
Thomas von der Dunk mocht de Arondéuslezing "Het nieuwe taboe op de oorlog" niet uitspreken van de provincie Noord-Holland. Dat wordt geweten aan de PVV, meer in het bijzonder aan zijn afgevaardigde Hero Brinkman. Nadat hij van CDA en VVD had gehoord dat de spreker de PVV zou gaan bekritiseren zei hij: "Als jullie deze antisemiet Von der Dunk een podium geven om zich tegen de PVV af te zetten, zal ik hem niet alleen in het debat bij de enkels afzagen, maar dan is het misschien ook de laatste Willem Arondéus Lezing geweest". Kennelijk durfden de vertegenwoordigers van de regeringspartijen, die afhankelijk zijn van de gedoogsteun van Brinkman c.s., de lezing toen niet meer te gedogen. Het commentaar van Brinkman wordt breed uitgemeten in de pers. Zeker nu zijn partij deze week in Den Haag ook nog eens in het nieuws was vanwege het verbieden van anti-PVV leuzen in een demonstratie van trampersoneel. De Partij voor de vrijheid van alleen de eigen meningsuiting valt door de mand. Maar aan CDA en VVD wordt niets meer gevraagd. En als je het verhaal van Von der Dunk leest zijn het juist déze partijen die door de mand vallen.
"Het nieuwe taboe op de oorlog" gaat in feite over de regeringspartijen die zich niet krachtig genoeg verzetten tegen standpunten van de PVV die de democratie en de rechtstaat ondermijnen. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we niet meer zoiets gezien, betoogt Von der Dunk. Openlijke discriminatie van een deel van de ingezetenen van Nederland, de hetze tegen de rechterlijke macht, een ondemocratische, financiëel niet openbaar controleerbare partij, de 'fact-free-politics', het complotdenken, dat alles staat haaks op de democratische gedachte en de principes van de rechtstaat. Het politiek opportunisme en het gemak waarmee een deel van de maatschappelijke elite zich "onder druk van een agressief populisme" hieraan aanpast is verontrustend.
"De angst de roep van het Gesundes Volksempfinden te missen en anderhalf miljoen kiezers te 'demoniseren' - zoals de standaardreactie van de PVV bij elke kritiek op haar doen en laten luidt - heeft inmiddels bij de regeringscoalitie tot een grootschalig wegkijken geleid als er weer eens discutabele, of zelfs ronduit schunnige uitspraken worden gedaan."
Von der Dunk bekritiseert niet zozeer de PVV, maar het CDA en de VVD. Het feit dat deze partijen de doorslag gaven om de lezing af te gelasten onderstreept zijn stelling. De geweigerde spreker zegt in de NRC (22-4) dat op deze manier de Arondéuslezing voorgoed is besmet.
Het doet mij denken aan de beperking van de uitingsvrijheid door een andere CDA-politicus, toevallig ook met de naam Brinkman. Eelco Brinkman, in 1985 minister voor Cultuur weigerde de P.C.Hooftprijs (toen nog staatsprijs) toe te kennen aan Hugo Brand Corstius vanwege diens onheuse bejegening van partijgenoot Ruding in zijn column in De Volkskrant. Ook al ging de prijs dat jaar niet door, het daarop volgende jaar werd hij ontdaan van het predicaat staats- alsnog aan Stoker (het pseudoniem van BC) uitgereikt.
De provincie Noord-Holland kan uit politiek opportunisme en schijterigheid volgend jaar misschien een podium voor het vrije woord sluiten. Maar verder kan iedereen nu toch van Von der Dunks lezing kennis nemen en wordt er veel meer over geschreven dan wanneer de lezing zou zijn gehouden. Laten we hopen dat zijn alarmbellen worden gehoord.