20 april 2014

Een dubieuze uitspraak

Waarom heeft de Hoge Raad pedofielenvereniging Martijn verboden? Niet omdat het pedofielen zijn, zoals velen misschien graag willen horen. Het gaat vooral om de aanvaardbaarheid van het streven van pedofielen om seksueel contact met minderjarigen te hebben. Het uitdragen van het idee dat hiertegen geen bezwaren zouden mogen bestaan wordt opgevat als een ernstige inbreuk op "de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel. Het streven van de vereniging is dat haar leden seksueel contact met kinderen kunnen hebben. De vereniging verheerlijkt dat seksuele contact en stelt het voor als iets dat normaal en acceptabel is of zou moeten zijn. Aldus wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de fundamentele waarden binnen onze samenleving. De vereniging tast de rechten van kinderen aan door een subcultuur te creƫren, of aan het bestaan daarvan bij te dragen, waarbinnen seksuele handelingen tussen volwassenen en kinderen als normaal en acceptabel gelden. De bescherming van de seksuele integriteit van kinderen is onmiskenbaar een van de meest wezenlijke beginselen van onze rechtsorde." In deze termen is het verbod van de vereniging door de rechtbank in Assen in 2012 verwoord (hier geciteerd uit de HR uitspraak).




Mag je hiervoor andere "algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel" zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging opofferen? In beroep vond het Gerechtshof in Leeuwarden dat dit niet het geval was. De vereniging pleegt ook volgens deze uitspraak (geciteerd door de HR in 3.3.2) wel degelijk inbreuk op de seksuele integriteit van kinderen. Maar het hof vond anders dan de rechtbank dat je de vrijheid van meningsuiting alleen kunt passeren als er sprake is van ontwrichting van de maatschappij en daarvan was in dit geval geen sprake. "Van ontwrichting is immers geen sprake geweest sinds de oprichting van de vereniging in 1982. De samenleving is weerbaar en is in staat zich teweer te stellen tegen ongewenste uitingen en gedragingen die weliswaar verwerpelijk, maar niet strafbaar zijn. De samenleving dient ook opvattingen voor lief te nemen die in brede kring worden verafschuwd." Het klassieke standpunt waarmee de vrijheid van meningsuiting wordt verdedigd. De toets op de toepassing van dit grondrecht is de wijze waarop we met afwijkende meningen omgaan.

De Hoge Raad is het hiermee niet eens en komt uiteindelijk tot een bevestiging van het aanvankelijke verbod door de rechtbank. De HR is van oordeel "dat de vereniging de gevaren van seksueel contact met jonge kinderen bagatelliseert en dergelijke contacten verheerlijkt en propageert." En komt dan tot de conclusie: "Hoewel in het algemeen grote terughoudendheid moet worden betracht bij het verbieden en ontbinden van een vereniging, dwingen de uitzonderlijk ernstige aard van de onderhavige gedragingen, de aard van de werkzaamheid van de vereniging – die erop is gericht bij haar leden en anderen die haar website bezoeken, eventuele drempels weg te nemen om seksueel contact met kinderen te hebben, en aldus dergelijk contact te bevorderen - en de daarmee strokende kennelijke bedoeling van haar leden, tot het oordeel dat het, bij afweging van alle betrokken rechten en belangen, in een democratische samenleving noodzakelijk is dat de vereniging wordt verboden en ontbonden in het belang van de bescherming van de gezondheid en van de rechten en vrijheden van kinderen."

Het meest cruciale punt in dit verhaal vind ik de suggestie dat de vereniging zou aanzetten tot seksueel contact met kinderen. Het staat hierboven erg voorzichtig geformuleerd ("eventuele drempels wegnemen"). Maar in de publiciteit is juist dit punt erg breed uitgemeten met het verhaal van de oorspronkelijke initiatiefnemers voor het proces, die het misbruik van hun dochter wijten aan adviezen van de vereniging Martijn. Dit specifieke verwijt is echter nooit door een gerechtelijke instantie onderschreven. Het verbod is gebaseerd op mogelijke gevaren voor misbruik in het algemeen. Waarom zijn die omstreden "tips" voor het verleiden van kinderen en het uitwissen van sporen niet als zodanig onderwerp geworden van een strafzaak? Dat lijken mij namelijk wel strafbare uitingen. Het zou dan immers gaan om daadwerkelijk aanzetten tot misdaden. Maar als een bepaald stuk op de website van Martijn strafbaar is, moet dan de gehele vereniging, opgericht om "pedofilie bespreekbaar" te maken, verboden worden?

De Hoge Raad gaat uit van mogelijke gevaren, het verbod is vooral preventief. Bewijzen voor "ontwrichting van de samenleving" worden niet geleverd. De uitspraak zal in het huidige hetzerige klimaat, waarin het onderscheid tussen pedofilie en seks met kinderen al lang niet meer wordt gemaakt,  gemakkelijk kunnen leiden tot de conclusie dat pedofilie als zodanig verboden is, met alle gevolgen van dien voor degenen die deze gevoelens hebben. En daarmee wordt onder invloed van onze rechtspraak helaas weer een stap gezet in de uitsluiting van afwijkende gevoelens en denkbeelden. De gevolgen daarvan zijn pas echt ontwrichtend voor de maatschappelijke verhoudingen.



Geen opmerkingen: