen van zijn gezin. Dautzenberg werd bedreigd door de organisator van de petitie, Henk Bres. Hij werd als journalist ontslagen door de Financial Times. Ook de Universiteit van Tilburg ontsloeg hem en zijn compagnon als medewerkers aan een onderzoeksproject uit vrees voor "imagoschade", wat later werd gecorrigeerd omdat het zou gaan om "onvoldoende fte's".
Dergelijke reacties op uitingen die door een groot deel van de publieke opinie worden afgewezen met steun van de media en de politiek kunnen zoals dat heet een "chilling" effect hebben op de pers, de journalistiek, schrijvers van opiniërende artikelen en columnisten. En daarmee wordt langzaam maar zeker een grens getrokken voor de vrijheid van meningsuiting die nu ook door het OM gehanteerd wordt in de eis om de vereniging Martijn te verbieden. Het onwelgevallige (pedofilie) goedpraten en verheerlijken wordt op zich een reden voor sancties. Tamelijk onzinnige sancties, omdat je pedofilie niet met een rechterlijke uitspraak uit de gedachten van zo'n 150.000 Nederlanders kunt laten verdwijnen. Als Martijn niet meer bestaat komt er wel een andere vereniging, al dan niet ondergronds. Maar dit terzijde. Waar het om gaat is de beloning van een hetze tegen mensen op grond van wie zij zijn en wat zij denken. En de bevestiging van het ongenuanceerde oordeel van mensen die zich terecht zorgen maken over kindermisbruik, maar niet het onderscheid maken tussen denken, praten en doen. Hier zou een echte vrijzinnige politicus het lef moeten hebben om zich met Dautzenberg tegen de massahysterie te keren.
1 opmerking:
Het zou goed zijn onderscheid te maken tussen pedofielen, mensen met een neiging en pedosexuelen, mensen, die met of zonder neiging kinderen misbruiken. Veel pedosexuelen weten , dat ze de neiging hebben, maar weten die te beheersen. Ze bekijken evenmin kinderporno. Ze zijn fatsoenlijke medeburgers. Veel daders, 60% zijn zelf als kind misbruikt. Dat maakt het weer moeilijker om nee te zeggen.
Een reactie posten