17 mei 2022

Pers en politie


Nederland is op de Persvrijheid Index van Reporters Sans Frontières (RSF) gedaald van de 6e naar de 28e plek. Geweld tegen journalisten is de belangrijkste oorzaak van deze dalen. Dan gaat het zowel om geweld van het publiek, van bedreigingen tot aanrijdingen, als om geweld van de kant van de georganiseerde misdaad. Met als dieptepunt de moord op Peter R. de Vries. RSF wijst verder op de huidige bestuurscultuur van de overheid die openheid en persvrijheid aan zijn laars lapt, terwijl men zelf fout op fout stapelt. 

Alsfred Pijpers vindt dat RSF de verkeerde criteria hanteert als het gaat om persvrijheid. Zolang de overheid de media niet in de weg staat is het met de persvrijheid niet slecht gesteld, betoogt hij. Pijpers vindt dat het gaat om 'vrijwaring van media tegen staatsingrijpen, zoals preventieve censuur of regeringscontrole over kranten.' 'Vrije economische krachten' die monopolisering van mediabedrijven in de hand werken moeten we niet verantwoordelijk stellen voor achteruitgang van de persvrijheid,meent hij. En ook het geweld van boze boeren en kerkgangers tegen journalisten ziet hij niet als aantasting van het grondrecht. Een nogal beperkte visie lijkt me, gezien de gevolgen van die economische wetten en al dat geweld voor de vrijheid van de journalist en de informatievoorziening van de burger. Pijpers negatieve rol voor de overheid is ook eenzijdig omdat het vrije verkeer van informatie niet alleen vrijwaring van staatsingrijpen eist maar ook bescherming van de media en alle mensen die daar werken. De persvrijheid is mede afhankelijk van de inspanningen van de overheid om de beroepsgroep en de bedrijfstak te beschermen tegen aanvallen van actoren die helemaal niets hebben met vrij en open communiseren. De persvrijheidsindex van RSF kan gezien worden als een waarschuwing dat Nederland op dat punt tekort schiet. 

Nieuwe media

RSF kijkt vooral naar de grote media waar journalisten met officiële perskaarten aan verbonden zijn. Maar het medialandschap is inmiddels uitgebreid met een groot aantal alternatieve nieuwskanalen die via sociale media, blogs en videokanalen nieuws en opinies verspreiden. Voor veel mensen vervangen deze alternatieve kanalen de zogenaamde mainstream media. Het vrije informatieverkeer is dus ook gebaat bij vrijwaring van staatsingrijpen op het internet en bescherming van deze alternatieve digitale kanalen. Dat ligt echter allemaal een heel stuk moeilijker. Er is criminaliteit die bestreden moet worden en desinformatie van buitenlandse vijanden. De roep om actie van de overheid om daartegen op te treden is groot. Nu hangt nog veel te veel af van particuliere bedrijven waarvoor niet de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting voorop staat maar het verdienmodel. Maar ingrijpen van de overheid vereist de nodige voorzichtigheid om de zozeer gekoesterde vrijheid van meningsuiting niet om zeep te helpen met staatsregulering.  

Een podium voor 'gevaarlijke gedachten'

De status van de sociale media is in dit verband hoogst onzeker. Alle begrip voor de waakzaamheid van de overheid ten aanzien van potentiëel gewelddadige groepen. Maar die waakzaamheid kan ook te ver gaan als politie en inlichtingendiensten bij hun naspeuringen niet de grenzen van het vrije verkeer van informatie respecteren. Ik vroeg me dat af toen ik een anderhalf jaar oude affaire tegenkwam waarbij een politieagent op bezoek ging bij iemand die voor zijn alternatieve video-kanaal een antivaxer had geïnterviewd. De interviewer was duidelijk op de hand van de antivaxer en complotdenker die een hoop onzin kon vertellen zonder dat er een kritische vraag werd gesteld. Maar dat was toch echt geen excuus van het politie crisisteam SGBO (Staf Grootschalig Bijzonder Optreden) om een politieagent naar het huis van de interviewer te sturen om hem van alles en nog wat te vragen. Uit voorzorg. Want de mensen die u een podium geeft hebben bepaalde denkbeelden die schadelijk zijn, aldus de agent in een door de interviewer opgenomen telefoongesprek, volgend op het huisbezoek. We willen niet te laat zijn voor mogelijke aanslagen, verklaarde ze het motief van de politie om navraag te gaan doen. Wat wilt u precies met uw tv-kanaal, wat gaat u nog meer doen? Dat soort vragen. Gegeven het feit dat de agent alle informatie over de videomaker van zijn website had kunnen halen kan ik me voorstellen dat de hij deze actie van de politie bepaald intimiderend vond.

Dergelijke interventies van het staatsapparaat die uiteraard breed worden uitgemeten in kringen van complotdenkers zullen de aanhang van de anti-overheidsbeweging alleen maar groter maken. Heeft de politie wel oog voor een dergelijk averechts effect? Kan er in het crisisteam misschien ook eens nagedacht worden over effectiviteit in de omgang met alternatieve media? Je kunt wel zeggen dat de naar complotdenken neigende interviewer geen journalist is die dezelfde bescherming behoort te krijgen als een verslaggever van het NOS-journaal. Maar voor een flink deel van het publiek bestaat dat Journaal al niet meer. Het nieuws komt uitsluitend nog van sociale media. Als de overheid de reputatie van staatscensor wil voorkomen en de polarisatie in de publieke opinievorming wil tegengaan lijkt mij een voorzichtiger benadering van het alternatieve mediacircuit vereist. En misschien moet RSF deze alternatieve journalistiek ook meenemen bij een volgende peiling van de staat van de persvrijheid. 

[Foto: Marco Verch CC]

Geen opmerkingen: