Ik haal een paar punten uit het stenogram van de vergadering van 15 december (punt 4)
VVD-Kamerlid Taverne, die liet blijken dat er met zijn partij te praten viel over het afschaffen van het verbod op groepsbelediging, kreeg al meteen de wind van voren van zijn collega's. 'Puur electorale overwegingen' om de concurrenten op rechts de wind uit de zeilen te nemen, schimpte Pechtold. Taverne betoogde dat mensen die zich beledigd voelen ook andere strafrechtartikelen (smaad, laster) kunnen aanspreken. Hij heeft een voorkeur voor een individuele benadering bij het grenzen stellen aan beledigingen. Je beledigd voelen is volgens hem een 'individuele keuze'. De vraag of beledigde gevoelens te maken hebben met een groepskenmerk of met een persoonlijk kenmerk is ook volgens PVV-woordvoerder Martin Bosma helemaal niet van belang.
Het is een redenering waar je misschien in mee kan gaan, maar Sybrand Buma (CDA) wees Taverne met het wetboek in de hand terecht. De groepsbelediging (artikel 137c) is in de strafwet historisch gezien één met discriminatie en haatzaaien. Het verwijderen van de groepsbelediging zou het onmogelijk maken ontkenners van de Holocaust, antisemieten en homohaters aan te pakken. Taverne's verdediging dat je dat ook kunt doen met de vervolgartikelen 137 d en e werd door zijn collega's onderuit gehaald door te wijzen op de jurisprudentie van discriminatiezaken waarin juist de groepsbelediging leidend was. Taverne kon ook geen voorbeeld noemen van een veroordeling uitsluitend op basis van groepsbelediging ter ondersteuning van zijn suggestie om 137c te schrappen zonder dat de strafbaarheid van discriminatie daardoor wordt aangetast.
Taverne heeft misschien wel een punt. Hij kan het alleen op dit moment niet maken. De koppeling tussen belediging enerzijds en discriminatie, haatzaaien en geweld anderzijds is inderdaad niet vanzelfsprekend, hoezeer het in de rechtspraak allemaal aan elkaar is geknoopt. Het klopt allemaal wel voor moralisten als de voorman van de ChristenUnie Segers die één lijn ziet tussen 'gedachten, woorden, opvattingen, bejegeningen, haat, haatzaaien, aanzetten tot en plegen van geweld'. Of anders Marcouch (PvdA): 'Groepsbelediging is het voorportaal tot discriminatoir geweld'. Maar schelden is nog geen haatzaaien en woorden zijn nog geen daden. En het verbieden van woorden kan ook het voorportaal zijn van het verbieden van meningen, overtuigingen of ideologieën. Enige waakzaamheid voor de waan van de dag is hier wel geboden. Martin Bosma verwees in zijn bijdrage naar veranderde opvattingen terzake in de recente geschiedenis. Terwijl Janmaat nog voor zijn pleidooien voor restricties op de multiculturele samenleving bestraft werd is dit volgens Bosma nu 'regeringsbeleid'.
Na Taverne werd ook Bosma flink aangepakt door zijn collega's toen hij het wetsvoorstel van zijn ex-collega Van Klaveren verdedigde. Buma, die zelf voor meer en hogere straffen pleitte: 'U vindt dus dat het zwaaien met nazivlaggen niet langer veroordeeld hoeft te worden?' Bosma: 'Wel degelijk! Dat is immers dreigen met geweld en dat moet strafbaar blijven.' Segers: 'U bent niet consequent. De PVV heeft artikel 137c eerder in stelling gebracht om haatimams te verbieden.' Pechtold (D66), ten overvloede: 'De PVV gaat het er alleen om zo hard mogelijk tegen moslims te ageren, maar een rechtsstaat stelt andere eisen.' Hij vond dat ook de indieners van de initiatiefwet uit politiek opportunisme 'knaagden aan de stoelpoten van de derde macht' door hun voorstel te koppelen aan kritiek op de bestaande rechtspraak.
Die rechtspraak heeft ook te maken met een reeks van internationale verdragen en met de jurisprudentie van het Europese Hof, zo merkten zowel Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) als Michiel van Nispen (SP) op. Alleen al daarom zitten er, ook volgens de Raad van State, nogal wat bezwaren aan de initiatiefwet. Volgens Van Nispen word je in Nederland ook nog niet zo snel veroordeeld voor groepsbelediging door de drieslag die de rechters bij de toepassing van artikel 137c plegen te maken (en ook in het proces Wilders hebben gemaakt): kan de uitspraak in de gegeven context opgevat worden als belediging, is er geen sprake van bijdrage aan het publieke debat en kan de uitspraak als 'onnodig grievend' worden ervaren? Daarmee zou de vrijheid van meningsuiting voldoende zijn beschermd.
Uitbreiding van de vrijheid van de meningsuiting heeft recentelijk plaatsgevonden door de afschaffing (na veel moeite) van het verbod op godslastering. Er zijn verder serieuze plannen voor afschaffing van de strafbaarheid van majesteitsschennis en van de belediging van ons land bezoekende staatshoofden. Autoriteiten verliezen hun beschermde status. Het loslaten van de uitingsvrijheid in de sfeer van racisme, vreemdelingenhaat, homo- en islamofobie ligt een stuk lastiger. Hier is de bescherming van minderheden, van kwetsbare mensen in het geding. Een verdere liberalisering van de wet, zoals sommigen uit het oogpunt van de noodzaak van een vrij en onbelemmerd debat bepleiten, vereist een grotere zorgvuldigheid. En een meer gekalmeerd en stabiel politiek klimaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten