In Den Haag is het vanaf 1 januari dit jaar verboden om buiten reclame te maken voor fossiele producten. Daaronder ook vliegreizen en cruisevakanties. Enkele reisorganisaties vechten het verbod aan. Ze vinden onder andere dat het verbod hun vrijheid van meningsuiting beperkt. Een opmerkelijk argument aangezien het grondwetsartikel dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland garandeert juist voor handelsreclame een uitzondering maakt. 'Het vierde lid zondert het maken van handelsreclame uit van de bijzondere grondwettelijke bescherming van de vrijheid van meningsuiting, gegarandeerd in de eerste drie leden van artikel 7. Dit lid laat de regelgevende organen vrij binnen de kring van hun bevoegdheid voorschriften te stellen inzake het maken van handelsreclame, bijvoorbeeld een verbod te stellen met het oog op de bescherming van het landschapsschoon.'
De voorstanders van fossielvrije reclame verwijzen naar de beperkingen die al gelden voor tabak en alcoholhoudende dranken. Er zijn ook regels voor de beperking van reclame voor online gokken. In het kort geding dat de reisorganisaties tegen het verbod hebben aangespannen verdedigde de gemeente zich met een beroep op het algemeen belang. “De gemeente ziet een verbod op fossiele reclame als essentiële maatregel in de strijd tegen de schadelijke gevolgen van het gebruik van fossiele brandstoffen”, sprak advocaat Bob Jaasma (Pels Rijcken) namens de gemeente. “Het reclameverbod is geschikt en noodzakelijk.” Reclame Fossielvrij benadrukte dat het recht op gezondheid en het recht op een leefbaar klimaat zwaarder wegen dan het recht van een bedrijf om reclame voor vervuilende producten te maken.
Volgende week horen we waar de rechter op uitkomt. Veel gemeentebestuurders kijken er naar uit. Haarlem heeft vleesreclames taboe verklaard, Amsterdam ziet ook liever geen reclames voor fossiele brandstoffen en de gemeenteraad van Bloemendaal riep op om reclames voor online gokken uit de openbare ruimte te weren. Juridisch is een verbod een complexe kwestie, maar niet onmogelijk. Dat erkent ook minister Hermans die om haar oordeel werd gevraagd over twee juridische publicaties over het onderwerp. Ze schrijft onder meer: 'Bescherming van de samenleving tegen klimaatverandering, kan een rechtvaardigingsgrond zijn voor een beperking van het vrij verkeer, mits onderbouwd kan worden welke bijdrage het verbod levert aan de bescherming van dit algemene belang. Het geadverteerde product of dienst zelf wordt immers niet verboden. Er is dus een onderbouwing nodig dat van een reclameverbod een ontmoedigende werking uitgaat tot het kopen van het geadverteerde product of dienst en dat het verbod bijdraagt aan minder CO2-uitstoot.'
Het lijkt er niet op dat het kabinet hier snel werk van gaat maken. Als het om het bestrijden van de klimaatopwarming gaat zijn we voorlopig nog vooral afhankelijk van initiatieven uit de milieubeweging en rechterlijke uitspraken die zij of hun tegenstanders weten te ontlokken.
[foto: Judy van der Velden CC]