13 april 2021

Taalzuivering


Kinderen weten al op vroege leeftijd dat het gebruik van bepaalde woorden ongewenst is. Verboden soms. Straattaal, schuttingwoorden, vloeken, in de meeste gezinnen wordt het van jongsaf aan ingepeperd: let op je woorden. Je mag niet zomaar alles zeggen. Ik wil het niet meer horen, spoel je mond! Het effect van zulke vermaningen is twijfelachtig. 

Het kan ook verder gaan. In veel gemeenten van de Biblebelt bestaat nog steeds een vloekverbod. Puur symbolisch, want zo’n regel in de APV is niet alleen moeilijk te handhaven, maar ook in strijd met het grondwetsartikel over de vrijheid van meningsuiting. Dat proberen de streng-christelijke partijen te omzeilen door formules waarin staat dat de uitingsvrijheid wordt uitgezonderd van het verbod. Maar daardoor wordt handhaving nog verder bemoeilijkt. Het is vooral een kwestie van principe. Wat de SGP- en CU-leden thuis verbieden willen ze ook van anderen op straat niet horen.

Nieuwe taal 

Nieuwe vormen van taalzuivering komen nu uit de hoek van de identiteitspolitiek. Over verboden wordt nog niet gesproken, wel van richtlijnen of adviezen. ‘Waarden voor een nieuwe taal’ is een brochure met aanbevelingen voor een ‘veilige, inclusieve en toegankelijke taal’ in de kunst- en cultuursector. Musea en theater bijvoorbeeld. De aanbevelingen worden geïllustreerd met veel voorbeelden die soms nogal lachwekkend overkomen. In plaats van publiek over ‘deelnemers’ spreken doet me denken aan de Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven, de school van Kees Boeke, waar leerlingen werkers werden genoemd en docenten medewerkers. In plaats van het ‘Midden-Oosten’ het niet-eurocentrische ‘West-Azië’ gebruiken is ook leuk, maar de kans op inburgering van deze term lijkt me bijzonder klein. Evenzo geldt dat voor het consequent hanteren van genderneutrale termen en de afschaffing van termen waarmee mensen op grond van hun huidskleur worden aangeduid. 

Morele dwang

Er zijn ook nuttige aanbevelingen die kunnen bijdragen aan verbetering van het onderling respect tussen verschillende bevolkingsgroepen. Dat je niet op kinderlijke toon moet praten tegen een volwassene die in een rolstoel zit, lijkt me duidelijk. Termen die bewust gehanteerd worden om mensen tegen elkaar op te zetten, zoals een  ‘tsunami’ van vreemdelingen of ‘vluchtelingencrisis’ zou je ook beter kunnen vermijden. 

De brochure moet een aanzet geven tot discussie (altijd goed) en cultuuromslag. Dat laatste doel zou als eerste bediscussieerd moeten worden naar mijn mening. Kun je via taalvoorschriften cultuur veranderen? In hoeverre is de cultuur van een samenleving überhaupt wel ‘maakbaar’? Ik heb mijn twijfels en kan me goed voorstellen dat in de kring van overwegend vrijzinnige en soms naar anarchisme neigende kunstenaars en artiesten grote reserves bestaan tegen de aantasting van hun vrijheid om hun eigen woorden te gebruiken.

Het is vooral de morele dwang die mij tegenstaat bij deze poging tot taalzuivering. Ik zie weinig verschil met de pogingen van orthodox-christelijke kringen om iedereen in hun beperkte keurslijf te persen. Maar het belangrijkste is de heilloze en zelfs gevaarlijke suggestie dat een andere taal andere, meer gelijke verhoudingen met zich meebrengt. Gevaarlijk omdat een dergelijke suggestie de gedachte kan voeden dat we discriminatie en ongelijkheid kunnen bestrijden met nette woorden. Het is eerder omgekeerd: meer gelijke verhoudingen zullen ook leiden tot een ander, meer respectvol taalgebruik. 

[foto:Bibliotheek Kortrijk CC]

Geen opmerkingen: