16 augustus 2017

Gebiedsverbod


Minister Blok van Veiligheid en Justitie heeft op dringend verzoek van de burgemeester van Den Haag imam Fawaz Jneid voor zes maanden een gebiedsverbod opgelegd. Dat betekent dat hij niet meer mag prediken in en rond een islamitische boekwinkel aan de Haagse Cilliersstraat. De maatregel is gebaseerd op de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen die op 1 maart van dit jaar is ingegaan. Op grond van die wet kunnen vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen.

Het gebiedsverbod lijkt een uitprobeersel om radicale predikers de pas af te snijden zonder inbreuk te plegen op de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. Maar dat doet het natuurlijk wel. De overheid ontneemt iemand op voorhand het woord zonder dat er een rechter aan te pas komt. Dit is regelrechte censuur van de overheid, zo erkende ook hoogleraar Algemene Rechtswetenschap Jan Brouwer van de Rijksuniversiteit Groningen vanavond voor radio 1 in het programma 'Dit is de dag'.


De overheid is ook vrij duidelijk over de reden van de maatregel. In de motivering voor het gebiedsverbod staat dat de imam een intolerante boodschap verkondigt waarmee hij bijdraagt aan het radicaliseringsproces in de richting van jihadisme. Het gaat om beperking van de uitingsvrijheid. Vreemd is het dan wel dat daarvoor een gebiedsverbod wordt ingezet. Mag hij zijn kwaadaardige preken dan wel op een andere plaats houden? We mogen aannemen dat Jneid nu op een andere plek zijn intolerantie gaat belijden. Wat wordt dan de volgende stap van de overheid?


Hier openbaart zich de zwakte van de gelegenheidswetgeving tegen zogenaamde haatpredikers, de radicalisering van moslims en het jihadisme. De Nederlandse wet biedt voldoende mogelijkheden om predikers aan te pakken die oproepen tot haat en geweld. Maar dan wel achteraf door de rechter op basis van hun uitspraken en niet op voorhand door rechtstreeks ingrijpen van het bestuur. Dat is immers expliciet verboden in de grondwet. Daarom is het te verwachten dat de rechter in de beroepszaak die de imam heeft aangespannen dit proefballonnetje van de burgemeester en de minister zal doorprikken.

Geen opmerkingen: