Kamerleden laten graag van zich horen als ze ergens boosheid vermoeden. Met Kamervragen is het doorgaans eenvoudig scoren. Zeker als je kunt meeliften op de aandacht die de media toch al geven aan een gebeurtenis die veel emoties oproept bij het grote publiek. Soms vraag je je af of onze volksvertegenwoordigers niets beters te doen hebben dan bewindslieden te confronteren met het 'gesundes Volksempfinden'.
Deze weken wordt de aandacht van veel jonge Nederlanders en hun ouders gedomineerd door het eindexamen. Opwinding daarover is altijd goed voor het nieuws. CDA-kamerlid Geurts dacht een graantje mee te kunnen pikken met Kamervragen over de HAVO-examentekst Nederlands. Dat was een tekst van hoogleraar Roos Vonk over vegetarisme. Volgens Geurts zat er een eenzijdig pleidooi in tegen vlees eten. En dat vindt Geurts niet goed, want hij meent dat leerlingen die lang met deze tekst bezig zijn hierdoor beïnvloed kunnen worden. Hij heeft aan staatssekretaris Dekker gevraagd of hij deze tekst acceptabel vindt. En of er eigenlijk geen melding gemaakt zou moeten worden van een eerdere berisping van Vonk door haar universiteit wegens onzorgvuldigheid.
Ik hoop dat Dekker antwoordt dat hij niet over eindexamenteksten gaat, dat de politiek dit moet overlaten aan de professionals in het onderwijs en dat hij het kritisch vermogen van HAVO-scholieren hoger inschat dan Geurts.
Maar ik weet nog niet of het wel zo zal gaan. Want Dekker is van de VVD en die partij heeft ook zo haar opvattingen over de vrijheid van het onderwijs bij het inrichten van examens. In 2009 schrapte Dekker's voorganger Van Bijsterveldt een vraag uit het HAVO-eindexamen Nederlands op verzoek van VVD-kamerlid Ineke Dezentjé. Die was gevallen over een tekst waarin volgens haar de VVD werd weggezet als een partij die neerbuigend
en afwijzend doet naar mensen die een uitkering hebben. „Links politiek
geleuter”, stelde Dezentjé, die waarschijnlijk ook bang was voor goedgelovige jongeren. Examenopstellers Cito en CEVO vallen onder de directe verantwoordelijkheid
van de staatssecretaris, zei ze. En dat betekent dan kennelijk dat de bewindspersoon direct mag ingrijpen als hij een tekst niet vindt deugen. Dezentjé sprak in dit geval zelfs van hersenspoeling. „De
overheid mag een politieke partij niet op deze manier wegzetten.”
Hier was het dus de boosheid van het Kamerlid zelf die tot de Kamervragen leidde. Kunnen we niet afspreken dat zowel boze Kamerleden als boze burgers tot tien tellen voordat ze zich gaan bemoeien met eindexamenteksten? Want het voorbeeld van landen waar de politiek directe bemoeienis heeft met de leerstof op school willen we toch niet volgen?
1 opmerking:
Een reactie posten