29 april 2019

Staatshoofd of popster

Aanhangers van het dezer dagen weer zo bejubelde Nederlandse koningshuis zullen er niet blij mee zijn, maar het verbod op majesteitsschennis is eindelijk verleden tijd. Vorig jaar was er al een meerderheid voor in de Tweede Kamer, een jaar later is nu ook de Eerste Kamer akkoord gegaan met de initiatiefwet van Kees Verhoeven (D66) om de artikelen 118 en 119 uit het Wetboek van Strafrecht te verwijderen. CDA, ChristenUnie en SGP stemden tegen. Na het verlies van het verbod op 'smalende godslastering' moeten de christelijke politici opnieuw buigen voor een meerderheid die eindelijk eens wil afrekenen met totaal verouderde bepalingen die de vrijheid van meningsuiting belemmeren. En dit keer was er geen opportunistische VVD die hen te hulp kwam.

Verhoeven's voorstellen voor de wetswijzigingen werden ook door de regering als 'modernisering' ondersteund. Maar niet nadat men zich er van verzekerd had dat de mogelijkheid voor het bestraffen van belediging van het koningshuis langs andere weg toch nog in stand blijft. Belediging van het koningshuis is nu gelijkgetrokken met de verzwaarde strafbaarheid van de belediging van een 'ambtenaar in functie'. Om de koning niet in verlegenheid te brengen is bepaald dat het in zijn geval niet nodig is dat hij zelf een klacht indient. Tegelijk met het schrappen van de majesteitsschennis is ook het verbod op de belediging van een bevriend staatshoofd als apart strafwetartikel uit de wet gehaald.



Anders dan in het geval van het volledig obsoleet geraakte artikel over smalende godslastering is het verbod op majesteitsschennis nog tot zeer recent toegepast. Ook de belediging van het bevriende staatshoofd was vorig jaar nog aan de orde toen een man vervolgd werd voor het sturen van 'aanstootgevende teksten' zoals 'Fuck Erdogan' naar de Turkse ambassade. Pikant genoeg was het juist dit 'bevriende' staatshoofd dat de Nederlandse regering een paar jaar geleden indirect heeft overgehaald de wet op dit punt aan te passen.

Met de recente wetswijziging is nu in elk geval één anachronisme in de verhouding tussen burger en staatshoofd deels uit de weg geruimd. Helaas blijven er nog genoeg belemmeringen in de communicatie rond het koningshuis over. Bijvoorbeeld bij de geschiedschrijving. Gerard Aalders,  die zelf nooit een blad voor de mond nam als het over het koningshuis ging, schreef na zijn afscheid bij het NIOD een boek over het instituut waar hij zeventien jaar als onderzoeker werkte. Hij vertelt daarin onder andere hoe Loe de Jong onder druk is gezet om 'ter bescherming van het koningshuis' bepaalde passages uit zijn magnum opus over de Tweede Wereldoorlog weg te laten of aan te passen. De Jong weerstond de druk volgens Aalders, die zelf ook de wind van voren heeft gekregen toen hij over Bernard schreef.
Veel bronnen voor de geschiedenis van het koningshuis der Nederlanden bevinden zich nog steeds in het Koninklijk Huisarchief en zijn niet toegankelijk voor onderzoekers. Alleen Cees Fasseur mocht er van Beatrix een keer naar kijken, maar hij mocht er niets van laten zien aan anderen. De Tweede Kamer heeft er lang geleden bij motie op aangedrongen het archief over de crisis in het koningshuis rond Greet Hofmans in de jaren vijftig over te dragen naar het Nationaal Archief. Beatrix negeerde dat verzoek en de regering voerde de motie niet uit. Over het koningshuis kan in Nederland alleen onder regie van de koning zelf gepubliceerd worden. Wat dat betreft is het net de geheime dienst.

Ook over actuele aangelegenheden houdt de koning liefst zelf de regie. Dat lukt niet altijd. Maar met hulp van de RVD weet hij de persvrijheid in de meeste gevallen wel te beteugelen. Twee fotomomenten per jaar, meer kan er niet af. Dat ook toekomstig kroonprinses Amalia een stem heeft en dat ze die zaterdag op de verjaardag van haar vader ook even mocht gebruiken leidde bij sommigen tot verbazing en opwinding.

De koning en zijn familie gedragen zich als filmsterren, celebrities die hun communicatie hebben afgestemd op de verhoging van hun populariteit. Daarvoor krijgen ze alle medewerking van de main stream media. Maar de koning is geen popster, maar staatshoofd in een parlementaire democratie. Burgers moeten in dit staatsbestel niet als dwepende fans behandeld worden, ook al gedragen ze zich aangevuurd door de royaltypers soms wel als zodanig. Burgers zijn geen onderdanen maar dragers van de democratie. Het staatshoofd kan zich daarom niet onttrekken aan de openheid die een democratie vereist, noch aan de persvrijheid die het burgers mogelijk maakt de nodige informatie over zijn handel en wandel te vergaren of aan de vrijheid van meningsuiting om daar kritiek op uit te oefenen.

Foto: Willem CC 30 april 2013

Geen opmerkingen: