Tweede Kamer voorzitter Martin Bosma verbood in mei Laurens Dassen, fractievoorzitter van Volt, om de term extreem rechts te gebruiken voor de fractie van Wilders. De term verwijst naar het nationaalsocialisme, vond Bosma: „Ik zie het als een nazi-vergelijking”. En dus greep hij in. Dassen: „Als we dit in het parlement niet mogen benoemen, wordt het heel benauwend.” Hij vond de term gerechtvaardigd: „Als je als partij jarenlang rechters verdacht maakt, journalisten tuig noemt en van groepen Nederlanders zegt dat ze er niet bij horen” kan die term, aldus Dassen. Andere oppositiepartijen reageerden woedend op deze censuur. Ze wezen onder andere op het herhaaldelijke gebruik van de term extreem links door Bosma in het verleden. Dassen nam zijn woorden niet terug. Bosma ook niet.
Was de ingreep van Bosma een eenmalige, wat ongelukkige actie van de nieuwe Kamervoorzitter? Heeft hij zich even niet gerealiseerd dat een Tweede Kamervoorzitter zich neutraal en onafhankelijk moet opstellen? Gegeven de al langere ervaring van Bosma als vice-voorzitter van de Kamer is dat nauwelijks voor te stellen. Het lijkt een heel bewuste ingreep. De vraag is vervolgens of Wilders zich er mee heeft bemoeid. Het lijkt een poging de beeldvorming van zijn groep in positieve zin te beïnvloeden.
Sinds Bosma's ingreep is de discussie over beladen termen niet verstomd. Er wordt dan een verschil gemaakt tussen extreem rechts en radicaal rechts. De laatste variant zou binnen de democratische orde blijven, extreem rechts staat dan voor een anti-democratische en soms gewelddadige houding. Ik vind het een discutabel onderscheid. Het is niet goed hard te maken en er is een grote overloop. Radicaal rechtse partijen kunnen, zie Duitsland, gebruikt worden om de invloed van extreem rechts te vergroten. Wilders heeft in het verleden meermalen laten blijken dat hij de democratie en de rechtsstaat aan zijn laars lapt als het hem uitkomt. Hij is er zelfs voor veroordeeld en hij heeft zijn aanhangers in de loop der jaren meegesleept tot over de grens van wat een democratisch ethos vereist. Nu zijn fractie de grootste is en deelneemt aan een regeringscoalitie doet hij zich graag voor als een 'gewone' politicus. Ik vind dat ronduit gevaarlijk.
Normalisering
Het verzet tegen de dingen bij hun naam noemen dient een doel. Het gaat er om Wilders en zijn companen binnen het 'normale' politieke spectrum te trekken. Wilders, die altijd een buitenbeentje is geweest, moet genormaliseerd worden. Een 'gewone' politicus waar je voor of tegen kunt zijn. De geschiedenis leert ons wat de risico's zijn van het normaliseren van een politieke stroming die in de grond anti-democratisch is, tot autoritairisme geneigd, die mensen buiten sluit en vijandig reageert op de onafhankelijk rechtspraak en op media die een ander geluid laten horen.
Het is te hopen dat de Tweede Kamer een dergelijke 'normalisering' blijft afwijzen en zich niet laat verleiden tot woordspelletjes die van Wilders een 'gewone' politicus maken. Hij heeft niet eens een partij!
[foto: Roel Wijnants CC]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten