15 april 2017

De vrijheid van vergadering opnieuw beperkt

De Nederlandse overheid heeft opnieuw ingegrepen bij een bijeenkomst met een ongewenste buitenlandse gast. De burgemeester van Veldhoven verbood een conferentie in zijn gemeente waar een hoge functionaris van de Eritrese regering zou komen spreken. "Op basis van het openbare orde-aspect heb ik de vrijheden van vergadering en meningsuiting moeten inperken", zegt hij. De organisatoren van de bijeenkomst spanden tevergeefs een kort geding aan.

De rechtbank in Den Bosch bevestigde dat de burgemeester de bijeenkomst moest verbieden op grond van de te verwachten verstoring van de openbare orde. Hij kwam tot dit besluit na de demonstratie van tegenstanders van het Eritrese regime bij het conferentieoord. Zij belaagden de auto van een conferentieganger. Er waren ook signalen dat er later dit weekend nog meer demonstranten, zowel voor- als tegenstanders, konden worden verwacht. De burgemeester had geen minder zwaarwegende middelen om de openbare orde te handhaven, volgens de rechtbank.

De openbare orde is de enig mogelijke grond om in Nederland een vergadering te verbieden. Maar net als bij het verhinderen van een bijeenkomst van Nederlandse Turken met een Turkse minister enkele weken geleden lijken andere argumenten de doorslag te hebben gegeven bij het optreden van de overheid.

"Een vergadering is heilig. Zélfs als er problemen met de openbare orde dreigen, heb je nog geen poot om op te staan." Volgens Jan Brouwer, hoogleraar Algemene Rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft de burgemeester van Veldhoven in strijd met de grondwet gehandeld. "Als we dit voortaan zo gaan doen, dan is het droevig gesteld met de vrijheid van vergadering." En dat noemt hij juist een heel essentieel recht. "De burgemeester heeft alleen maar de plicht om de conferentie zo goed mogelijk te laten verlopen. Alleen als je kunt aantonen dat er sprake is van bestuurlijke overmacht, maar in deze tijden is het eigenlijk ondenkbaar dat er weinig agenten zijn."

Juridisch is het verbod van de bijeenkomst diskutabel. Politieke bezwaren tegen het Eritrese regime lijken, net als bij de bijeenkomst over het Turkse referendum, meer gewicht in de schaal te leggen dan de grondwettelijke vrijheid van vergadering. Die bezwaren zijn op zichzelf niet ongegrond. Eritrea is een dictatuur die als het gaat om de vrijheid van meningsuiting nog lager scoort dan Noord-Korea. De zorgen over de 'lange arm' van de Eritrese regering zijn terecht. Mensen die Eritrea ontvlucht zijn worden hier geconfronteerd met chantage en gedwongen betaling van een bepaalde vorm van belasting voor hun moederland. Landgenoten die hier al langer verblijven en die connecties hebben met de regering van Eritrea blijken zich te lenen voor deze praktijken. Kamerleden hebben zich meermalen uitgesproken tegen een dergelijke inmenging van Eritrea in Nederland. Maar tot nu toe heeft Nederland geen stappen ondernomen om de Eritrese vluchtelingen tegen hun eigen misdadige regering te beschermen. Het verbod van de conferentie in Veldhoven zal de Eritreërs in Nederland ook niet veel verder helpen, hoezeer zij daar zelf op aandringen.

De conferentie had een morele opkikker kunnen geven aan het deel van de Eritrese gemeenschap dat bereid is de 'lange arm' van de dictatuur hier te continueren. Maar een verbod zal deze mensen zeker niet  minder regeringsgezind maken. Integendeel. Het zal hen eerder sterken in hun standpunten en de motivatie om te voldoen aan de wensen van hun opdrachtgevers. Die zullen op hun beurt de duimschroeven aanhalen van Eritreërs hier die daar nog familieleden hebben.

Net als bij het verhinderen van de bijeenkomst met de Turkse minister aan Rotterdam laten Kamerleden zich nu ook weer eenzijdig leiden door de politiek-inhoudelijke beoordeling van gastsprekers uit het buitenland. We hebben grote bezwaren tegen hun standpunten, zeggen ze, en we willen niet dat ze die hier komen uiten. Bram van Ojik (GroenLinks): “Een Turkse minister wilde hier komen spreken om de Turkse gemeenschap te overtuigen. Dat vonden we een ongewenste vorm van inmenging. Als deze bijeenkomst erop gericht is om de Eritrese positie op te leggen, dan is het analoog aan de Turkse situatie.” Attje Kuiken (PvdA): “De vraag is: wat gaat de spreker op dit congres doen. En past dat binnen onze rechtstaat?”

Volgens het grondrecht van de vrijheid van vergadering en de vrijheid van meningsuiting passen alle sprekers op welk congres dan ook altijd 'binnen de rechtsstaat' en kan 'het opleggen van de Eritrese positie' uitsluitend achteraf bestraft worden als dit in strijd is met de wet, bijvoorbeeld als de spreker heeft opgeroepen tot geweld.

In plaats van congressen te verbieden en sprekers het land uit te zetten zouden Kamerleden meer werk moeten maken van het voorkomen van schade die Eritrese vluchtelingen hier ondervinden van de 'lange arm' van het dictatoriale bewind dat ze ontvlucht zijn. Onderzoek van Argos en OneWorld heeft de directe bemoeienis van de Eritrese ambassade in Nederland met de gedwongen belastinginning aangetoond. Rechtstreekse sancties zouden echter niet opportuun zijn omdat Nederland de weg naar de Eritrese regering open wil houden in verband met het terugdringen van de vluchtelingenstroom. Een meer symbolisch gebaar, zoals het verbieden van een spreker, redt het gezicht van de Nederlandse regering maar levert de Eritrese vluchtelingen helemaal niets op.

[foto: regeringsgebouw in Asmara, Charles Roffey cc]




Geen opmerkingen: