16 juli 2021

Pers en politiek


'Journalisten waren niet verrast dat D66 eisen probeerde te stellen aan de VPRO-documentaire over Kaag', schrijft Rufus Kain in Trouw. 'Kijkers waren wél verbaasd.' Zou dat echt zo zijn? Het is voor het publiek inderdaad niet zichtbaar hoe woordvoerders de pers onder druk zetten. Maar ik denk dat veel kijkers, op z'n minst degenen die de politiek een beetje volgen, wat minder naïef zijn dan Kain veronderstelt. De grote invloed van voorlichters van Kamerfracties en ministers is niet van vandaag of gisteren. Dat politici acteren aan de hand van de regels van reputatiemanagement ligt er al decennialang zo dik boven op dat niemand van hen nog enige authenticiteit en eerlijkheid verwacht. Het is niet zo moeilijk om te bedenken dat achter de acteurs regisseurs zitten die als 'gatekeeper' fungeren ter bewaking van de reputatie van persoon of partij. Maar het is goed dat er nog weer eens aandacht aan wordt besteed aan deze ondermijning van het vrije verkeer van informatie tussen kiezer en gekozene. 

De ophef over de documentaire over de partijleider van D66 Sigrid Kaag die vlak voor de verkiezingen werd uitgezonden is zoals dat vaker gaat met Haagse zaken als incident opgevlamd en al snel weer uitgedoofd. Het is goed dat een krant als Trouw bereid is de lezers te informeren over de manier waarop de politieke woordvoerders het spel proberen te spelen ('dreigend en paaiend') en hoe hun krant daarmee om gaat. De bereidheid van redacteur Janne Chaudron om op een bepaalde manier verantwoording af te leggen aan de lezers verdient een nadere uitwerking. Het voorbeeld dat zij geeft van haar eigen ervaring met een woordvoerder verdient navolging: 

De voorlichter vroeg ‘Wanneer ga je publiceren? Dan kan ik de woordvoering daarop afstemmen. Ik hoop wel dat het een beetje een positief stuk wordt?’ Ik voelde me overvallen, ik had hem niet gevraagd. Ik heb dat telefoontje opgenomen in het verhaal.

Als de pers ons met dergelijke inkijkjes tegemoet wil komen zijn we echter nog niet van het probleem af. Wat gaat er aan de andere kant gebeuren? Gaat Den Haag ook meer openheid geven?

Bij alle, ook zo langzamerhand weer uitgedoofde ophef dit voorjaar over de politieke cultuur aan het Binnenhof lagen vooral de politici onder vuur, niet de woordvoerders. Het zou goed zijn als hun rol ook meegenomen wordt in de restauratie van de Haagse politiek. De Rutte-doctrine opgeven is een, versoepeling van de regels die bekend zijn onder de 'oekaze-Kok' helpt ook. Maar wat mogen we voor het bereiken van een gezondere politieke cultuur verwachten van het leger van woordvoerders en voorlichters? 

Ik zie een aanknopingspunt bij de regels van toenmalig premier Wim Kok. Zijn oekaze hield in dat ambtenaren alleen in bepaalde omstandigheden, en met goedkeuring van de minister met Kamerleden en journalisten mogen praten. Ollongren wil de bezwaren tegen deze regel tegemoet komen door nieuwe richtlijnen waarin staat wat er dan wel mogelijk is met betrekking tot feitelijke informatieverstrekking van ambtenaren aan de Kamers en Kamerleden. Het contact tussen Kamerleden en ambtenaren is belangrijk, omdat dat zou kunnen voorkomen dat de Kamer wetten en regels maakt die in de praktijk niet goed uitvoerbaar zijn. Vanwege het beperkte contact tussen rijksambtenaren en volksvertegenwoordigers gaat het op dat vlak met regelmaat mis. Mooi, als dat probleem kan worden verholpen. Al zou ik liever zien dat Kamerleden geen enkele beperking wordt opgelegd om na te gaan wat er in de kokers van de ministeries wordt uitgedacht. 

Meer direct contact tussen Kamerleden en ambtenaren (dienaren van het volk, toch?) is aan te bevelen. Waarom zouden we dan ook niet meteen kunnen regelen dat Kamerleden en media ook direct contact met elkaar kunnen hebben? Zonder tussenkomst van hun reputatiemanagers. Zonder dreigende en paaiende spindoctors die geen boodschap hebben aan openheid naar de kiezers en uitsluitend gefocust zijn op een mooi verhaal om het 'merk' van hun opdrachtgever beter in de 'markt' te zetten. 

Gaat dit leiden tot overbelasting van de Kamerleden die het werk toch al nauwelijks aan kunnen? Ik vraag me dat af. Ze kunnen ook nee zeggen als het te veel wordt. Maar het uitschakelen van de woordvoerders heeft ook een belangrijk voordeel. In plaats van al die communicatieadviseurs komt er dan meer ruimte voor het aanstellen van medewerkers die de Kamerleden prakisch van dienst kunnen zijn bij het werk wat er echt toe doet: de wetgeving en de controle van de regering. Laat de Kamerleden ons daar dan zelf zo rechtstreeks mogelijk over berichten. 

[foto: Nanda Sluijsmans CC]

Geen opmerkingen: