16 oktober 2019

Kunstbeleid en diversiteit

Het Amsterdamse raadslid voor Forum voor Democratie Annabel Nanninga en haar spreekbuis GS maakten zich onlangs nogal druk over een rapport van de Amsterdamse Kunstraad en het beleid dat wethouder Meliani van GroenLinks daarop willen baseren. Steen des aanstoots is de eis van de gemeente om iedereen die voor een subsidie in aanmerking wil komen te verplichten tot een 'actieplan over inclusiviteit en diversiteit (van governance tot organisatie en bedrijfsvoering, van publiek tot programma en talent).' In het Parool noemt Theodor Holman het rapport 'weerzinwekkend'. Hij ziet er een poging in om Amsterdammers een bepaalde manier van denken op te leggen. Volgens Holman is het 'een illustratie van de langzame moord op onze cultuur, op ons vrije denken, op de vrijheid van de kunstenaar.' Maar ja, hij is dan ook columnist en mag ook wel een beetje overdrijven.

Nanninga keert zich in de Amsterdamse raad tegen de 'politisering van de gesubsidiĆ«erde kunstensector.' En dan met name tegen de ideologie van de 'uit de VS overgewaaide identiteitspolitiek' die volgens haar leidraad is geweest voor het kunstenplan. Haar kritiek vind ik voor een FvD-politica echter nogal hypocriet. Als het aan partijleider Baudet ligt gaan we alleen voor kunst die de nationale identiteit niet besmeurt. Met zijn weerzin tegen moderne kunst zullen we,  mocht hij het ooit voor het zeggen krijgen, waarschijnlijk ondergedompeld worden in de zuivere 'boreale cultuur' met ‘trotse schilderijen’ , ‘sculpturen van onze helden’ en veel pracht en praal. Over politisering van de kunst gesproken.



Diversiteit en inclusiviteit

Maar het Amsterdamse gemeentebestuur maakt zich tot een gemakkelijk mikpunt met een plan dat de kunst wil binden aan de dwingende eisen van een strenge, ver doorgevoerde identiteitspolitiek die onvermijdelijk in conflict komt met de vrijheid van de kunst en de kunstenaar. In kunstbeleid zitten altijd politieke keuzes. Spreiding van de kunst is een politiek streven dat jarenlang het beleid op dit gebied heeft bepaald. Dat alle Amsterdammers kunnen profiteren van Amsterdamse kunstsubsidies lijkt me een vanzelfsprekende plicht voor een democratisch bestuur. Dat diversiteit en inclusiviteit, belangrijke principes zijn in de beleidsvorming mogen we van een links bestuur in een stad als Amsterdam verwachten. Het rapport besteedt daar mooie woorden aan. Maar als het op aanbevelingen en eisen aankomt lijken de ambtenaren vergeten te zijn dat het hier om kunst gaat, en dat kunst toch vooral gedijt in een vrije omgeving. Is daar nog wel voldoende garantie voor als we lezen over een 'training van personeel op inclusiviteit om hun morele inzichten te corrigeren', verplichte 'inclusiviteitsplannen', 'inclusieve' beoordelingscommissies, het aanstellen van een 'Chief Cultural Diversity Officer', 'inclusief taalgebruik'?Oudgediende in de culturele sector Shervin Nekuee adviseerde wethouder Meliani er nog eens goed over na te denken:

Wat wil ze nu echt veranderd zien aan het einde van haar ambtsrit over drie jaar? Wil ze zien dat de nu al door bureaucratie en controle-fetisjisme van de overheid geteisterde sector nog een corps tandeloze diversiteits-controleurs-officieren rijker is? Of, dat haar sector waarlijk verandert in een superdiverse Amsterdam-waardige sector?
Grenzen aan de vrijheid van meningsuiting

Een aanbeveling uit het rapport trok in het bijzonder nog mijn aandacht: 
"Amsterdam heeft een bloeiende debatcultuur. In een stad waar vrijheid van meningsuiting een groot goed is, ontstaat soms de misvatting dat dit ook het recht om te beledigen zou inhouden. De gemeente moet zich samen met de debatpodia in de stad actief inzetten om verbale agressie te beteugelen en te investeren in bewustzijn van de grenzen van meningsuiting (zowel juridisch als maatschappelijk)." 
Met dat doel worden workshops voor het voortgezet onderwijs aanbevolen. Ik ben er helemaal voor. Maar ik blijf wel even haken bij dat 'actief inzetten' van de gemeente om bepaalde uitingen te beteugelen en bewustzijn van grenzen van de meningsuiting te bevorderen. Niet omdat het niet zou moeten gebeuren, maar omdat ik dit geen taak van de gemeente vind. Ten principale niet. Het grondrecht op de vrijheid van meningsuiting is er juist op gericht de burger te beschermen tegen een overheid die zich met de uitingen van haar burgers wil bemoeien. Ik zou de gemeente daarom willen aanbevelen de eerste workshop over dit onderwerp op het stadhuis te organiseren.

Geen opmerkingen: