19 april 2015

Tien jaar

Dit blog over belemmering van de communicatievrijheid in Nederland bestaat nu tien jaar. Twintig jaar eerder, in 1985, was ik al begonnen met het verzamelen van nieuwsberichten over kwesties waarbij de vrijheid van meningsuiting of de openbaarheid van informatie in het geding was. Ik was geïntrigeerd door alle repressieve maatregelen rond het bezoek van de paus aan Nederland. En door de ingreep van de regering bij de toekenning van de P.C. Hooftprijs aan Hugo Brandt Corstius. Was Nederland niet zo vrij als het zich voordeed?

Ik begon eenvoudig met een verzameling knipsels in een plakboek, maar al snel kwam de computer waarmee ik de berichten digitaal vast kon leggen, eerst in een doorzoekbaar tekstbestand en later in de digitale kaartenbak Cardbox. Met de voortschrijding der techniek kwamen er nieuwe mogelijkheden. En in 2005 begon ik dit blog.

De uitingsvrijheid was in Nederland inmiddels een hot issue geworden. In korte tijd maakten we in dit land twee politieke moorden mee waarbij de vrijheid van meningsuiting in het geding was. Wat in de jaren tachtig nog min of meer vanzelfsprekend was, althans voor Nederland, bleek na de eeuwwisseling in onze vrije, open samenleving een hoogst problematische maatschappelijke en politieke kwestie. Ik heb de belangrijkste pijnpunten beschreven en van commentaar voorzien in het boek Dit kan niet en dit mag niet; belemmering van de uitingsvrijheid in Nederland (2007). Het gaat over de wijze waarop we in Nederland omgaan met discriminatie, racisme en antisemitisme; over belediging, fatsoen en pornografie; over de gevoeligheid van gelovigen; over demonstratievrijheid, openbare orde en het omgaan met extremisme, en over het gebrek aan openheid, vooral bij de overheid en de rol van klokkenluiders.




Terugbladerend in tien jaar blogteksten zie ik veel van deze onderwerpen passeren. Ik ga er geen statistiek van maken, want de keuzes die ik heb gemaakt zijn nogal subjectief en cijfertjes zouden meer zeggen over mijn voorkeuren dan over daadwerkelijk aantoonbare trends in de belemmering van het vrije verkeer van informatie. Bovendien heb ik de poging opgegeven zoveel mogelijk voorbeelden van belemmeringen te verzamelen. De laatste jaren neem ik regelmatig, minstens twee maal per maand, een opvallende kwestie rond dit thema als uitgangspunt voor een beschouwing. In die zin is dit blog  niet meer de kroniek zoals die ten grondslag lag aan het boek, maar meer een reeks columns over vrijheid van meningsuiting en openbaarheid.

Een paar indrukken wil ik wel kwijt.

Spanningen tussen bevolkingsgroepen leveren conflicten op over uitingen die over en weer niet worden getolereerd. Tolerantie van andere meningen, andere religies, andere ideologieën gedijt niet in een door hypes, sensatiezucht en angstzaaierij oververhit maatschappelijk klimaat. De vrijspraak van Wilders in 2011 was terecht omdat religiekritiek moet kunnen. Maar het voortslepende onvermogen om in Nederland een ontspannen multiculturele samenleving te realiseren werkt nog steeds ten nadele de vrijheid van meningsuiting. Religieuze onverdraagzaamheid neemt toe en de definitie van extremisme wordt in de publieke opinie en in het strafrecht steeds verder opgerekt. Het zijn niet alleen meer de daden die gesanctioneerd worden, maar ook de woorden, zelfs voordat ze uitgesproken zijn. Het verbod van de Vereniging Martijn is een dieptepunt. Soms vraag je je af: zijn gedachten nog wel vrij?

Een tweede opmerking betreft het internet. De beschikbaarheid van het internet heeft meer mensen dan ooit de kans gegeven informatie te vergaren, met anderen vrij te communiceren en zich publiekelijk te uiten. Dat is de winst. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat het internet in de loop der jaren in handen is geraakt van, beter gezegd gedomineerd wordt door, een beperkt aantal bedrijven die alle communicatie commercieel exploiteren. Deze bedrijven hebben slechts oog voor technologische opgaven en hebben geen boodschap aan de betekenis van het vrije verkeer van informatie in een democratische rechtsstaat. Geen enkele overheid is tot nu toe in staat gebleken het publieke belang van het informatieverkeer meer invloed te geven op het ongrijpbare, wereldomspannende internet.

De rol van de overheid op het internet heeft twee kanten. Een democratische overheid zou het publieke belang van het vrije informatieverkeer moeten kunnen bevorderen, rekening houdend met eisen van veiligheid en privacy van de burgers. Helaas is ze daartoe tot op dit moment niet in staat. Aan de andere kant zijn er staten die zonder veel verantwoording hun belangen najagen op het internet. De onthullingen van Snowden hebben die andere kant laten zien. Snowden heeft ook laten zien dat klokkenluiders nog steeds een onmisbare rol spelen in de bevordering van een open politieke cultuur, waarin politici bereid zijn zich te verantwoorden voor hun daden en in hun communicatie het belang van de burgers voor ogen houden en niet slechts hun eigen reputatie.

Tot slot. Het kan aan mij liggen, maar ik zie de laatste jaren minder berichten over aanstoot gevende televisieprogramma's en openbare kunstwerken. Alleen de behoefte om de kinderziel te beschermen tegen viezigheid kan nog wel eens tot ophef leiden. In mijn boek uit 2007 staan veel meer voorbeelden uit de voorafgaande jaren van uitingen die verontwaardiging hebben opgewekt en aanleiding waren voor Kamervragen of klachten bij de Reclamecodecommissie. Dat kan twee dingen betekenen. Nederland is toleranter geworden, of minder gehecht aan fatsoen zo u wilt. Of kunstenaars en televisiemakers zijn voorzichtiger geworden en zien af van het risico op vervelend gedoe door zich meer aan te passen aan de smaak van de gemiddelde Nederlander. Ik wil het eerste graag geloven. Maar zo lang mensen menen dat de grenzen van de uitingsvrijheid samenvallen met hun eigen maatstaven voor fatsoen is er nog een wereld te winnen.





Geen opmerkingen: