Ministeries handelen een verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) in gemiddeld 161 dagen af, terwijl dit eigenlijk in 28 dagen moet zijn gebeurd, met een mogelijke verlenging van nog eens 28 dagen. Dit blijkt uit een onderzoek van de Open State Foundation en het Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI). De onderzoekers analyseerden bijna duizend Wob-verzoeken die in de periode van oktober 2020 tot en met september 2021 op Rijksoverheid.nl zijn geplaatst. Hoelang het duurt voordat een verzoek is afgehandeld, verschilt per ministerie. Geen enkel ministerie haalt gemiddeld de wettelijk voorgeschreven termijn. Justitie en Veiligheid (188 dagen), Financiën (191 dagen) en Infrastructuur en Waterstaat (206 dagen) zijn over het algemeen het traagst met het vrijgeven van informatie. De omvang van de verzoeken speelt geen rol. Het is duidelijk dat er op de ministeries geen gevoel voor urgentie is bij de openbare verantwoording van het beleid. De onderzoekers bepleiten een ander uitgangspunt voor het openbaar maken van informatie. Zoals het nu is handelt de overheid vanuit het principe 'gesloten, tenzij....' Dat moet hoognodig veranderen in 'openbaar, tenzij'.
Binnenkort wordt de nieuwe Wet Open Overheid van kracht. De geschiedenis van dit initiatiefvoorstel van GroenLinks en D66 laat ook goed zien hoe laag de prioriteit bij de overheid is als het om openbaarheid gaat. Het eerste voorstel is in 2012 ingediend. In 2016 heeft de Tweede Kamer de wet in eerste instantie aangenomen. De regering sputterde tegen vanwege de kosten en wist een uitsel van vijf jaar te bewerkstelligen voordat een aangepast wetsontwerp in de Eerste Kamer kon worden behandeld. De nieuwe versie is door de Eerste Kamer aangenomen op 5 oktober 2021 met alleen de stemmen van de christelijke partijen tegen. De actieve openbaarheid wordt versterkt door het verplicht stellen van openbaarmaking uit eigen beweging van bepaalde categorieën informatie. Overheidsorganen moeten een online beschikbaar register gaan bijhouden van de documenten en datasets waarover zij beschikken. En er komt ook een adviescollege dat zal toezien op de informatiehuishouding van het rijk en decentrale overheden.
Een ander voorbeeld van traag overheidshandelen is de wetgeving ter bescherming van klokkenluiders.
Klokkenluiders
In 2019 is in de EU een richtlijn ter bescherming van klokkenluiders aangenomen. Die moest in de 27 lidstaten binnen twee jaar worden omgezet in nationale wetgeving. Op 21 december was die termijn verstreken. WIN (Whistleblowing International Network), het internationale netwerk voor klokkenluiders laat in een EU Klokkenluiders Monitor zien dat slechts vijf landen zich aan deze afspraak hebben gehouden: Zweden, Denemarken, Litouwen, Malta en Portugal. In Nederland is er na een publieke consultatie in 2020 grote vertraging opgetreden bij de behandeling van de wet. En dat lijkt geen verband te houden met de demissionaire status van het Kabinet sinds januari 2021. In juni heeft de demissionaire regering een wetsontwerp ingediend. De Kamercommissie wil echter een behandeling van de nieuwe wet combineren met een evaluatie van de oude wet. Kennelijk is daar tot nu toe nog geen tijd voor geweest. Andere prioriteiten?
Het nieuwe wetsontwerp is bij de partijen die geconsulteerd zijn overigens slecht ontvangen. Transparency International schrijft: 'Waarom is het wetsvoorstel ter consultatie aangeboden als het ministerie niet van plan was rekening te houden met de ontvangen inputs? Dit lijkt een dwaze oefening en allesbehalve een transparant en participatief democratisch proces.'
Ook bij dit dossier moet de beloofde 'nieuwe bestuurscultuur' nog doorbreken.
[foto: Sebastiaan ter Burg CC]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten