24 februari 2006

Officier van Justitie mag in zijn requisitoir generaliseren


"De hele Roma-gemeenschap in Nederland is bezig met het plegen van misdrijven." Dit zei officier van justitie M. van Elsdingen in mei 2003 in de Arnhemse rechtbank (NRC 15-5-2003). Nadat het openbaar ministerie zich distantiëerde van de uitlatingen, liet ook de officier twee dagen later weten zijn woorden te betreuren. In een verklaring zegt het openbaar ministerie dat Van Elsdingen niet het merendeel van de Roma-zigeuners als verdachte van strafbare feiten heeft willen bestempelen. ,,In zoverre die indruk wel is gewekt, biedt de officier van justitie daarvoor zijn excuses aan.'' Hij werd daarna van de zaak gehaald. En dat was volgens de advocaat van de zigeuners terecht. ,,Van een officier van jusititie mag je verwachten dat hij een zaak evenwichtig behandelt. Van Elsdingen heeft de schijn gewekt niet echt onbevooroordeeld te staan tegenover deze groep mensen.''
Vertegenwoordigers van de Roma-gemeenschap dienden toch een klacht in bij Justitie die na een lange procedure vervolging instelde. Vandaag is Van Elsdingen vrijgesproken van racisme door de rechtbank in Amsterdam. Deze oordeelde dat de officier op de grens van het toelaatbare heeft gehandeld, maar dat de gewraakte bewoordingen in de context van het requisitoir niet beledigend waren (NRC 24-2-2005). In het requisitoir had Van Elsdingen melding gemaakt van wijdvertakte criminele netwerken in Roma- en Sinti-families. Hij baseerde zich op afgetapte telefoongesprekken en op rapporten van de jeugdbescherming.

In de context van zijn aanklacht tegen enkele criminelen vond de Amsterdamse rechtbank het kennelijk niet beledigend dat hij op grond van zijn bevindingen generaliserende uitspraken deed. Maar voor niet-criminele Roma zijn de generalisaties van de officier natuurlijk wel beledigend.
Oud-Kamerlid Verspaget (tot maart 2003 voorzitter van de Specialist Group on Roma/Gypsies van de Raad van Europa.) noemde de uitspraken van Van Elsdingen indertijd ,,zonder meer racistisch''. Zij diende een klacht in bij de ECRI (European Commission against Racisme and Intolerance) en bij het European Roma Rights Centre in Boedapest. De ECRI rapporteert regelmatig over het voorkomen van racisme in de verschillende landen die aangesloten zijn bij de Raad van Europa. Zigeuners worden in veel landen nog steeds achtergesteld en hebben vaak te maken met discriminerende uitingen. In déze context is de klacht van de Roma-vertegenwoordigers geheel begrijpelijk.
De Stichting Roma Emancipatie die de zaak aanhangig maakte heeft wel erg lang moeten wachten voordat tot vervolging is besloten. Pas in december vorig jaar besloot het Gerechtshof in Amsterdam in hoger beroep dat de vervolging toch moest worden doorgezet. De Stichting was daar erg blij om, maar na vandaag zal de vreugde wat getemperd zijn en zal men opnieuw verder moeten procederen.
In de Nederlandse strafwet is belediging van een "ambtenaar in functie" een grond voor strafverzwaring als de belediging zelf strafbaar is. Belediging dóór een ambtenaar in functie wordt niet apart genoemd. Maar in dit geval kan toch niet helemaal buiten beschouwing worden gelaten wie de generaliserende en daardoor beledigende uitspraak heeft gedaan. Moreel gesproken mag men naar mijn mening van een Officier van Justitie, zeker ten opzichte van een groep die nog steeds onder vervolging te lijden heeft, meer zorgvuldigheid verwachten dan Van Elsdingen getoond heeft; hoe ernstig de de feiten die hij verzameld heeft ook zijn.




12 februari 2006

Over Arabische satellietzenders en Deense cartoons


Het blokkeren van enkele Arabische satellietzenders wegens "haat zaaien" door de Nederlandse regering blijkt om meerdere redenen te verzanden in symboolpolitiek. Eerder was al bekend dat de zenders via het internet nog wel te ontvangen zijn. Gisteren meldde de NRC dat Al Manar, een Libanese zender geliëerd aan Hezbollah, ook te ontvangen is via Arabsat 3a, een satelliet waarover Nederland geen zeggenschap heeft. Via Frankrijk had Nederland wel de mogelijkheid Al Manar te blokkeren op een satelliet die door dit land wordt beheerd. De krant meldt verder dat Al Manar alleen in het Arabisch uitzendt, een taal die vele Marokkanen in Nederland, merendeels Berbers, niet verstaan. Maar het meest opmerkelijk is de uitspraak van een vertegenwoordiger van het Commissariaat van de Media die zegt dat men geen eigen onderzoek heeft gedaan naar de zenders omdat men daarvoor de mensen en de middelen niet heeft. "Bovendien zou dan eerst gedefiniëerd moeten worden wat haat zaaien precies is". Kennelijk is dat nog niet gebeurd terwijl er al wel een wet is die haat zaaien verbiedt....
In eerdere berichten beweerde het Nationaal Centrum Terrorismebestrijding overigens dat er wel onderzoek gedaan was in Nederland, zonder daarbij aan te geven welke criteria daarbij werden gehanteerd. Het haat zaaien van de zender staat volgens de NRC in Europa nauwelijks ter discussie. Het gaat dan met name om de manier waarop er door imams over ongelovigen wordt gesproken. In hun gebeden roepen ze de gelovigen op afstand te namen van ongelovigen. "Ziektes moeten ze krijgen, en honger. Angst moet hen in het hart geplant worden." Erg fris klinkt het niet. Is dit voldoende voor strafvervolging? Wat is het effect van deze gebeden? Moet dat er ook niet bij betrokken worden? Ben benieuwd hoe een rechter dit zou beoordelen. Bemoeienis van de overheid (i.c. Donner) lijkt mij echter niet gewenst.
Van haat zaaiende satellietzenders naar haat zaaiende spotprenten. Nederland is tot nu toe gespaard voor een gewelddadige reactie op de publicatie van de Deense cartoons. Gisteren was er een betrekkelijk vreedzame demonstratie van 200 mensen op de Dam in Amsterdam (zie bijgaande foto van Maurice Boyer voor de NRC). Net als elders zullen ook hier de moslims de afbeeldingen van de profeet Mohammed in de cartoons behalve als kwetsend en vernederend ook heel makkelijk als haat zaaiend kunnen beschouwen gezien de context van geweld waarin hun heilige is afgebeeld. In een van de vele discussies die in Nederland gevoerd zijn naar aanleiding van deze kwestie gaf Paul Scheffer (Nova, 10 februari) impliciet aan waar de verbinding ligt tussen de haat die via de Arabische satellietzender wordt gepredikt en de haat die wordt opgewekt door de Deense, misschien moeten we wel zeggen, Europese spotprenten. Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting gaan hand in hand, zei hij. Wil je het een dan moet je ook het ander respecteren. En, voeg ik er dan aan toe, in beide gevallen behoudt degene die van zijn rechten gebruik maakt zijn verantwoordelijkheid voor de wet en zijn morele verantwoordelijkheid om de gevolgen van zijn handelen onder ogen te zien.
Dat moslims door de spotprenten gekwetst zijn kan ik begrijpen. Christenen, die al veel langer gewend zijn aan een vrije pers, zijn dat ook regelmatig. (In de uitzending van Nova werden verschillende oude kwesties opgehaald, te beginnen met het het proces tegen Gerard Reve in de jaren zestig. Het meest recente geval kwam in de opsomming niet voor: de reeks televisieprogramma's van de RVU onder de titel "God bestaat niet". )
Maar de gevoeligheid van een bepaalde groep gelovigen mag in het algemeen geen criterium zijn voor de uitoefening van het universele recht op vrije meningsuiting. Alleen de rechter kan in individuele gevallen bepalen dat dit recht moet wijken voor b.v. het verbod op discriminatie van of het aanzetten tot haat tegen bepaalde bevolkingsgroepen. Wie gekwetst is zal zich dus tot de rechter moeten wenden. Met geweld en dreigementen andere meningen afdwingen is intimiderend en misdadig, want het doet als zodanig afbreuk aan de uitingsvrijheid.
De persvrijheid van de media houdt in dat vooraf door de overheid geen beperkingen worden opgelegd aan publicaties. Dit ontslaat de media echter niet van hun verantwoordelijkheid. In de grondwet staat dat media vrij zijn "behoudens hun verantwoordelijk voor de wet". Daarnaast hebben journalisten en uitgevers net als iedereen ook een morele verantwoordelijkheid voor de gevolgen van hun handelen. Als je weet dat je wordt misbruikt om een conflict uit te lokken, om heel bewust een bevolkingsgroep te kwetsen of te vernederen, kun je besluiten om af te zien van publicatie. Los van de juridische sfeer vind ik dat kranten daarop aanspreekbaar moeten zijn.
In de kwestie van de Deense cartoons geloof ik niet dat Jyllands Posten iets verweten mag worden, al levert het rechtse, xenofobe, politieke klimaat in Denemarken wel een context waarin provocaties passen. Wat er ná de publicatie gebeurde geeft wel te denken. De gekwetste gevoelens van de (toch al zo geplaagde) Deense moslims worden in dat land in eerste instantie volkomen genegeerd. In plaats van een beroep op de rechter te doen kloppen ze aan bij geestverwanten in Arabische landen. Daar wordt de zaak hoog opgenomen en dat leidt uiteindelijk tot de gewelddadigheden. De reacties van de westerse regeringen daarop zijn als "slap" getypeerd en er is geen eensgezindheid. De vrijheid van meningsuiting wordt niet (VS, VK) of nauwelijks (EU, Nederland) verdedigd. Principes wijken voor angst. Wat weer de vraag oproept hoeveel waarden men nu eigenlijk wel hecht aan de principes. De uitingsvrijheid is een principe dat bij mooi weer hartstochtelijk verdedigd wordt, maar dat gemakkelijk sneuvelt onder hoogspanning en donkere wolken. Wat ik verder mis in de reacties van westerse regeringen en politici is het besef van de eigen verantwoordelijkheid in het conflict dat er voor zorgt dat deze rel zo gemakkelijk uit de hand kon lopen. De voortdurende vernederingen die moslims hier en elders op de wereld moeten ondergaan kunnen niet zonder gevolgen blijven. Palestina, Irak, Afghanistan, de openlijke haat jegens en discriminatie van immigranten in westerse landen: dit alles biedt een gemakkelijk ontvlambare context. De cartoons vormen een aanleiding voor gewelddadigheden, de oorzaak zit veel dieper. Enig begrip daarvoor had ik ook graag gezien bij Balkenende c.s.
Wat in deze context extra voeding geeft aan boosheid en geweld is het gevoel dat er met twee maten gemeten wordt. Zoals de hoofdredacteur van de Volkskrant in Nova, die publicatie van de cartoons over de profeet Mohammed nodig vond om zijn lezers te informeren waar het rumoer nu eigenlijk om begonnen was, maar die zich niet bereid toonde antisemitische cartoons uit Teheran die als reactie op de Deense spotprenten moeten dienen, om dezelfde redenen te publiceren. Uit angst voor abonneeverlies misschien? Een selectief gebruik van de persvrijheid past niet bij de aard van het principe. En het helpt al helemaal niet om dit principe aanvaard te krijgen in kringen waar zulke grondrechten volgens de westerse arrogantie nog niet ingeburgerd zijn.
En dit brengt ons weer terug bij de satellietzenders. De Nederlandse regering moet maar eens uitleggen waarom moslims niet mogen luisteren naar in onze ogen vreselijke gebeden van de Hezbollah imams, terwijl de in hun ogen vreselijke spotprenten uit Denemarken getolereerd moeten worden omdat de vrijheid van meningsuiting ook het recht impliceert om anderen te kwetsen.

06 februari 2006

Deense cartoons zorgen ook in Nederland voor onrust


Het Deense blad Jyllands Posten publiceerde vorig najaar enkele cartoons waarin de profeet Mohammed figureerde (hiernaast staat er een). De cartoons becommentariëren vooral het geweld van islamitische terroristen. In de islam is het afbeelden van Mohammed verboden. De cartoons zijn de afgelopen weken aanleiding geweest tot heftige protesten van islamieten in vele landen. Zij vatten de cartoons op als een belediging van de islam, alle gelovigen en alle islamitische landen.
In Nederland is De Volkskrant, die de cartoons overnam, bedreigd. Enkele Marokkaanse bezorgers hebben geweigerd de editie waarin de cartoons stonden bij de abonnees af te leveren. Ook tekenaars zijn bedreigd. Kamerlid Geert Wilders, die de cartoons op zijn website publiceerde, ontving eveneens tientallen dreigbrieven. De islamitische organisatie Hizb ut Tahrir verspreidt pamfletten waarin Wilders wordt beschuldigd van misbruik van de affaire voor eigen gewin ten koste van zijn islamitische landgenoten. Het pamflet spreekt over "haat zaaien onder de burgers" en maant Wilders de cartoons te verwijderen en excuses aan te bieden.
De protesten tegen de cartoons kunnen beschouwd worden als onderdeel van de politieke strijd tussen het westen en de islamitische landen. De escalatie die nu plaatsvindt (boycot van producten, in brand steken van ambassades, doodsbedreigingen) leidt tot angst en voorzichtigheid die de vrije meningsuiting bepaald niet ten goede komt. Cartoonisten zullen bepaalde onderwerpen gaan mijden. Uitgevers zullen vaker prenten en teksten verbieden. In Engeland, waar men zeer veel waarde pleegt te hechten aan een vrije pers en de goedkoopste roddel over de eigen politici niet schuwt, zijn de cartoons niet gepubliceerd. En dat wordt daar ook nog toegejuicht. Veiligheid en openbare orde prevaleren bij dit soort kwesties vaker boven de vrijheid van meningsuiting. Hoe lang houden de overheden hun rug recht? En welke blijvende gevolgen zal deze affaire hebben voor de communicatie over de islam en verwante godsdienstige zaken? In de nadagen van de moord op Van Gogh, eind 2004, werd in Nederland geroepen om grenzen aan de tolerantie. Minister Donner bijvoorbeeld meende dat de wet die godslastering verbiedt strenger gehandhaafd zou moeten worden. Een poging van D66 om godslastering uit de grondwet te halen, waarvoor in principe een parlementaire meerderheid was, mislukte "vanwege het moment".
Het vrije woord sneuvelt als eerste in een oorlog, zegt men wel. De Deense cartoons zijn de aanleiding om een bestaand conflict op de spits te drijven en dat gebeurt niet alleen aan islamitische zijde. De-escalatie van het conflict is de eerste stap naar een vrije communicatie. Roepen om respect voor de westerse waarde van de vrijheid van meningsuiting heeft op dit moment absoluut geen effect op mensen die zich doorlopend gekwetst en bedreigd voelen in al hun waarden door westerse landen. Natuurlijk moeten westerse overheden hun burgers beschermen in hun vrije meningsuiting. Maar extra inspanningen voor een wederzijds respectvolle verhouding met islamitische landen kunnen ook bijdragen aan de goede zaak. Het verbieden van islamitische satellietzenders doet dat waarschijnlijk niet.


28 januari 2006

Donner sluit televisiezenders


Nederland heeft twee onbekende "haatzaaiende" satellietzenders uit het buitenland laten blokkeren (NRC 27-1-06). Een opmerkelijk bericht. Sinds de overval op het REM station in december 1964 is er voor zover ik weet geen televisie- of radiozender meer uit de lucht gehaald door de regering (afgezien van locale radiopiraten). Toen ging het om commerciële belangen. De strijd om de commerciële omroep was in volle gang in de jaren zestig. Radio Veronica en andere piraten zonden radioprogramma's uit vanaf schepen. Daar was moeilijk iets tegen te doen. Maar de illegale commerciële televisiezender op het REM eiland van Cornelis Verolme kon dankzij een noodwetje uit de lucht gehaald worden. Een paar maanden later viel het kabinet Marijnen over de omroeppolitiek. Een van eerste besluiten van de nieuwe regering onder leiding van Cals was het toestaan van reclame op de TV en de verwelkoming van de voormalige piraat van het REM eiland als nieuwe zendgemachtigde, de TROS.
Nu gaat het om de bestrijding van het terrorisme. Het kabinet zal nu wel niet vallen op deze inbreuk op het vrije informatieverkeer. De commerciële uitzendingen vanaf de Noordzee werden toen door veel mensen gevolgd. De satellietzenders die Donner nu afsluit, de Libanese zender Al Manar en de Iraanse zender Sahar TV1, zullen in Nederland alleen door minderheden gevolgd worden. Veel verzet is niet te verwachten. Te meer niet daar de zenders via internet nog steeds ontvangen kunnen worden. Het besluit van Donner is dus voor een groot deel symboolpolitiek.
Maar het blijft een maatregel die vele vragen oproept. Allereerst het feit dat de regering de zenders afsluit zonder tussenkomst van een rechter. Mag dat zo maar? Ik neem aan dat de wetgeving terzake die ruimte laat. Heeft niemand daar dan vraagtekens bij gezet? Wat betekent in onze samenleving de communicatievrijheid als het afsluiten van zenders zo gemakkelijk gaat op initiatief van politieke figuren? En dan ten tweede de preciese gronden waarop deze zenders de kwalificatie “haatzaaiend” hebben gekregen. Welke criteria gelden daarvoor? Dat is allemaal hoogst onduidelijk. Volgens een woordvoerder van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is uit eigen onderzoek gebleken dat de zenders oproepen tot haat. Kennelijk heeft deze Coördinator op dit punt een absolute macht. Zo van: dit bevalt me niet, sluiten die handel. Hoort daar geen beroepsmogelijkheid bij?
Wie controleert dat onderzoek, is er geen openbare verantwoording nodig bij zulke beslissingen? In Oost-Europa was vroeger een politiek bestel waar zoiets aan de orde van de dag was. Hier te lande sprak men er schande van. Het gemak waarmee nu dit soort vrijheidsbeperkende maatregelen door een meerderheid worden gedoogd, nee sterker nog: genegeerd, baart me grote zorgen.

23 januari 2006

Laat de grondrechten niet aan het CDA over


In Turkije is het proces tegen de schrijver Orhan Pamuk wegens belediging van de natie stopgezet. De rechters hebben een uitweg gevonden waardoor Turkije een lastige kwestie op weg naar het EU-lidmaatschap kwijt is. In Nederland wordt de kans dat Turken vanwege hun mening in aanraking komen met de rechter dezer dagen alleen maar groter. Dan bedoel ik nog niet de belachelijke "code" van de Gemeente Rotterdam die voorschrijft dat inwoners van deze Gemeente in het openbaar Nederlands moeten spreken. Minister Verdonk die zaterdag voor eigen VVD-publiek nog overwoog om ook op landelijk niveau zoiets in te voeren moest dit idee vandaag snel relativeren. Het is niet alleen onuitvoerbaar, maar ook in strijd met alle internationale bepalingen op het gebied van vrije meningsuiting, taalgebruik en bescherming van de eigen levenssfeer. Maar het blijft natuurlijk wel intimiderend voor buitenlanders, zo'n code die dan ook nog eens door een lid van de regering wordt toegejuicht. Het is er weer een in de reeks die allochtonen de boodschap geeft: houd je mond en pas je aan. In die zin is alleen al de discussie over dit dwaze idee een potentiële belemmering in de uitingsvrijheid.
Veel verder dan de Rotterdamse code gaat de nota met wetswijzigingsvoorstellen van het CDA onder de titel "Alles van waarde is weerbaar". De ideeën die het CDA daarin ontvouwt over grondrechten gaan ook nog een stuk verder dan wat Donner al heeft voorgesteld in het kader van de terrorismebestrijding. De motivatie is op zich heel nobel: de bescherming van de rechtsstaat. Het vertrekpunt is de klassieke vraag (in het verleden gesteld met verwijzing naar de communisten): moeten we de grondrechten blijven handhaven voor mensen of groepen die er op uit zijn deze zelfde rechten om zeep te helpen? Het CDA vreest op gezag van o.m. de AIVD dat de rechtsstaat gevaar loopt en uit zichzelf te zwak is tegen degenen die hem om ver willen werpen. De rechtsstaat moet daartegen beschermd worden en daarom mag de overheid grondrechten beperken. In de nota wordt een aantal bestaande middelen opgesomd (nog niet eens zo'n kort lijstje trouwens). Het CDA vindt dat niet genoeg. Terroristen en haatzaaiende imams moeten steviger aangepakt worden, niet alleen met gevangenisstraffen, maar ook met het ontnemen van hun grondrechten, kiesrecht, rijbewijs en baan.
Het gevaarlijke van deze voorstellen zit in het niet nader aangeven van wat we onder terrorisme dan wel haatzaaien moeten verstaan. Dat is precies zo als in Donners wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van het vergoelijken van terrorisme (dat in deze nota ook nog maar weer eens op het verlanglijstje is gezet). Zo loopt men niet het risico dat te veel mensen (ook in de eigen achterban) gaan roepen dat het te ver gaat. Iedereen is tegen terrorisme (volgens zijn eigen criteria) en iedereen vindt dat de rechtsstaat beschermd moet worden. Zo is het makkelijk om kritiek te smoren. Maar de risico's voor vergaande aantasting van grondrechten zijn groot als de gronden voor het toepassen van deze maatregelen zo vaag zijn geformuleerd. Het stempel terrorisme of haatzaaien is snel gezet.
Gevaarlijk is naar mijn mening ook de gedachte dat de overheid de rechters strakker moet gaan binden bij uitspraken op dit gebied. Het CDA vindt dat op het punt van beledigen en haatzaaien de rechter nu te veel vrijheid heeft. Daarom wil men een wetswijziging bij de artikelen 137c en d van de Strafwet. Ook de werkingssfeer van het opruiingsartikel moet worden "verduidelijkt".
De rechterlijke macht heeft als het om grondrechten gaat de afgelopen periode laten zien dat men geen gehoor wil geven aan de waan van de dag. Uit deze hoek waait een aanmerkelijk liberaler wind dan uit de hoek van de rechtse regeringsmeerderheid. Goed dus dat er een scheiding is in machten. En goed dat het CDA het nog steeds niet alleen voor het zeggen heeft.

15 januari 2006

Rechter laat poster tegen Verdonk toe


De Arnhemse politierechter vindt de postertekst "Reisbureau Rita, arrestatie deportatie crematie adequaat tot het bittere eind" geen smaad, al is het "op 't randje" (NRC 12-1-06). In november werd een Nijmegenaar aangehouden die deze tekst voor de camera's van Omroep Gelderland ontrolde. Een dag eerder was de politie in diverse huizen binnengevallen waar vergelijkbare posters voor het raam hingen.
Minister Rita Verdonk stapte naar de rechter, getergd door alle kritiek die over haar heen kwam na de brand in het detentiecentrum Schiphol eind oktober, die aan 11 mensen het leven kostte. De brand zelf, maar vooral de onmiddellijke vergoelijking van het handelen van betrokken functionarissen en de overheid als geheel, heeft veel kwaad bloed gezet. Een cynische reactie, zoals verwoord in bovenstaande tekst, is daarom heel goed te begrijpen. Het zou mij verbaasd hebben als de rechter, die geacht wordt de zaak in proporties te zien, de auteurs en distributeurs van deze boodschap zouden hebben veroordeeld. Ook een minister moet beschermd worden tegen smaad. Maar voor een gezonde politieke cultuur is het goed als de rechter hier de grenzen zo ruim mogelijk houdt. Een open en vrije discussie is in een democratie een basisvoorwaarde. Daar hoort ongezouten kritiek op het gezag bij en dat gaat gepaard met ongenuanceerde uitingen en ondiplomatiek taalgebruik. Wie ten behoeve van de eerbiedwaardigheid van de gezagsdrager op dit gebied de touwtjes wil aanhalen raakt aan de wortels van ons democratisch bestel. En wie dat niet snapt zou ik onverwijld naar een inburgeringscursus sturen.

Een aansluitende vraag: hoeveel ruimte staat de rechter toe aan radicale politieke islamieten die op het internet juichen over de moord op Theo van Gogh? Een van hen, Ertan K., wordt na enkele sepots nu toch vervolgd door het OM (NRC 6-1-2006). Hij schreef in 2004 op een website onder andere: "Het is nu 19 dagen na hét moment en wat is de stand? Theo nog altijd dood en Ayaan nog altijd monddood. Mohammed,je bent een kanjer!" Dit lijkt het vergoelijken van een misdaad, volgens Donner's wetsontwerp (dat waarschijnlijk niet meer behandeld gaat worden). Strafbaar? Of tolerabel binnen de context van de politieke strijd van radicale moslims?
Volgens Albert Benschop, internetsocioloog, speelt het medium internet hier ook een faciliterende rol (Kroniek van een aangekondigde politieke moord - Jihad in Nederland) . Achter de pc voelen sommige mensen zich minder geremd. Wat iemand op straat in het gezicht van anderen niet durft te zeggen tikt hij wel in voor een internetpagina. Alleen achter zijn pc, zonder het risico op weerwoord of nuancering komt de gepassioneerde self-made politicus gemakkelijk tot extremistische uitingen.
De vraag is hoe de rechter radicale uitingen op internet gaat beoordelen (als het tenminste tot een zaak komt; het grenzenloze karakter van het medium maakt het allemaal extra lastig). K.'s tekst zou het op een spandoek niet lang hebben uitgehouden, denkt Benschop. Zal de context van het internet meegewogen worden, en hoe dan? Ik hoop wel dat de rechter de grenzen van de uitingsvrijheid in de politieke sfeer niet gaat beperken alleen omdat er nu gebruik gemaakt wordt van een ander medium. Wordt vervolgd.

19 december 2005

Overwinning voor de vrijheid van meningsuiting


Meer dan 10 jaar geleden publiceerde Karin Spaink op haar website documenten die hoorden bij een rechtszaak tegen de Scientology sekte. Het ging om geschriften van de overleden leider van de sekte John Hubbard die kritiek op de handelwijze en beweegredenen van de kerk moesten onderbouwen. De sekte was niet blij met deze publiciteit en spande een rechtszaak aan tegen Internet provider Xs4all en Karin Spaink. Reden: met de publicatie van deze documenten zou het auteursrecht van de Scientology beweging zijn geschonden. Onlangs maakte de Hoge Raad een einde aan de procedure door de intrekking van het cassatieverzoek van Scientology te honoreren. Daarmee blijft het laatste vonnis in de beroepszaak staan en kan ook niet verder geprocedeerd worden bij het Europese Hof.
Deze affaire is in de wereld van de internetproviders op de voet gevolgd. Jurisprudentie op dit gebied moet nog groeien en de verantwoordelijkheden van providers zijn niet altijd even duidelijk. Dat betekent dat sommigen aan de veilige kant blijven en gemakkelijk pagina's verwijderen als ze ook maar een beetje vrezen voor repercussies zoals blijkt uit de proef die Bits of Freedom vorig jaar deed. Een tekst van Multatuli waar geen rechten meer op zitten werd op websites van 10 verschillende providers geplaatst. Daarna schreef een fake-instelling een protestbrief zogenaamd vanwege nog bestaande rechten. Bij 7 providers werd de tekst onmiddellijk verwijderd. Maar de uitkomst van de rechtszaak over de Scientology papers kan de providers weer wat lucht geven. "Kritische geluiden op internet kunnen niet zomaar worden tegengegaan door een beroep op het auteursrecht. De vrijheid van meningsuiting op internet is daarmee beschermd" luidt het commentaar van Xs4all. Deze provider, die vanouds de idealen van een vrij en open internet hoog heeft gehouden, heeft de zaak dus niet voor niets gevoerd.

04 december 2005

Pornografie verboden voor gevangenen


Gevangenen mogen vanaf 1 januari van Minister Donner niet meer naar porno- en geweldfilms kijken. Hij reageert hiermee op een motie van de SGP. Alle partijen in de Tweede Kamer waren het er mee eens, behalve GroenLinks. Een belangrijke overweging was dat je degenen die veroordeeld zijn voor extreem geweld en verkrachting niet tegemoet moet komen met meer van hetzelfde. Waar precies de grens wordt gelegd is niet duidelijk. Het is mogelijk dat sommige (betaalde) TV-kanalen voor gevangenen geheel worden gesloten.
Een vrijheidsstraf impliceert nu eenmaal beperkingen in de communicatie met de buitenwereld. Dat lijkt een logische gedachte. Er is ook een andere kant. Pornofilms bieden gevangenen een uitlaatklep. Als die er niet meer is zou de aandrang tot aanranding van medegevangen toenemen. "Donner bevordert homoseks door gevangen" luidt de provocerende kop boven een artikel in de Gay Krant. De schrijver vreest "amerikaanse toestanden". Er zijn vele reacties op dat bericht, maar niet van de SGP noch van Donner.
De effecten van pornografie zijn moeilijk aan te tonen. De vrouwenbeweging voerde in de jaren zeventig de leuze "Porno is de theorie, verkrachting de praktijk". Dat zou dus regelrecht pleiten tegen het argument in de Gay Krant. Maar zoiets is voor zover mij bekend nooit onomstotelijk bewezen. In de pornowetgeving is in de jaren zeventig een liberalisering doorgevoerd. Die kwam er op neer dat zo lang het om volwassenen als vrijwillige deelnemers gaat de staat geen restricties zal opleggen aan de verspreiding en het consumeren van dit materiaal door andere volwassenen. Op het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno staan nog steeds wel zware straffen. Het argument daarvoor is het misbruik van kinderen. Het gaat niet om een veroordeling van verkeerd geachte gewoontes van volwassenen. Inmiddels lijken we onder aanvoering van moraalridders van christelijke huize weer een stap terug te gaan. De SGP roert al langer niet zonder succes de trom op dit gebied. Zo betoogde het kamerlid van der Staay enige jaren geleden dat ook virtuele kinderporno (computersimulaties) verboden zouden moeten worden (Volkskrant 29-5-2000). De toenmalige Minister Van Justitie Korthals bleek wel gevoelig voor dit argument en diende een wetwwijziging in die er toe leidde dat vanaf 1 oktober 2002 ook virtuele kinderporno verboden is. De argumentatie van de SGP'er Van der Staay: "Een verbod van virtuele kinderpornografische afbeeldingen hoort, gelet op de aard van de afbeeldingen, thuis in het Wetboek van Strafrecht. Dat foto's van bestaande kinderen worden gemanipuleerd en verspreid, kan op zich al beschadigend zijn voor het betrokken kind. Daarbij komt dat dergelijke afbeeldingen, net als perverse computeranimaties, drempelverlagend kunnen werken ten opzichte van 'echt' fysiek misbruik van kinderen.Van een onschuldige fantasie is bepaald geen sprake."
Let op: tot dan toe ging het bij het verbod op kinderporno niet om "de aard van de afbeeldingen" maar om de wijze van totstandkoming. Ook de laatste opmerking geeft te denken. Kennelijk is er "schuldige"en "onschuldige" fantasie in de ogen van de SGP. Dat is een gedachtegang die gemakkelijk remmend kan werken op het vrije verkeer van informatie. Van de SGP verwacht ik overigens op dat punt ook helemaal geen steun, maar de andere leden in de Tweede Kamer moeten goed weten met welke gedachten ze meegaan. Het wordt tijd voor een nieuw debat over pornografie en de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
Aan de andere kant is er de vraag naar de grenzen van de informatievrijheid bij gevangenen. Los van het moralistische argument is een beperking van vrijheden op dit gebied voor gevangenen goed te verdedigen. Het hoort bij de straf, zou je kunnen zeggen. Je mag niet gaan en staan waar je wilt en je bent beperkt in de mogelijkheden om te communiceren. Ik ben niet op de hoogte van de regels die de strafwet en de huisregels van gevangenen op dit gebied stellen. Toevallig kwam gisteren Mohammed B. ook weer in het nieuws vanwege een theologisch pamflet dat hij naar buiten heeft gesmokkeld. Mag dat dan zomaar, is de terechte vraag. Hij zou anderen kunnen aanzetten tot de haat en het geweld waarmee hij vorig jaar Van Gogh ombracht. Afgezien van de naar mijn mening te simpele redenering in dit argument dat pamfletten verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor misdaden, mag hier wel wat meer duidelijk komen. Hoever gaat de beperking van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om met anderen te communiceren bij verschillende straffen? Is het een vreemd idee als bij een veroordeling gespecificeerd wordt dat iemand zoveel maanden krijgt plus ontzegging van bepaalde vrijheden op dit gebied?



27 november 2005

Geen spandoeken weg zonder strafzaak


Goed nieuws in deze donkere dagen. De rechtbank in Amsterdam vindt dat de staat geen spandoeken mag weghalen die onder de vrijheid van meningsuiting vallen (NRC 25 november). Het openbaar ministerie moet eerst een strafzaak beginnen wegens smaad. Dat gebeurt in Arnhem na een aangifte van Verdonk vanwege een spandoek in Nijmegen waarop haar uitzettingsbeleid gelijk gesteld wordt met deportaties en concentratiekampen. Verdonk heeft wat dat betreft iets geleerd. Toen Jan Pronk vorig jaar in het kader van haar uitzettingsbeleid over deportaties sprak ging ze zelf meteen tot straffen over. Ze zette hem haar kamer uit toen hij weigerde op zijn uitspraken terug te komen en beëindigde daarmee het overleg met de Vereniging Vluchtelingenorganisaties Nederland, waarvan Pronk voorzitter was.
De uitspraak van de rechtbank in Amsterdam is van groot belang. Als politici en andere hoogwaardigheidsbekleders deze richtlijn ter harte nemen missen we heel wat mediahypes. En misschien krijgen de rechtbanken het ook wat drukker. Maar de winst zit in het respect voor de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. Burgers, noch politici moeten elkaar voor hun uitingen straffen zoals ouders kleine kinderen met een te grote mond. Volwassenen bestrijden onwelgevallige uitingen in het debat en als dat niet helpt halen ze de (objectieve) scheidsrechter er bij. Die mag de grenzen van dit grondrecht bepalen. Zo hoort dat te gaan in een rechtstaat.

22 november 2005

Scheidsrechters en mensen met het syndroom van Down


In de wereld van het betaald voetbal worden nogal eens straffen uitgedeeld vanwege beledigend geachte uitingen. Antisemitische spreekkoren hebben de autoriteiten in het verleden veel zorgen gebaard. Zo werden in 1993 alle FC Utrecht supporters die op weg naar Ajax bij Diemen even op politiebegeleiding moesten wachten weer teruggestuurd omdat enkele van hen "Joden, joden, kankerjoden" hadden geroepen. Maar ook op het veld zijn al heel wat gele en rode kaarten getrokken door scheidsrechters die een spontane verwensing aan hun adres te ver vonden gaan. Afgelopen zondag reageerde de RBC speler Fortes Rodrigues zich af op scheidsrechter Temmink nadat hij uit het veld was gestuurd vanwege aanmerkingen op de leiding. Hij stond er nog geen twee minuten in en vond dat er niet zo veel ophef gemaakt moest worden over het enthousiasme waarmee hij een medespeler onderuit haalde. Voor de camera's van Talpa beklaagde hij zich over Temmink die volgens hem de "uiterlijke kenmerken vertoont van mensen die lijden aan het syndroom van Down". Dat had hij beter niet kunnen zeggen. Zijn club, de KNVB, iedereen viel over hem heen. Hij werd onmiddellijk op non-actief gezet. Temmink vond het zelf vooral heel erg dat hij dat zo voor de camera's had gezegd, terwijl er mogelijk kinderen en mensen met het syndroom van Down zaten te kijken.
De enige die er geen probleem mee had was de vertegenwoordiger van de vereniging van mensen met het syndroom van Down. Hij zei dat scheidsrechters soms lijken op mensen met het syndroom van Down en dat mensen met het syndroom van Down soms lijken op scheidsrechters. Dat kan gebeuren. Geen probleem verder, wat hem betreft. Zo kan het dus ook.

13 november 2005

Mediahype leidt tot verbod spandoeken


De politie heeft in Amsterdam zaterdag 5 november vier spandoeken weggehaald waarop beledigende teksten over minister Verdonk stonden. De doeken hingen aan kraakpanden in de stad en bevatten leuzen als 'Rita Verdonk moordenaar' en 'Elf levend verbrand, Rita bedankt' (Leeuwarder Courant). De actie van de politie volgde op berichten over een beschieting van het raam van het kantoor van de minister in Den Haag. Op de wekelijkse persconferentie toonde Balkenende zich zeer bezorgd over het voorval. Verdonk kreeg onmiddellijk een andere kamer én een kogelvrij vest. Later bleek dat de beschadiging aan de ruit niet veroorzaakt was door een kogel. Er was helemaal geen sprake geweest van een beschieting. Wat het dan wel was bleef onduidelijk. In elk geval bleef de oorspronkelijke melding van de Minister-president niet zonder gevolgen. Want direct na zijn persconferentie kwam het Amsterdamse driehoeksoverleg voor de openbare orde (politie, justitie en burgemeester) in spoedzitting bijeen om maatregelen te bespreken. Een daarvan betrof het verwijderen van de spandoeken. Wat bij andere gelegenheden was toegestaan werd nu verboden. De politie grijpt in, de mobiele eenheid is op de achterhand paraat. Er is geen verzet. Burgemeester Cohen spreekt er later zijn spijt over uit. Het was allemaal het gevolg van gebrekkige informatie uit Den Haag.
Gebrekkige informatie of opzettelijke misleiding? Verdonk stond onder zware kritiek de afgelopen week vanwege de brand in de gevangenis op Schiphol waarbij 11 mensen omkwamen, haar koele reactie op deze gebeurtenis en het afwijzen van elke verantwoordelijkheid. Die zogenaamde schietpartij kwam wel erg goed uit. Opvallend is dat juist het VVD-bewindspersonenoverleg op donderdagavond 3 november aanleiding heeft gegeven voor het beeld van serieuze dreiging (NRC 12 november). Balkenende ontkent bewust een hype te hebben aangejaagd. Maar is dit nou geen mooi voorbeeld van wat de regering zelf altijd zegt te willen bestrijden: acties en uitspraken die leiden tot verscherping van het debat en het oplaaien van conflicten? Femke Halsema noemt het "onbeheerst gedrag, het voeden van mediahypes".

12 november 2005

Pastors herovert zijn spreekrecht


De Rotterdamse wethouder Volkshuisvesting Pastors (Leefbaar Rotterdam) is deze week gedwongen om af te treden vanwege zijn uitspraken over islam en criminaliteit. Eerder dit jaar was hem al een spreekverbod opgelegd over zaken die niet onder zijn portefeuille vallen omdat hij veel te scherpe generaliserende uitspraken deed over de islam die het Rotterdamse collegebeleid doorkruisten. Hij overtrad dit verbod nu door in een katholiek blad te laten optekenen dat hij van mening was dat er een verschil was tussen criminaliteit van mensen uit overwegend christelijke landen enerzijds en criminaliteit van moslims anderzijds. Pastors:

,,Bij christelijke migranten zie ik achterstanden die we gewend zijn te repareren. Zij delen dezelfde cultuurwaarden. Ik weet, ik generaliseer, maar een Antilliaan of Kaapverdiaan weet dat stelen nooit mag. De criminele probleemgroep daarbinnen maakt geen onderscheid tussen gelovigen en niet-gelovigen of anders-gelovigen. Ze stelen van iedereen! Bij moslims wordt veel van wat zij doen verklaard vanuit hun religie. Het geloof wordt door henzelf als relevant ingebracht. Antillianen of Kaapverdianen gebruiken hun religie niet als verklaring voor hun (wan)gedrag. Moslims gebruiken hun religie wel vaak als reden voor hun gedrag en om zich van deze maatschappij af te keren.''


Deze uitspraak is volgens het CDA dermate in strijd met het integratiebeleid van het Rotterdamse college dat Pastors nu niet meer te handhaven viel. De wethouder moet zich in zijn publieke uitlatingen realiseren dat hij deel uitmaakt van een college dat ene bepaald beleid voert. Hij is niet vrij om alles te zeggen wat hij wil. Zijn beroep op zijn achterban ("ik zeg wat veel mensen die op mij hebben gestemd denken") is dan ook niet terecht. In zijn functie als wethouder moet hij zich aan coalitieafspraken houden, zo hield de CDA-fractie hem voor.
Dat is één kant van de zaak: hoe vrij is een bestuurder om zijn eigen mening in het openbaar te uiten? Zoals zo vaak zijn er ook op dit punt rekkelijken en preciezen. In de huidige bestuurscultuur domineren de laatsten, zoals ook het voorbeeld van Pechtold aangeeft. De vraag is wel of zij voldoende oog hebben voor de minder gewenste effecten van een spreekverbod voor bestuurders. Als bestuurders niet mogen zeggen wat veel mensen denken kan dat ook opgevat worden als het inperken van het politieke debat en het koste wat kost willen handhaven van de eigen machtspositie. Zoiets kan ook anti-politieke ressentimenten kweken of versterken.
Aan de andere kant kun je de vraag stellen of Pastors' uitspraken dit allemaal waard zijn geweest. Wat hij zegt wijkt vrijwel niet af van wat Hirsi Ali al jaren betoogt: het kwaad zit in de islam als religie. Hirsi Ali wordt door de politiek beschermd en vertroeteld. Zijn haar uitspraken over de islam minder beledigend voor moslims? Ik betwijfel dat. Ik zou haar het recht niet willen ontnemen om met deze anti-islam ideeën door het land te trekken en op de buis te komen. Maar een bijdrage tot integratie kan ik er niet in zien.
Intussen heeft Pastors nu de handen vrij in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. De Fortuynisten zitten op rozen. Ze kunnen straks zowel met hun wethouders pronken als met libero Pastors. Hij kan ongeremd alles uit de kast halen om de geest van Pim Fortuyn weer te laten waaien in Rotterdam. Als ze in de loop der jaren kiezers zijn verloren kan hij ze nu weer terugwinnen. Hij is -net als Pim- de held van de vrijheid van meningsuiting. Hij zegt wat iedereen denkt en laat zich de mond niet snoeren door aftandse politici. Met dank aan GroenLinks voor de motie van wantrouwen.

31 oktober 2005

In het geheim wetten maken


De Raad van ministers van de EU vergadert in beslotenheid. Enkele Duitse leden van het Europese parlement hebben dit aangekaart bij de Europese Ombudsman. Britse leden hebben zich hierbij aangesloten. Ze vinden het vreemd dat dit orgaan, dat zeer belangrijke besluiten neemt die kracht van wet hebben in de EU, niet openbaar is. "They pointed out that the EU is the only legislature in the world, except North Korea, that still makes laws in secret." (EU Observer 12-10-2005). De Ombudsman vindt dat openbaarheid onder de huidige wetgeving goed mogelijk is.
Ook de COSAC, een samenwerkingsorgaan van nationale parlementariërs en leden van het Europese parlement, riep onlangs de Raad ook op om zijn huishoudelijk reglement zo te wijzigen dat de besluitvorming voor iedereen te volgen is. Farah Karimi, Nederlands parlementslid voor GroenLinks gaat er bij de Nederlandse regering op aandringen om openbaarheid van de Raad bij de collega's te gaan bepleiten.
Het belang hiervan is niet gering. De situatie is nu zo dat Nederlandse ministers in de Raad allerlei besluiten kunnen nemen zonder dat zij door leden van hun eigen parlement, laat staan de burgers goed gecontroleerd kunnen worden. Een tamelijk achterlijke situatie uit het oogpunt van democratie. Openbaarheid van besluitvorming is een belangrijke voorwaarde, omdat burgers (het souvereine volk) moeten kunnen controleren hoe hun representanten opereren. Alleen op die manier kunnen zij een goede afweging maken bij het kiezen van nieuwe gedelegeerden. Nu kunnen we alleen door hun eigen rapportage te weten komen wat onze vertegenwoordigers in de Raad namens ons land hebben ingebracht. Dat maakt het voor hen des te makkelijker om zich van vervelende besluiten te distantiëren ("al die rottigheid uit Brussel...") en de leuke besluiten op hun eigen conto te schrijven. Maar hoe ging het echt? Dat mogen we tot nu toe niet weten. Hoog tijd dat daar verandering in komt.

28 oktober 2005

Houd de politie buiten het debat


Donner probeert ons gerust te stellen met zijn uitspraak dat de nieuwe wet tegen apologie (het verheerlijken van terrorisme) "alleen personen treft die met hun uitlatingen doelbewust een gevaar vormen voor de openbare orde" (NRC 26-10). Hij moet dat wel doen want anders komt hij in conflict met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De vraag blijft of nieuwe wetgeving wel nodig is om de openbare orde te kunnen handhaven.
Afgezien daarvan vind ik vooral de motivatie van de regering voor deze nieuwe wet verontrustend. De oorsprong daarvan is te vinden in de spanningen na de moord op Van Gogh, nu een jaar geleden, en met name de angst van de regering voor het uit de hand lopen van het maatschappelijk debat. In de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp schrijft Donner: “De inzet van het strafrecht is sluitstuk van het zelfreinigende vermogen in de samenleving om het publieke debat op orde en binnen aanvaardbare perken te houden." Dit betekent dat volgens deze regering de staat zich uiteindelijk met repressiemiddelen moet kunnen mengen in het publieke debat om daar de “orde” te bewaren en te bepalen wat “aanvaardbare perken” zijn. Dit gaat toch veel te ver. Dat de regering een tegengeluid laat horen als men meent dat een maatschappelijk debat ontspoort, accoord. Maar de politie er op af sturen? We moeten wel heel ver terug gaan in de geschiedenis voor zo'n opvatting van de rol van de staat.

13 oktober 2005

Ministers mogen ook niks zeggen


Leden van het Koningshuis hebben een beperkte vrijheid van meningsuiting. Ze mogen zich niet over politieke onderwerpen uitlaten, want de Ministers zijn verantwoordelijk. Maar ministers mogen zelf ook niet alles zomaar zeggen. Wie wil zeggen wat hij denkt moet geen minister worden, schrijft de NRC. Recentelijk hebben bewindslieden de regel overtreden dat het kabinet "uit één mond" spreekt. Ze hebben hun persoonlijke visie gegeven, die niet strookte met het kabinetsbeleid. Bot bekende achteraf te twijfelen aan de juistheid van de inval in Irak. Brinkhorst meende eerder al dat het dossier Irak geopend moest worden. En Pechtold verklaarde zich voorstander van een discussie over de hypotheekaftrek. Ze moesten alle drie, al dan niet na een kamerdebat, terug in het hok van Balkenende. Overigens werd deze laatste eerder al eens door Pechtold teruggefloten toen hij zich distantiëerde van een plan van zijn minister voor bestuurlijke vernieuwing om de minister-president voortaan te laten kiezen, een oude wens van D66. Dat plan was toevallig gisteren ook in de Tweede Kamer aan de orde bij de begroting van Algemene Zaken. De oppositie probeerde uiteraard een wig te drijven tussen de MP en Pechtold. Het werd duidelijk dat de laatste het gaat verliezen. Balkenende wees het plan niet letterlijk af, maar noemde het een intellectuele exercitie, gezien het feit dat er toch geen meerderheid kamer voor zou zijn. Het spreken uit één mond was hier ver te zoeken.

Het laatste geval toont aan dat de regel voor ministers ook opportunistisch gebruikt kan worden. Volgens de Nijmeegse hoogleraar Kortmann mag een minister niet openlijk tegen een besluit van de ministerraad ingaan. "Maar dat laat veel ruimte om iets te zeggen waar de wekelijkse ministerraad niets over besloten heeft". Hij haalt het verbeeld aan van Nawijn, die in het eerste kabinet Balkenende minister voor vreemdelingenbeleid was voor de LPF. Balkenende dwong hem de uitspraak dat hij wel voelde voor herinvoering van de doodstraf terug te nemen. Volgens Kortmann had Nawijn in principe ruimte om over dit onderwerp iets te zeggen want in de ministerraad was er nooit over gesproken. Nawijn was echter de gebeten hond in zijn ministertijd, eind 2002. Ook met de Tweede Kamer kwam hij in conflict toen hij dit eerbiedwaardige instituut als een groot ritueel aanduidde. Ook die uitspraak moest hij van Balkenende terugnemen in een rumoerig debat. Het was blijkbaar niet mogelijk om zoiets te pareren met "ik weet wie het zegt" en over te gaan tot de orde van de dag.
Ging Bot over de schreef met zijn oordeel achteraf over een kabinetsbesluit? Mag een minister achteraf wel eens twijfels uiten? Voor het functioneren van het kabinet is teamgeest uiteraard van belang. Voor het politieke debat en het imago van de politiek is het te hopen dat ministers wel de ruimte nemen om hun mening te geven en zoveel mogelijk openheid nastreven. Als Bot achteraf niet mag twijfelen en zijn uitspraken moet intrekken met een verklaring die feitelijk niet overeenkomt met zijn eigen mening, versterkt hij het anti-politieke beeld van extreem-rechts: het zijn toch allemaal leugenaars. Wie het vertrouwen in de politiek wil herstellen moet voorzichtig zijn met acties die in het tegendeel resulteren.

03 oktober 2005

Rechters tegen Donner


De Raad voor de Rechtspraak meent dat het wetsvoorstel van Donner over het verheerlijken van terroristische misdrijven (zie eerder bericht) de rechters in ernstige problemen kan brengen. "Bij een veroordeling zal de kritiek luiden dat de rechtspraak censuur billijkt, terwijl bij vrijspraak het commentaar zal zijn dat rechters buiten de maatschappelijke realiteit staan" (NRC 1&2 oktober 2005). Dit kan het gezag en de positie van de rechtspraak in gevaar brengen. De rechters menen voorts dat zij te veel betrokken raken bij de beoordeling van allerlei in essentie historische, relgieuze en politieke controverses omdat ze moeten bepalen wat een terroristisch misdrijf is. Dat vinden ze niet de taak van de strafrechter. Daarnaast loopt de rechter ook nog het risico achteraf geconfronteerd te worden met een correctie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Het advies van de Raad voor de Rechtspraak is het zoveelste signaal uit de juridische wereld dat antiterrorisme wetgeving niet deugt, onzorgvuldig is, te ver gaat en de rechtstaat aantast. Iedereen weet het nu wel. Nu moet alleen Donner nog overtuigd worden. Iets voor de Tweede Kamer?

17 september 2005

Boeren met de billen bloot


Een Drentse boerin voerde deze week een kort geding tegen het Ministerie van Landbouw om te voorkomen dat bekend zou worden gemaakt wie in Nederland Europese landbouwsubsidie ontvangt en hoeveel. De rechtbank in Assen zag geen beletsel in publicatie. De Drentse boerin noemde, gesteund door allerlei boerenorganisaties, als belangrijkste redenen haar privacy en veiligheid. Maar de Evert Vermeer Stichting die met een beroep op de Wet op Openbaarheid van bestuur de gegevens had opgevraagd vindt dit onzin. Informatie over soortgelijke subisidies is openbaar, alleen in de landbouw is dat niet het geval. Althans niet in Nederland. In Engeland b.v. is wel bekend wie profiteert van de Europese landbouwsubsidies (het Britse Koninklijk Huis b.v.). Ook van de Nederlandse Minister van Landbouw Veerman, zelf boer, was al eerder bekend dat hij subsidies krijgt van de EU voor zijn bedrijven in Frankrijk en Nederland. Het verzoek van de Nederlandse boeren maakte dan ook weinig kans.
Privacy en veiligheid zijn belangrijke waarden. Er zijn gevallen denkbaar waarin de openbaarheid het hiertegen moet afleggen. Maar in dit geval is er kennelijk al zoveel openbaar op het gebied van subsidies dat de boeren zich er niet tegen kunnen verweren dat burgers geïnformeerd worden over de bestemming van hun belastinggeld. En gezien de voortdurende discussie over Europese landbouwgelden is dat maar goed ook.

08 september 2005

Over het achterhouden van bewijsmateriaal



Op sommige werkterreinen is openheid een dwingende eis en wordt het achterhouden van informatie gezien als doodzonde. Zo moet de wetenschapper kunnen laten zien hoe hij aan de gegevens is gekomen waarop hij zijn uitspraken baseert. De historicus Fasseur lapt deze regel aan zijn laars als hij onderzoek gaat doen in koninklijke archieven die voor anderen niet openbaar zijn (zie het bericht van 19 augustus hieronder).
In de rechtspraak geldt een overeenkomstige eis. De aanklager moet de rechter en de advocaat al het bewijsmateriaal laten zien dat van belang is om tot een goed oordeel te kunnen komen. Het achterhouden van bewijsmateriaal is een van de ernstigste vergrijpen in de wereld van het strafrecht. Het bericht dat het OM niet geheel open is geweest over het onderzoek naar DNA-sporen op Nienke Kleis, die vorig jaar in Schiedam werd vermoord, is daarom nogal schokkend. Als het waar is dat twijfels bij de onderzoekers wel bekend waren, maar niet gemeld zijn tijdens de rechtszaak, dan komt de geloofwaardigheid van het OM in het geding en daarmee het vertrouwen in een eerlijke rechtsgang. En dat is tenslotte een van de pijlers van onze rechtsstaat. De advocaat van Cees B., de ten onrechte veroordeelde, en inmiddels vrijgelaten man die aanvankelijk werd gezien als de moordenaar, heeft aangekondigd zijn eisen voor smartegeld op te gaan schroeven. Ik ben benieuwd hoeveel dit de Staat der Nederlanden gaat kosten. Maar ik ben vooral benieuwd naar de aanpak van degenen die deze doodzonde op hun geweten hebben. Moeten zij niet minstens de straf krijgen die Cees B. voor niets heeft uitgezeten?

26 augustus 2005

de schotelantenne en de communicatievrijheid


Je kunt het zien als een vorm van allochtonen pesten: het verbod op schotelantennes. Er is ook een andere kant. Iedereen heeft in principe het recht om de informatie te ontvangen die hij of zij graag wil ontvangen. Restricties op dat gebied moeten een goede grond hebben. Ontsiering van het straatbeeld lijkt mij daarvoor echt niet voldoende. Dit is, naast beschadiging van de gevel, de voornaamste reden waarom een Rotterdamse woningbouwstichting schotelantennes al jaren verbiedt. Nu heeft men een proefproces aangespannen tegen overtreders van deze regel. Het is te hopen dat de rechter aan het grondrecht van het vrije informatieverkeer meer waarde zal hechten dan aan de bekrompen, kleinburgerlijke opvattingen van de woningbouwbestuurders over het straatbeeld.
Uit interviews die ik gisteren op de radio hoorde blijkt dat er ook een financieel argument meespeelt voor veel mensen die al dan niet tegen de regels van de woningbouwvereniging in een schotelantenne aan hun huis hebben gemonteerd. Zo'n ding is voor veel mensen het goedkoopste alternatief. Als je grondrechten serieus neemt moet je er ook voor zorgen dat iedereen ze kan waarmaken. Er zijn inmiddels alternatieven voor de schotelantenne zeggen de woningbouwcorporaties. Maar die zijn niet voor iedereen meteen betaalbaar. Op den duur zal de antenne misschien wel verdwijnen, maar in een vrij land moet het aan mensen zelf worden overgelaten langs welke weg ze hun tv-zenders willen ontvangen. En wat betreft de ontsiering van het straatbeeld: daarvoor zijn ook alternatieven te vinden zoals deze foto uit Slotervaart aantoont.

19 augustus 2005

Koningin negeert kamermeerderheid inzake opening archieven


In een democratisch land moet de regering gecontroleerd kunnen worden. Daarom is er -met beperkingen- openbaarheid van bestuur voor alle lopende en afgesloten zaken. Voor de laatste categorie is er een openbaar Nationaal Archief waarin de historicus alle informatie kan vinden om ons op z'n minst achteraf het volledige verhaal over de handel en wandel van de overheid te kunnen vertellen. In Nederland hebben we een probleem op dat punt. De koning(in) speelt als staatshoofd een niet onaanzienlijke rol in onze geschiedenis. Maar het volledige verhaal daarover krijgen burgers niet te horen. Enerzijds is er wat vroeger het "geheim van Soestdijk" heette: opvattingen van de koningin blijven binnenskamers vanwege de bijzondere positie die zij volgens onze constitutie inneemt. Anderzijds is er de 'privacy' van de familie. Zo blijft er heel wat verborgen wat burgers in een republiek wel zouden mogen zien en weten.
Over de constitutionele crisis in de jaren vijftig bijvoorbeeld, de z.g. Greet Hofmans affaire. Dit ging naar we nu weten niet zozeer over gebedsgenezing alswel over een crisis in het huwelijk van Bernard en Juliana met mogelijk constitutionele gevolgen. Het verloop en de afhandeling van deze crisis is meer dan een private aangelegenheid.
Daarom nam de Tweede Kamer begin dit jaar in meerderheid een motie aan van Kalsbeek (PvdA) waarin werd gepleit voor overheveling van dossiers over deze affaire van het Koninklijk Huisarchief (besloten) naar het Nationaal Archief (openbaar, maar met regels voor privacybescherming). Beatrix heeft deze uit democratisch oogpunt logische gedachte niet gevolgd, blijkt nu. Zij heeft tegen de wens van de Tweede Kamer in besloten dat één historicus, Fasseur, de stukken mag zien om er een boek over te schrijven. Dit besluit is van alle kanten bekritiseerd. Het is niet alleen een schoffering van de volksvertegenwoordiging. Het getuigt ook van weinig begrip voor de eisen die aan een betrouwbare geschiedschrijving gesteld moeten worden. Wat Fasseur ook zal schrijven, het zal altijd een betrekkelijke waarde hebben omdat zijn verhaal niet gecontroleerd kan worden en hij dus niet door zijn collega's kan worden beoordeeld. Fasseur is waarschijnlijk te ijdel of blind koningsgezind, maar eigenlijk zou hij zijn opdracht terug moeten geven.