06 maart 2017

Een ongewenste campagne

Premier Rutte vindt het ongewenst dat zijn Turkse collega Cavasoglu naar Nederland komt om campagne te voeren voor het referendum in Turkije over een nieuwe grondwet. In Nederland woont een kwart miljoen Turken met stemrecht. Bij de parlementsverkiezingen in november 2015 bracht minder dan de helft een stem uit, maar de overgrote meerderheid van de stemmen ging wel naar de AK-partij van Erdogan. De Turkse president wil geen enkel risico lopen. Volgens een peiling van onderzoeksinstituut Gezici wijst 58 procent van de Turken de invoering van het presidentieel systeem af. 

Cavusoglu is niet van plan zijn bezoek aan Nederland af te zeggen. 'Wij gaan waarheen wij willen en praten met onze staatsburgers.' Fijntjes voegde hij daaraan toe: 'Waar is de democratie of de vrijheid van meningsuiting waarover jullie zeggen ons iets te willen leren? Hoe zit het met de vrijheid van vergadering?' Vice-premier en PvdA lijsttrekker Lodewijk Asscher reageerde daarop verontwaardigd: 'Zijn staatsburgers wonen in Turkije, en daar kan de vrijheid van meningsuiting een stuk beter.' Hij vindt het verkeerd om Turkse Nederlanders steeds 'aan hun haren terug te slepen' en noemde de uitspraken van de Turkse minister een gotspe. D66-lijsttrekker Pechtold zei zich voor 100 procent bij de woorden van Asscher aan te sluiten.

De hypocrisie van de Turkse regering is groot. In het land worden aan de lopende band journalisten gevangen zet en demonstraties verboden. De grondwsetswijziging waardoor in Turkije een presidentieel systeem wordt ingevoerd zal de democratie in het land niet vergroten. Maar de Nederlandse reacties op de Turkse campagne kunnen niet losgezien worden van de verkiezingscampagen in eigen land. De angst is groot dat Wilders zijn tegenstanders vlak voor de verkiezingen als vrienden van de islam kan wegzetten. De jij-bak van Asscher is niet gespeend van enig opportunisme.



Turkije-expert Joost Lagendijk vindt het terecht nogal discutabel dat Nederland zich mengt in Turkse discussies. Draai het eens om, zei hij. Stel dat Nederlanders in Turkije een politicus uitnodigen en de Turkse regering houdt dat tegen. Hoe zouden we daar op reageren? Nederlanderse staatsburgers met stemrecht wonen over de hele wereld. In plaatsen waar veel Nederlanders wonen, zoals Brussel, New York en Londen wordt gewoonlijk ook campagne gevoerd als er in Nederland verkiezingen zijn. Morgen rijdt de D66-campagenbus bijvoorbeeld in Brussel. In het buitenland bestaan ook afdelingen van Nederlandse politieke partijen, zoals hier afdelingen zijn van politieke partijen elders. De globalisering maakt de samenstelling van de bevolking in alle landen steeds diverser. Maar dat betekent nog niet dat bindingen met het moederland meteen verloren gaan. Moet dat nu nog uitgelegd worden aan onze lijsttrekkers?

Een andere vraag die de Nederlandse politici zich zouden moeten stellen is: hoe staat u tegenover de komst van een Turkse politicus die hier komt pleiten voor een stem tégen de grondwetswijziging? Net als de Nederlandse Kamerleden van Turkse afkomst zoals Keklik Yucel (PvdA) en Sadet Karabulut (SP), die onlangs deelnamen aan een campagnebijeenkomst van Nederlandse Turken die tegen Erdogan gaan stemmen. Zouden Nederlandse politici dat ook 'ongewenst', een 'gotspe' (Asscher) of 'absurd' (Pechtold) vinden? Zo niet dan rijst de vraag of deze politici bij de toepassing van het recht op de vrijheid van meningsuiting hun eigen standpunt wel voldoende kunnen loslaten.


[een vervolg op dit artikel, geschreven na het wegvoeren van een Turkse minister die in Rotterdam haar landgenoten wilde toespreken, staat op Sargasso]








Geen opmerkingen: