De vrijheid van meningsuiting in Nederland is niet absoluut. Geert Wilders is te ver gegaan. De rechtbank heeft diegenen die dat in maart 2014 al vonden vandaag gelijk gegeven. Met zijn 'minder minder Marokkanen' show heeft Wilders bewust grenzen overschreden. Gezien de inhoud en strekking van de strafwet kon de rechter nauwelijks anders. Met vrijspraak zou de rechtsstaat ernstige schade hebben opgelopen. Wat niet wegneemt dat er bij de strafrechtartikelen die hier aan de orde zijn serieuze vragen gesteld kunnen worden.
Opvallend bij de uitspraak vond ik de terechtwijzing van Wilders vanwege zijn neerbuigende houding tegenover de rechtbank. Hij sprak eerder van 'neprechtbank', een 'politiek proces', en 'D66 rechters'. En hij reageert nu op de uitspraak met 'PVV-hatende rechters'. Het gebrek aan respect voor de rechtspraak en de scheiding der machten is misschien nog wel kwalijker dan zijn discriminerende uitspraken. Wilders stelt zich daarmee boven de wet waarmee -als ik even in zijn termen mag spreken- het Nederlandse volk soeverein en volgens democratische procedures heeft vastgesteld wat hier wel en niet is toegestaan. Het uis goed dat de rechters voorafgaand aan de uitspraak dit nog eens duidelijk hebben gesteld. Het gaat hier om toepassing van een democratisch tot stand gekomen wet door onafhankelijke rechters, en niet om een politiek proces. Dat maakt Wilders er als zelf van.
De rechtbank heeft ook een duidelijk oordeel over het verweer van de verdediging waarin het begrip ras in de strafwet uiterst beperkt wordt uitgelegd. Daar is gezien de ontstaansgeschiedenis en alle jurisprudentie hier en in Europa geen enkele reden voor. Wat in navolging van het internationaal verdrag tegen rassendiscriminatie strafbaar wordt gesteld is het minderwaardig verklaren van een bevolkingsgroep als zodanig. Die verenging van het begrip ras is dubieus. Meindert Fennema zei in een commentaar op radio 1 terecht dat alleen racisten het begrip ras in zijn oorspronkelijke betekenis gebruiken. Alle anderen erkennen slechts één ras: het menselijke ras.
Een ander belangrijk punt uit het vonnis lijkt me de vaststelling van de opzet van Wilders, in elk geval bij zijn uitspraken op de verkiezingsavond op 19 maart. Dat was, zo is gebleken een vooraf geregisseerde actie. Wilders heeft heel bewust geprovoceerd met zijn uitspraken. Zijn poging dat achteraf te corrigeren door te zeggen dat hij alleen 'criminele Marokkanen' had bedoeld is door de rechtbank niet geaccepteerd. Hij heeft voor de televisiecamera's bewust effect gezocht met het beledigen van een gehele bevolkingsgroep. Dat bewust mensen opruien tegen een gehele bevolkingsgroep heeft de rechter nu bestraft. Mij lijkt dat gezien de bedreiging die daar van uit gaat voor alle betrokkenen terecht. Bedreiging veroorzaakt angst en dat kan een gerechtvaardigde reden zijn om de vrijheid van meningsuiting te beperken.
Wilders is vrijgesproken voor het aanzetten tot haat. Dat versterkende effect van belediging en discriminatie zou niet zijn aangetoond. Het is ook een moeilijk concreet te maken criterium. Volgens Fennema zit alle politiek zit vol van haatzaaien. Je afzetten tegen anderen is 'all in the game'. "Ik haat nazi's, mag ik?" Dit geeft nog maar weer eens aan dat handhaving van de vandaag toegepaste strafrechtartikelen vragen zal blijven oproepen. Hoe kun je belediging in een rechtszaak losmaken van de subjectieve gevoelens van de beledigde? De wetswijziging die ex-PVV'er Van Klaveren nu voorstelt geeft de Kamer de gelegenheid om te zoeken naar politiek minder riskante formuleringen bij de strafbaarstelling van groepsbelediging en haatzaaien. Uiteindelijk ging het bij het internationaal verdrag tegen rassendiscriminatie toch vooral om het daadwerkelijk onderscheid maken tussen mensen op grond van kleur of afkomst bij werk, onderwijs en toegang tot maatschappelijke voorzieningen. Het VN-verdrag was een resultaat van het dekolonisatieproces in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het is verbonden met de emancipatie van gekleurde bevolkingsgroepen in door blanken gedomineerde landen. Dat is iets om bij een eventuele wetswijziging in de gaten te houden. Het recht op vrijheid van meningsuiting is er niet mee gediend als de invulling ten koste zou gaan van een bepaalde bevoplkingsgroep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten