10 september 2016

Het demonstratierecht verdient meer steun





'Grondrechten gelden ook voor aanhangers van IS' schrijft de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Groningen boven een bericht over de promotie van Berend Roorda over het demonstratierecht in Nederland. Een intrigerende kop voor juristen. Gelden grondrechten dan niet per definitie voor iedereen? Waarom moet dit nog zo expliciet gesteld worden?


Roorda heeft uitgebreid studie gemaakt van de toepassing van het demonstratierecht in Nederland. Hij heeft ook vergelijkingen gemaakt met omringende landen. Nederland doet het over het algemeen goed, is zijn conclusie. De overheid houdt zich hier aan de wet die stelt dat zij zich voorafgaand aan een demonstratie niet mag bemoeien met de inhoud van de demonstratie. Beperkingen zijn uitsluitend mogelijk met een beroep op de verkeersveiligheid, de volksgezondheid of de openbare orde. Duitsland is bijvoorbeeld veel strenger als het gaat om rechtsextremistische demonstranten. Maar ook hier valt er nog wel wat te verbeteren, volgens Roorda.

Het principe is goed, de toepassing is niet altijd vlekkeloos. In de afgelopen jaren heb ik op dit blog tal van gevallen van beperkingen van het demonstratierecht beschreven zoals hier, hier, hier en hier om een paar voorbeelden te noemen.


Dat een bericht over grondrechten de kop meekrijgt dat ze ook gelden voor IS-aanhangers wijst op de gebrekkige acceptatie van het verbod van de overheid om inhoudelijk in te grijpen bij openbare uitingen.  Er zijn, schat ik, ook in Nederland nog genoeg mensen te vinden die bepaalde uitingen maar al te graag uit de openbare ruimte zouden willen bannen omdat ze niet stroken met hun eigen opvattingen, hun geloof of hun gevoel voor zedelijkheid. En om hen niet voor het hoofd te stoten zijn burgemeesters gaarne bereid om met een beroep op de openbare orde of de verkeersveiligheid bepaalde uitingen te weren en zo de demonstratievrijheid in de praktijk te beperken.


Toevallig diende deze week een zaak voor de Amsterdamse rechtbank tegen Pegida-voorman Wagensveld, die eerder door burgemeester Van der Laan van Amsterdam verboden werd bij een demonstratie een bord met een hakenkruisje in een prullenbak te tonen. Wagensveld kwam ter terechtzitting met hetzelfde beeld opdagen, werd onmiddellijk gearresteerd en afgevoerd. Het zijn in mijn ogen kleinzielige schermutselingen die in strijd zijn met de uitingsvrijheid en die de rechtsextremisten alleen maar meer publiciteit oplevert. Pegida moet bestreden worden, maar niet op deze manier.

Burgemeesters staan in Nederland boven de partijen. Ze horen zich niet te mengen in disputen over de grenzen van de uitingsvrijheid zo lang er geen wetten worden overtreden. Dat moet ook de uitdrukkelijke opdracht zijn aan de politie. Ze zouden in hun stellingname en acties juist moeten bijdragen aan het besef dat grondrechten inderdaad voor iedereen gelden.






Geen opmerkingen: