Het OM gaat opnieuw bekijken of het een rechtszaak wegens majesteitsschennis moet voeren. Tijdens een anti-Zwarte Pietenbetoging vorig jaar
in Amsterdam was Abulkasim Al-Jaberi gearresteerd omdat hij "Fuck de koning, fuck de koningin, fuck het
koningshuis" had geroepen. Omdat de activist niet de strafbeschikking van
500 euro wilde betalen, werd hij door het OM gedagvaard. Nu zou er binnen het OM kritiek zijn op deze
dagvaarding. De kans wordt klein geacht dat Al-Jaberi daadwerkelijk
wordt veroordeeld voor majesteitsschennis. Volgens advocaat Jebbink is ‘fuck het koningshuis’ een politiek statement, omdat het
staat voor 'weg met het koningshuis'. "Daarom is de kans groot dat de
politierechter in zo’n zaak besluit tot ontslag van rechtsvervolging of
vrijspraak", aldus Jebbink. Amsterdams burgemeester Eberhard van der Laan ziet de uitspraak als ordinair, maar niet erg strafwaardig.
De affaire heeft inmiddels geleid tot het pleidooi om het verbod op majesteitsschennis maar helemaal af te schaffen. Het strafwetsartikel zou, net als het inmiddels ingetrokken verbod op godslastering, in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting en niet meer van deze tijd. Gerard Schouw, die zich heeft ingezet voor de afschaffing van het verbod op godslastering ijvert nu ook voor het laten vallen van het verbod op majesteitsschennis. Hij zou met de andere seculiere partijen op termijn wel eens een meerderheid kunnen halen.
Er zijn ook nu weer mensen die in het geval van rottige opmerkingen niets willen weten van het recht op vrije meningsuiting. "Vrije meningsuiting betekent niet dat men zomaar onbeschoft gedrag heeft te dulden", las ik ergens. En: een belediging is geen mening. Een bekend misverstand. Het grondrecht betreft de uitingsvrijheid en daaronder vallen ook door sommigen als beledigend of onbeschoft op te vatten uitingen. De wet verbiedt geen scheldpartijen. Onder bepaalde omstandigheden is belediging wel strafbaar. Wie zich beledigd voelt kan een klacht indienen met een beroep op art. 266 (gewone belediging) of 261 (smaad) van het Wetboek van Strafrecht. De rechter zal dan uitmaken of er ook los van de gekwetste gevoelens sprake is van miskenning van iemands waardigheid en recht op een respectvolle bejegening. Maar dat is hier niet aan de orde.
De kwestie is of belediging van de koning (en apart ook nog van zijn echtgenote) een apart artikel (111 resp. 112 WvS) verdient. Dat artikel is er sinds 1881, op de eerste plaats ter bescherming van de waardigheid van het staatshoofd. Gebrek aan respect voor het staatshoofd schaadt het aanzien van de staat zelf, en, aangezien we in een democratische rechtsstaat wonen, eigenlijk dus van ons allemaal. Daarnaast beschermt het artikel ook de persoon van de koning of koningin. Dat vereist een apart wetsartikel volgens de voorstanders omdat de koning zich in onze constitutionele monarchie niet kan verdedigen, want de ministers zijn verantwoordelijk. Het verbod op majesteitsschennis vereist dan ook niet zoals bij gewone belediging een aanklacht van degene die zich beledigd voelt. En daarom kan het ook niet afgeschaft worden, meent CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg.
De majesteitsschennis valt eigenlijk in dezelfde categorie als de belediging van een ambtenaar in functie. Een politie-agent bijvoorbeeld. Boetes voor belediging van het gezag roepen ook nogal eens vragen op over de vrijheid van meningsuiting. Politie-optreden bij relletjes leidt al snel tot schelden. Maar het gezag moet tegen een stootje kunnen. De andere kant is dat handhaving van de openbare orde in het algemeen belang is en dat daarvoor wel enig respect verwacht mag worden. Belemmering van de uitoefening van de publieke taak van
de ambtsdrager hoeft niet te worden getolereerd. De agent is daar namens de gemeenschap om de openbare
orde te handhaven. Wie dat op de een of andere manier verhindert moet
daarvoor namens de gemeenschap boeten. Het hinderen van ambulancepersoneel en brandweerlieden zullen de meest mensen ook afkeuren.
In het geval van de aantasting van het gezag van een publieke ambtsdrager valt er nog wel iets te zeggen voor het strafbaar stellen van een ernstige, ontregelende belediging. Je zou dit kunnen zien als sanctie op het belemmeren van de uitoefening van een publieke taak. Bij de koning zie ik niet zo snel een bijzondere reden voor het bestraffen van een belediging. Het respect voor het staatshoofd heeft eigenlijk vooral symbolische waarde. Om die reden vindt Sophie van Bijsterveld, Eerste Kamerlid voor het CDA, dat het verbod op majesteitsschennis juist gehandhaafd zou moet worden. Een aparte regeling in het strafrecht heeft volgens haar niets te maken met ongelijkheid. "De reden voor het onderscheid is niet dat sommige personen meer 'gelijk'
zijn voor de wet dan anderen. Ook is het voor de personen zelf niet
'erger' om beledigd te worden of zijn zij gevoeliger dan anderen. Het is
vooral een symbolische uitdrukking dat zij in een bijzondere positie
verkeren in het openbare leven en de openbare orde." Maar is het een taak van de politie en het OM om symbolische waarden te beschermen? Dat lijkt me nu echt achterhaald.
[de illustratie is van het eind van de 19e eeuw van een pamflet van Domela Nieuwenhuis over koning Willem III, bijgenaamd Koning Gorilla]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten