16 mei 2010
De onbeschaamdheid van de media
De verontwaardiging over de brutaliteit van de Telegraaf-journalist die de 9-jarige overlevende van de vliegramp bij Tripoli aan de lijn wist te krijgen is groot. Zo groot dat de redactie zelfs met een verontschuldigende verklaring kwam. Uit angst voor opzeggingen? Reputatieschade? Het is niet bekend hoeveel verontwaardigde lezers hun abonnement hebben opgezegd, noch hoeveel adverteerders hun orders hebben ingetrokken. Ik gok er op dat dat wel mee zal vallen. Intussen heeft Buitenlandse Zaken wel boos gereageerd op Femke Halsema die vragen stelde over de rol van de Nederlandse officiële vertegenwoordigers in Libië.
Er zijn ook mensen die begrip hebben voor pogingen van de media om zo dicht mogelijk bij het drama te komen. De aandacht voor de enige overlevende van een vliegramp is begrijpelijk. De media voldoen aan de nieuwsgierigheid van lezers en kijkers. "Don't shoot the messenger." BuZa-vertegenwoordiger Kronenburg zegt in De Volkskrant: ‘Ik praat het niet goed’, zegt hij. ‘Maar ergens begrijp ik wel waarom ze Ruben als paparazzi hebben achtervolgd. Tussen alle ellende en verdriet is het verhaal van deze jongen iets waar je je aan vasthoudt. De enige overlevende. Een jongetje. Dan loop je het risico dat sommige media de grenzen opzoeken, en overschrijden.’ Bij EenVandaag zei hoogleraar Beunders dat de verontwaardiging van veel mensen nogal dubbel is. Ze lezen het sensationele nieuws graag, vinden vervolgens dat een grens is overschreden en geven dan de journalist de schuld, terwijl ze eigenlijk kwaad zijn op zichzelf.
Het vrij pleiten van de media met verwijzing naar het grenzeloze nieuwsgierige publiek miskent de eigen verantwoordelijkheid van de pers. Het is hoogstens de halve waarheid als de journalist zegt alleen het belang van zijn lezers of kijkers voor ogen te hebben. De andere kant is de moordende concurrentie tussen de media. De eerste zijn, iets kunnen vertellen dat de andere media nog niet konden publiceren, is een belangrijke, zo niet de belangrijkste drijfveer van het merendeel van de media. En daarom kan men ook nooit voldoen aan een regel die ieder verstandig mens in zulke situaties voor fatsoenlijk houdt: wacht even met de benadering van dat jongetje. NOVA liet beelden zien van een vergelijkbaar geval, een drenkeling die als enige overlevende van een vliegramp bij Madagascar direct nadat ze aan boord van een vliegtuig was gehesen werd ondervraagd door een journalist, die zijn scoop ook meteen op het internet zette.
Juist vanwege die enorme druk om de eerste te zijn en om over een zaak waar iedereen over praat in elk geval óók eigen nieuws te melden te hebben, doet er niet toe of wat of hoe, moeten media zichzelf behoeden voor het overschrijden van grenzen. Zoals in dit geval. Velen hebben er op gewezen dat een kind, en zeker een kind in die situatie bescherming nodig heeft in contacten met de pers. De oproep van minister Verhagen dat de media geen contact mogen zoeken met slachtoffers of nabestaanden tenzij zij zelf het initiatief nemen is nogal makkelijk en getuigt niet van begrip voor de werking van de media. Afwachten totdat iemand iets wil zeggen, dat verwachten we niet van journalisten. Maar de nodige zelfdiscipline mogen we van media natuurlijk wel eisen. En voorts, mijnheer Verhagen, bescherming van de autoriteiten tegen al te opdringerige paparazzi. Die vraag van Femke Halsema was natuurlijk volkomen terecht. Zou die Telegraaf-journalist bijvoorbeeld ook zo makkelijk kunnen doordringen tot de slaapkamer van prinses Amalia?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten