21 oktober 2017

Wanneer ben je dood?

De Reclame Code Commissie (RCC) neemt ook klachten in behandeling over voorlichting van de overheid. Van het Comité Orgaandonatie Alert   kreeg de RCC tot tweemaal toe een bijzondere klacht. Het Comité vindt dat het Ministerie van Welzijn en Volksgezondheid de burgers misleidt over de gang van zaken bij orgaandonatie. "Het ministerie wekt in die campagne ten onrechte de indruk dat de donor is overleden wanneer zijn organen worden uitgenomen. In werkelijkheid is de donor “slechts” hersendood verklaard op basis van een protocol. Er is dan een uitval van hersenfuncties, maar de donor is niet overleden in de gebruikelijke zin van het woord. Door dit er niet bij te vertellen schaadt het ministerie het vertrouwen van het publiek."

Op 11 augustus wees de RCC het ministerie andermaal terecht. De overheid moet in de communicatie aan potentiële donors duidelijker zijn. Zoals de begrippen 'overlijden', 'overleden' en 'dood' nu gehanteerd worden kan het publiek op het verkeerde been gezet worden en dat is in strijd met artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code.


De RCC heeft hiermee het conflict tussen het ministerie en het Comité over orgaandonatie niet beslecht. Het Comité is van mening dat hersendood nog niet echt dood is. Hersendood is echter volgens de Wet op de Orgaandonatie voldoende voor het uitnemen van organen. Het Comité is het hiermee niet eens en verwijt de overheid met valse voorlichting donoren te werven. De RCC spreekt zich hier niet over uit. Waar het de RCC wel om gaat is de schade die de omstreden uitingen op de website van het ministerie door hun onvolledigheid mogelijk kunnen hebben voor het vertrouwen in de reclame:
Het zal het algemene publiek zonder nadere uitleg ontgaan dat de juridische invulling van deze begrippen in een situatie van orgaandonatie kan afwijken van de gebruikelijke invulling, dat wil zeggen dat er een onderscheid bestaat tussen hartdood en hersendood en dit van belang kan zijn voor orgaandonatie. Verweerders [het ministerie, jvd] dienen verwarring bij het publiek te voorkomen bij het maken van dermate belangrijke persoonlijke keuzes en in haar uitingen over orgaandonatie zorgvuldigheid te betrachten. Het hanteren van de begrippen “overlijden” (of “overleden”) of “dood” in uitingen van verweerders die tot doel hebben dat de ontvanger zich registreert als orgaandonor zonder een nadere en duidelijke toelichting over deze essentiële aspecten of een directe verwijzing daarnaar, schaadt naar het oordeel van de Commissie het vertrouwen dat het publiek moet kunnen hebben in de juistheid en volledigheid van een reclame-uiting over orgaandonatie en acht de Commissie in strijd met artikel 5 NRC.

Het ministerie had de communicatie over orgaandonatie overigens al aangepast na de eerdere toewijzing van een klacht. Toch is de uitdrukking 'na overlijden' blijven staan zonder daar direct een uitvoerige toelichting bij te geven wat men dan daaronder verstaat. Er is wel een extra tabblad   “Medische procedure” toegevoegd met uitgebreidere informatie. Het ministerie acht het "onontkoombaar dat informatie op een ‘gelaagde’ wijze wordt verstrekt. Waar het om gaat is of ieder op basis van het geheel aan verstrekte informatie voldoende is voorgelicht om te kunnen besluiten of hij/zij zich wil laten registreren en, zo ja, met welke keuze." De RCC vindt het echter beter om het hele verhaal over de procedure meteen te vertellen en zich niet te verschuilen achter het feit dat iedereen met doorklikken de hele waarheid wel kan achterhalen.

Het lijkt me niet eenvoudig om aan die wens te voldoen. De kwestie legt een wat algemener probleem bloot bij de voorlichting over complexe juridische en medische kwesties. De voorlichter wil het allemaal zo eenvoudig mogelijk houden. Korte stukjes tekst, liefst veel plaatjes. Geen moeilijke woorden. Maar daarmee is niet het hele verhaal verteld. En kan dat hele verhaal wel voor iedereen begrijpelijk uit de doeken worden gedaan? Zelfs als je daarin slaagt blijven er altijd nog wel argwanende burgers over die het niet zullen geloven. Tegen het vermoeden van valse motieven is geen enkele manier van voorlichten gewassen, hoe zuiver en precies men volgens de spelregels van de Reclame Code te werk gaat. Het probleem is hier niet zozeer het vertrouwen in de boodschap, maar het vertrouwen in de boodschapper. Daar kunnen vonnissen van de RCC helaas weinig aan doen.

Geen opmerkingen: