01 juli 2008

Heilige ideeën


Het besluit van het Openbaar Ministerie om Wilders niet te vervolgen voor zijn film Fitna en diverse uitspraken is een streep door de rekening van Hirsch Ballin. De minister wil het verbod op godslastering handhaven en zelfs uitbreiden. "Een strafbaarstelling heeft ook een belangrijke normstellende functie. Artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht drukt uit dat het in het belang van de samenleving is om rekening te houden met het gegeven dat mensen niet alleen ernstig gekwetst kunnen worden door iets over henzelf te zeggen, maar ook over wat hun heilig is." Zo motiveerde hij zijn plannen. Het OM volgt nu een hele andere redenering. Het OM zegt in navolging van de Tilburgse hoogleraar Theo de Roos dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen uitingen over het geloof en discriminatie van een bevolkingsgroep. Religiekritiek moet, zeker ook in het kader van het maatschappelijke debat, alle ruimte krijgen. Discriminatie en haat zaaien tegen bevolkingsgroepen kan over de grens gaan. Wilders bleef binnen de grens.
In kringen van gelovigen wil men dit onderscheid niet maken. Wie mijn ideeën aanvalt, valt mij aan. Wie zich vergrijpt aan wat ik heilig vind tast daardoor ook mijn waardigheid aan. Een dergelijke redenering betekent in feite dat het heilige onaantastbaar wordt verklaard. Er kan niet over gediscussiëerd worden zonder mensen onderuit te halen. Dat standpunt lijkt mij niet in overeenstemming met het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting. Over ideeën mag, nee moet, altijd gesproken worden. Mijn aanval op iemands ideeën hoeft nog niet te betekenen dat ik degene die deze ideeën aanhangt naar het leven sta. Het Reformatorisch Dagblad, nauw verbonden met de ChristenUnie, klaagt over een 'liefdeloze cultuur' als iedereen alles maar mag zeggen. Trouw vindt dat deelnemers aan het maatschappelijke debat respect moeten tonen voor elkaars opvattingen, ideeën en levensbeschouwingen. Natuurlijk. Maar moeten liefdeloze of respectloze woorden bestraft worden? Het lijkt mij een heilloze weg.
Of Wilders binnen de grens is gebleven staat overigens nog te bezien. Enkele aanklagers van Wilders die zich tot het OM hebben gewend, waaronder de strafpleiter Spong, hebben al aangekondigd in beroep te gaan tegen de beslissing van het OM. Wilders heeft ook uitspraken gedaan die geïnterpreteerd kunnen worden als discriminatie van en haat zaaien tegen een bevolkingsgroep. Bijvoorbeeld als hij islamieten de toegang tot het land wil weigeren, islamitische scholen wil verbieden etc. Het lijkt niet consequent van het OM om dit type uitspraken onder de noemer religiekritiek-en-dus-moet-het-kunnen te schuiven. Het risico van het doorzetten van de klachtenprocedure door Spong c.s. is dat men uiteindelijk ook het onderscheid tussen ideeën en mensen op het spel zet.

,

05 juni 2008

Politie begrijpt niets van het recht op vrijheid van meningsuiting


In Zaandam zijn zaterdag j.l. achtttien dierenactivisten in de boeien geslagen die flyers uitdeelden bij een bontwinkel bericht Dagblad De Pers. De politie mag zo'n demonstratie op de openbare weg alleen opheffen op last van de burgemeester en dan nog uitsluitend vanwege dringende redenen die met de openbare orde of de volksgezondheid te maken hebben. Het argument dat de demonstranten 'vervelend, misschien wel intimiderend' waren, zoals een politiewoordvoerder verklaarde, is daarvoor in elk geval onvoldoende. De activisten klagen dat ze vaak worden opgepakt, en niet zo zachtzinnig ook, omdat de politie hen in de hoek van terroristen heeft gezet. Dat beeld wordt gevoed door de jaarlijkse rapportages van de AIVD die op grond van enkele terroristische acties de hele dierenrechtenbeweging verdacht lijkt te maken.
De onbesuisde actie van de politie in Zaandam lijkt op eerdere acties zoals tegen de demonstranten met de Wilders extremist borden (die niet vervolgd zijn omdat het OM een fout had gemaakt) en de acties van de Utrechtse politie op Bevrijdingsdag vorig jaar. De demonstranten in Utrecht zijn onlangs vrijgesproken. Tegen het politieoptreden loopt nog een rechtszaak. De terugkerende vraag is of de politie haar verantwoordelijkheid ten opzichte van het recht op vrijheid van meningsuiting wel goed begrijpt.
Een interessante case diende deze week voor de de Europese Kamer van de Amsterdamse rechtbank. Op 9 september 2006 demonstreerde een man met flyers tijdens het festival "Dag van van de 1000 culturen" in Amsterdam Zuid-Oost tegen het standbeeld van Anton de Kom. Waarom hij dat deed en wat hij in zijn flyers had geschreven meldt de rechtbank niet, maar dat doet er ook niet toe. Waar het om gaat is dat politieagenten na klachten van enkele festivalbezoekers de man hebben gemaand om zijn demonstratie te staken en toen hij dat niet deed werd hij gearresteerd. Zijn demonstratiemateriaal werd in beslag genomen en later vernietigd.
De rechtbank heeft met verwijzing naar artikel 10 van het EVRM deze actie van de politie nu onwettig verklaard. Eerstens is er in de wet over de bevoegdheden van de politie geen grond om de man te bevelen te stoppen met flyeren. Het feit dat mensen klagen over de inhoud van de pamfletten mag voor de agenten geen reden zijn om de demonstratie dan maar meteen te verbieden. Dat sommigen daarbij dreigende taal hebben gebruikt zou voor de agenten eerder een reden moeten zijn om de demonstrant te beschermen, zegt de rechtbank nu. "In het geval waarin mensen dreigen een persoon die provocerende uitlatingen doet aan te pakken, dient juist die persoon tegen die dreiging te worden beschermd. Het is dus niet het recht van verdachte vrij zijn mening te kunnen uiten dat moet worden beperkt met het kennelijke doel wanordelijkheden te voorkomen. Artikel 10 EVRM is bedoeld om ook de uiting te beschermen en niet alleen de persoon die een uiting doet. Het zou daarom eerder in de rede hebben gelegen de personen die dreigden verdachte aan te pakken, in het kader van het voorkomen van wanordelijkheden op hun gedrag aan te spreken." (Zie Rechtspraak.nl, LJ BD2966).

,

18 mei 2008

Cartoonrel in Nederland


De arrestatie en het vasthouden van de cartoonist Gregorius Nekschot hebben nogal wat ophef veroorzaakt. Buiten de politiek verantwoordelijke minister Hirsch Ballin zijn er maar weinig mensen die begrip tonen voor de behandeling van de tekenaar tegen wie drie jaar geleden een aanklacht is ingediend. De politie zegt dat de identiteit van de tekenaar geverifiëerd moest worden. Waarom hij dan moest worden vastgezet nadat ze hem gevonden hadden is niet helemaal duidelijk. De tekenaar zelf heeft in de afgelopen jaren niets gemerkt van enig onderzoek. Het OM bericht nu dat 8 cartoons onderzocht worden op eventuele strafbaarheid wegens art. 137 Sr. Die cartoons zijn inmiddels van het web verwijderd. In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de buitenproportionele behandeling van de tekenaar. Collega-cartoonisten reageren bezorgd. Jos Collignon meent dat Justitie hiermee fundamentalisten aanmoedigt om het vrije woord aan te vallen.
Het commentaar in de Volkskrant zet de zaak in een verontrustend perspectief. Na het doorzetten van de aanklacht tegen Opinio vanwege een door Balkenende hoog opgenomen fake-bericht kwam Hirsch Ballin met zijn voorstel om de reikwijdte van het absurde verbod op godslastering uit te breiden, geheel tegen de stroom in. Nu komt daar het optreden van het OM tegen de cartoonist bij. Dit zijn geheel verkeerde signalen van een overheid die de taak heeft om de vrijheid van meningsuiting te beschermen.
Volgende week komt er een nieuwe test voor de waarde van dit grondrecht als het hoger beroep dient tegen de kunstenaar Jonas Staal, die eerder is vrijgesproken voor zijn installaties met het portret van Geert Wilders, die het OM bedreigend vindt. Interessant wordt dan de reactie van rechts Nederland dat zich nu op de internetsites van diverse kranten naar aanleiding van de arrestatie van hun held Nekschot in het gebruikelijke ongenuanceerde jargon opwindt over het 'islam- en buitenlanders-vriendelijke' optreden van het OM. Hoe groot is de steun aan de vrijheid van meningsuiting bij rechts nu werkelijk? Ook de zaak die Rita Verdonk overweegt aan te spannen vanwege een beledigend spandoek zou kunnen uitwijzen hoe trots we op Nederland mogen zijn. Wordt vervolgd dus.


,

08 mei 2008

Defensie grossiert in doofpotaffaires


Het Ministerie van Defensie heeft alle archiefstukken van klokkenluider Spijkers voor 20 jaar achter slot en grendel gezet bij het Nationaal Archief. Spijkers had een langlopend conflict met Defensie nadat hij in de jaren tachtig werd ontslagen. Hij had onthuld dat de dood van een militair niet het gevolg was van een ongeluk maar van onzorgvuldigheid van Defensie dat de militairen willens en wetens met ondeugdelijke mijnen liet werken. Het conflict eindigde na tientallen jaren met een schikking. Maar dat blijkt niet genoeg. Om de uitgave van een boek over deze affaire Een man tegen de staat te belemmeren hebben betrokken militairen en ex-bewindslieden gerechtelijke procedures aangespannen. En nu is alle documentatie voor 20 jaar opgeborgen. Defensie heeft er zelfs een bureau voor ingeschakeld om van alle mogelijke instanties papieren over Spijkers te verzamelen om ze vervolgens ontoegankelijk te maken. Het Nationaal Archief is Spijkers' grafkelder geworden schrijft NOS-journalist De Jager.
Dat het Nationaal Archief hier aan meewerkt verbaast meer dan het gedrag van Defensie. In veel organisaties worden zaken weggemoffeld als ze de positie of de reputatie van de leiding kunnen aantasten. Maar er zijn wel verschillen. De operatie Spijkers zoals die door Defensie is uitgevoerd is uniek en dat heeft zeker iets met het karakter van deze organisatie te maken. Defensie is met het Koninklijk Huis en de AIVD recidivist in doofpotaffaires, het vernietigen en achterhouden van informatie. Alle gewapende conflicten waar Nederland bij betrokken was en nog is leveren daarvoor de voorbeelden. En dan gaat het niet om de strategische informatie die geheim gehouden moet worden maar om het optreden van het personeel. Om informatie die burgers niet onthouden mag worden omdat het leger er nu eenmaal niet voor zichzelf is maar optreedt namens ons. En dus controleerbaar moet zijn. Die gedachte is bij Defensie echter nog niet doorgedrongen. Alleen een generaal b.d. wil er af en toe nog wel eens iets over zeggen. In de politiek legt men zich echter veel te gemakkelijk neer bij dit gebrek aan openheid.

,

25 april 2008

Verheerlijken, oproepen of uitlokken


Donner's apologiewet, waarin het verheerlijken van geweldsmisdrijven strafbaar werd gesteld, blijkt geruisloos verdwenen. Maar terrorismepreventie blijft onze politici bezighouden. Ondanks dat, zoals de Britse journalist Misha Glenny in de NRC schreef, de zware misdaad veel meer slachtoffers maakt en veel meer mensen direct in hun veiligheid bedreigt. Vorige week hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de EU-landen besloten om het publiekelijk oproepen tot een terroristisch misdrijf in de gehele Europese Unie strafbaar te stellen. In Nederland kreeg de Tweede Kamer ongeveer tegelijkertijd een al jaren geleden gesloten Verdrag over de bestrijding van het terrorisme ter ratificatie voorgelegd van de Raad van Europa (het veel grotere, maar ook veel vrijblijvender samenwerkingsverband van vrijwel alle Europese landen inclusief Rusland). Hierin wordt gesproken over de strafbaarstelling van 'publieke uitlokking' tot terrorisme.
Het gebruik van deze verschillende termen is interessant. Wat bedoelt men precies? Als het om terrorisme gaat willen de autoriteiten de grenzen nog wel eens flink oprekken. In een rondetafeldebat van Europese parlementariërs van de EU en de Raad van Europa over deze materie haalde het Engelse liberale EP-lid
Sarah Ludford recente berichten uit Londen aan waar de politie bij het ronddragen van de Olympische vlag anti-Chinese demonstranten dreigde met arrestaties op grond van de antiterrorismewetten als ze niet snel hun Tibetaanse vlaggen en spandoeken oprolden. Een bekend verhaal: ter wille van de buitenlandse betrekkingen wordt de vrije meningsuiting zonder probleem even op een zijspoor gezet.
In de Memorie van Toelichting van Hirsch Ballin op de goedkeuringswet van het Verdrag van de Raad van Europa (kamerstuk 31429) staat dat uitlokking strafbaar is als er sprake is van een speciale bedoeling die gericht is op het plegen van een terroristisch misdrijf en als de gedraging het gevaar oplevert dat een of meer van deze terroristische misdrijven zouden kunnen worden gepleegd. Kan die bedoeling bewezen worden? Hoe wordt vastgesteld of er gevaar is? Hebben we met Wilders' film eigenlijk ook geen gevaar gelopen? Hirsch Ballin meldt dat in Nederland de wet al voorziet in wat in de Raad van Europa is afgesproken en hij verwijst dan naar wetsartikelen betreffende opruiing. Ik hoop dat onze volksvertegenwoordigers er toch nog wat kritische vragen over zullen gaan stellen.
De plannen van politici die voor het oog van de natie willen scoren met een degelijke aanpak van het terrorisme sneuvelen nogal eens als rechters zich er mee gaan bemoeien. Dat gebeurde ook met het wetsontwerp van Donner uit 2005 om het verheerlijken van terrorisme te bestraffen, in het geval van imams met een beroepsverbod. Hirsch Ballin schrijft daarover nu: "Uit adviezen is gebleken dat het draagvlak voor strafbaarstelling van "apologie" in de rechtspraktijk niet groot is en dat het lastig is eventuele strafbaarstelling zodanig vorm te geven dat deze voldoende precies is zowel voor de rechtsgenoten als voor de rechtspraktijk, EVRM-proof is, voldoet aan de legaliteitsvereiste en ook nog relevante toegevoegde waarde heeft." Had Donner dat vooraf niet kunnen bedenken vraag je je dan af. De mogelijkheid van het beroepsverbod wegens haatzaaien schijnt nu overgeheveld te zijn naar een nieuw wetsontwerp van Hirsch Ballin (zie Jos Verlaan in NRC CS van 4 april j.l. "Opruiende losbandigheid"). Zou dat dan wel EVRM-proof zijn?
Ook de recente vrijspraak door het Haagse Gerechtshof van leden van de Hofstadgroep die niets anders hebben gedaan dan met elkaar communiceren is een teken dat terrorismewetten burgerlijke vrijheden onvoldoende respecteren als de waan van de dag bij politici gaat overheersen. Zoals bij het nog hangende wetsvoorstel van de ChristenUnie voor het strafbaar stellen van de genocide-ontkenning dat inmiddels wel in EU-verband steun heeft gekregen.


,

07 april 2008

Vrijspraak godsdienstcriticus


Wilders blij: hij mag de Koran vergelijken met Mein Kampf, Mohammed een barbaar noemen en de islam fascistisch. De Nederlandse Islamitische Federatie heeft het kort geding over de film verloren. De aanvankelijke inzet was om vooraf inzage te krijgen. Daarvoor kwam het geding te laat. Maar de aanklachten die nu alsnog door de NIF naar voren zijn gebracht waren volgens de rechter geen reden om Wilders te belemmeren te zeggen wat hij wil zeggen. Volgens de rechter vallen Wilders’ uitlatingen, hoe grievend en choquerend ook voor moslims, geheel onder de vrijheid van meningsuiting. Voor een parlementariër geldt dat hij zijn standpunten in en buiten de Tweede Kamer scherp naar voren moet kunnen brengen, oordeelt de rechter. Ik hoop dat dit voor iedereen geldt.
De aanpak van de NIF in dit geding roept vragen op. Men heeft zich geconcentreerd op de kritiek van Wilders op de godsdienst, het islamitische gedachtegoed. In feite vraagt men van de rechter godsdienstkritiek in te perken. Dat de rechter daar niet in mee gaat lijkt me heel verstandig. Conflicten tussen ideologische stelsels moeten niet via een beperking van de uitingsvrijheid beslecht worden.
Een andere benadering, die m.i. veel meer voor de hand ligt in het geval van Wilders'film, is die van het haatzaaien en tot geweld oproepen tegen een bepaalde bevolkingsgroep. Dus niet tegen ideeën, maar tegen mensen. De getoonde gruweldaden direct verbinden met de aanwezigheid van moslims in Nederland zou best wel eens als een voorbeeld van haatzaaien kunnen worden opgevat. Dat zal dan duidelijk worden als het OM eindelijk durft te besluiten tot een rechtszaak naar aanleiding van de de inmiddels al maandenlang lopende strafklachten.

,

30 maart 2008

De angst voor het vrije woord


Fitna is een ouderwetse propagandafilm die angst wil oproepen voor de islam. Ieder weldenkend mens prikt daar al snel doorheen, zou je zeggen, maar zo eenvoudig ligt dat niet (meer) in Nederland. De rede lijkt het, als het over de islam gaat, te winnen van het onderbuikgevoel. En in deze context kan de opzettelijke koppeling tussen de getoonde gruweldaden en de groei van het aantal islamieten in Nederland opgevat worden als een vorm van haatzaaien tegen een groep op grond van hun godsdienst. Dat is strafbaar en ik ben benieuwd of het OM er ook zo over denkt.
Fitna roept angst op voor de islam. Minstens zo verontrustend vind ik het dat de maandenlange mediahype voorafgaand aan de publicatie laat zin dat er in Nederland ook een angst is voor het vrije woord.
Angst voor het vrije woord is dodelijk voor een democratie. Een democratie bestaat bij de gratie van de ruimte om vrij en zonder bedreiging gedachten, meningen en gevoelens uit te kunnen wisselen. Juist over lastige onderwerpen, problemen, maatschappelijke knelpunten. De angst voor economische schade en maatschappelijk oproer is tot grote hoogte opgezweept. Een zakelijk debat met een scheiding van redelijke argumenten en primitieve gevoelens hebben we node gemist. In de media lijkt alleen gevoel te scoren. Angst oproepen trekt aandacht en "als wij het niet doen doet de concurrent het wel".
Daar hoort een regering boven te staan, toch? Deze regering doet dat in elk geval niet. Balkenende heeft zich laten meeslepen door de angst voor de gevolgen van het vrije woord. Hij heeft afstand genomen van Wilders' standpunten. Maar hij gaf tegelijkertijd met vage suggesties over een naderende crisis volop voeding aan het angstgevoel dat Wilders nu juist wil kweken. Over de agenda van Wilders, het welbewust onrust stoken in eigen land, en de opzettelijke provocatie van fundamentalisten en nationalisten in islamitische landen, stelt hij, evenals de meeste andere politici, geen vragen. Ik ben benieuwd welk kamerlid komende week in het aangekondigde debat een poging gaat doen om de werkelijke drijfveren van Wilders bloot te leggen.
Deze christelijk-sociale regering is vooral bezorgd over het kwetsen. De problematiek wordt gedefiniëerd in moralistische termen. Het gaat over cultuur, fatsoen. Terwijl de staat zich terugtrekt van een groot aantal beleidsterreinen met alle gevolgen van dien (zie b.v. de problemen met de vleeskeuring) bemoeit ze zich meer en meer met het terrein van de geest, de gedachten en de gevoelens. Het wordt tijd voor een politiek programma voor privatisering van de cultuur, de moraal, de gedachtenwereld, de kunst. En dat programma begint bij het wegnemen van de beklemming en de angst rond de vrijheid van meningsuiting.

,

13 maart 2008

PvdA vindt symbool meer waard dan principe


De PvdA zegt net als de (niet-christelijke) oppositie dat het obsolete verbod op godslastering opgeheven kan worden. Maar de partij wil geen gedonder in de coalitie en laat het aan het kabinet over om een datum te prikken. Met de christelijke coalitiepartijen zal dat dus niet gebeuren. Die vinden het een onmisbaar symbool van respect voor gelovigen. Dat gelovigen een streepje voor hebben bij deze regering wil Hirsch Ballin verbloemen met zijn aanbod om te onderzoeken of het verbod op godslastering uitgebreid kan worden tot niet-godsdienstige overtuigingen. God bewaar me! Nog verdere aantasting van de vrijheid van meningsuiting? Straks wordt GroenLinks nog verboden na een aanklacht van mensen die de auto als een heilige koe behandelen. "U krenkt mij in mijn geloof..."
Het opportunisme van de PvdA is even stuitend als in het geval van de weigering mee te werken aan een onderzoek naar de besluitvorming rond de Irak-oorlog. In het geval van de godslastering wordt er dan ook nog op onverantwoorde wijze gesjoemeld met een grondrecht dat in de sociaal-democratie vanaf het begin voorop heeft gestaan: gelijke behandeling. Is er nog enig besef voor de geschiedenis in deze partij?
Het argument 'nu even niet' werd eerder al in 2004, vlak na de moord op Theo van Gogh, door de PvdA (maar ook door GroenLinks) gehanteerd om opheffing uit te stellen. Het laat zien dat het grondwettelijke recht op vrijheid van meningsuiting nog steeds niet losgekoppeld kan worden van de situatie en het incident. Moeten we in het geval van dit grondrecht niet juist afzien van allerlei korte termijn belangen en door de situatie van het moment ingegeven redenen? Heeft de PvdA nog principes?
Trouw-journalist Willem Breedveld komt de PvdA te hulp met het argument dat afschaffing van het verbod op godslastering op dit moment een volkomen verkeerd signaal geeft aan de islamitische wereld. Het lijkt dan, zegt hij, alsof we de rode loper willen uitleggen voor de godslasterlijke film van Wilders. Toch is ook hij voor opheffing van het verbod omdat het een onmogelijk artikel is.
Dank aan Geert Wilders dus voor het oplossen van dit coalitieprobleem. Maar: wat gebeurt er nu als Wilders' film straks door moslims opgevat wordt als godslasterlijk en als zij een beroep doen op artikel 147? Wat moet de rechter dan doen, mijnheer Breedveld? Een onmogelijk artikel toch toepassen om de islamitische wereld gerust te stellen? Laten we de gang van zaken in de Nederlandse rechtsstaat zo door andere landen beïnvloeden? En hoe moet het dan ná de film verder? Wanneer kan artikel 147 dan wel afgeschaft worden? Waarom zal afschaffing nu wel en later geen problemen opleveren vanwege gekwetste gevoelens in de islamitische wereld? Denkt hij dat men daar deze 'truc' niet door heeft? Breedveld lijkt verstandig, maar is hij in feite niet kortzichtig?

,

01 maart 2008

Er valt nog veel te leren over democratische rechten


In Nova vroeg Twan Huijs gisteravond aan een Iraans parlementslid of hij begreep dat de Nederlandse regering de film van Wilders niet vooraf kan verbieden. Dat begreep hij niet. Hij zei: als ik in Nederland ben en ik word daar aangevallen, fysiek bedreigd en beledigd, dan vertrouw ik er op dat de Nederlandse regering mij beschermt. Een verschil tussen fysiek geweld en belediging wilde hij niet maken. En dat moeten we toch wel degelijk maken.

Fysiek geweld gebruiken tegen een ander is strafbaar. Maar als we een belediging op dezelfde manier strafbaar zouden stellen is er geen vrij debat meer mogelijk. Er zijn wel grenzen aan belediging, maar dat bepaalt de rechter achteraf. Vooraf dreigen met sancties op belediging komt in feite neer op anderen op voorhand de mond snoeren omdat je bang bent dat je positie wordt aangetast. In een democratie moeten echter alle posities op elk moment bekritiseerd kunnen worden in een vrij en onbedreigd debat. En we mogen in een democratie verwachten dat de overheid daar pal voor staat en elke aantasting van het vrije debat verhindert. Alexander Pechtold zei in dezelfde Nova-uitzending terecht dat de regering zich al dan niet in EU-verband beter tot potentiële bedreigers van het vrije woord kan richten om uit te leggen hoe de wet hier in elkaar steekt dan tot de Nederlandse bevolking (alhoewel…snapt iedereen het hier eigenlijk wel?).

Balkenende heeft gisteren namens de Nederlandse regering een vaag beroep op ieders verantwoordelijkheid gedaan. Zijn voornaamste zorg betrof de schade die Nederlanders en Nederlandse eigendommen in het buitenland op zouden kunnen lopen. Met het oproepen van angst voor de reacties in moslimlanden heeft hij de voornaamste stelling van Wilders bevestigd. De film is hiermee in feite al overbodig geworden. Over de schade aan het vrije debat was hij niet erg duidelijk. Ook kwam hij niet expliciet op voor het recht van mensen om onbedreigd hun mening te uiten. De werkgeversvoorzitter Wientjes was daarin veel duidelijker. Die had geen enkele boodschap aan de vrijheid van meningsuiting en riep Wilders op te stoppen om ongelukken te voorkomen. De vrijheid van meningsuiting gaat zo ver als mijn portemonnee het toelaat. Waarom riep Wientjes de regering niet op om maatregelen te nemen? Naast Iraanse parlementsleden hebben dus ook werkgevers nog iets te leren over democratie.

En ook Wilders zelf, tenslotte, mag aanschuiven in het democratie-klasje. Zijn interpretatie van de vrijheid van meningsuiting is namelijk nogal eenzijdig. Je hebt het recht om je te uiten, maar dat is natuurlijk geen recht voor Wilders privé. Het is een publiek recht, voor iedereen. Dus de andere kant van de medaille is dat je met dit recht ook de plicht hebt uitingen van anderen te tolereren, in het bijzonder ook die uitingen waar je het helemaal niet mee eens bent. En daar wringt de schoen bij de Partij voor de Vrijheid. Iedereen wordt getolereerd behalve…..Wilders en zijn aanhangers moeten dus leren dat democratie gebaseerd is op respect voor de standpunten van anderen en de vrijheid om daar voor op te komen. En op een open en onbedreigd debat over die standpunten. Het is ongelooflijk hoe gemakkelijk Nederlandse politici en de media genoegen nemen met het feit dat Wilders weigert om met wie dan ook in het openbaar in debat te gaan. Zou je niet beter kunnen ophouden met praten over die man totdat je met hemzelf in debat kunt gaan? Ik stop.


,

26 februari 2008

Een blote oude dame en het politieke debat


De reclamecodecommissie vindt het spotje van de SP over de thuiszorg toelaatbaar. Er waren 14 klachten binnengekomen (en volgens de SP duizenden adhesiebetuigingen). Dat een oude dame zich op tv uitkleedt was volgens de klagers misleidend, smakeloos en angstaanjagend. De RCC vindt de beelden ontluisterend, maar de dame wordt in haar waarde gelaten. "De SP heeft, met deze uiting de grens van het toelaatbare, in het bijzonder die van de goede smaak en het fatsoen opgezocht, maar heeft deze, mede gelet op de hem toekomende vrijheid van meningsuiting, niet overschreden." En dat er geen sprake is van misleiding heeft Agnes Kant ook voldoende duidelijk kunnen maken.
Het CDA en de PvdA hebben zich kritisch uitgelaten over het spotje van hun politieke concurrent. Volgens de SP hoopte het CDA op een verbod door de RCC. De PvdA spreekt over 'misbruik van ouderen'. Dit zijn verontrustende geluiden. In plaats van het politieke debat aan te gaan over de thuiszorg wordt de verpakking van dit politieke statement veroordeeld. Dat is in strijd met de principes van het vrije politieke debat. Een oude truc: niet ingaan op de inhoud, maar via de vorm het debat ontwijken. Of: door de vorm ter discussie te stellen proberen te verhinderen dat de boodschap doorkomt. En juist daarom is een democratie gebaat bij een maximale vrijheid van meningsuiting. Zodat het uiteindelijk om de inhoud kan gaan en niet om de vorm of de smaak.
,

14 februari 2008

Waarom moet Hirsi Ali beschermd worden?


Als Frankrijk en de EU nu bescherming gaan bieden aan een Nederlandse, die vanwege haar opvattingen met de dood wordt bedreigd, omdat Nederland niet bereid is haar tegemoet te komen, is dat een schande. Zou je zeggen. Niet volgens de overgrote meerderheid van het publiek van Stand.nl. Bijna driekwart van de mensen die reageerden op deze stelling van maandag j.l., vond het helemaal geen schande (ondanks de uitstekende verdediging door Kathalijne Buitenweg). De teneur van veel reacties was: we hebben het gehad met Ayaan, ze heeft het er zelf naar gemaakt, als ze naar de VS wil moet ze het daar zelf maar uitzoeken, etc. Het schaamrood schiet je naar de kaken.
Waarom moet Hirsi Ali beschermd worden? Niet omdat we haar zo graag mogen, toch? Uiteindelijk gaat het om de bescherming van het vrije woord, een grondrecht, een gedachtegoed. In een democratische rechtsstaat mag je als burger verwachten dat de staat je niet alleen de vrijheid geeft om je mening te uiten, maar ook dat je onvoorwaardelijke bescherming geniet tegen elke bedreiging van die vrijheid.
Deze regering heeft -met instemming van de VVD en de PVV- twijfel gezaaid over haar bereidheid die bescherming te bieden. Die twijfel staat in schril contrast met de manier waarop Franse politici, inclusief de staatssekretaris voor mensenrechten Rama Yade, zelf moslima, haar steun hebben toegezegd. Natuurlijk moeten ze het allemaal nog waarmaken. Maar de zelfverzekerdheid waarmee politici buiten Nederland opkomen voor fundamentele rechten zou de meerderheid van de zuinige Nederlandse politici en de discussianten op Standpunt.nl toch aan het denken moeten zetten.
,

02 februari 2008

De rituele dans van Rouvoet


In Trouw wijdt Hans Goslinga een beschouwing aan het rumoer rond de voorgenomen uitzending van de pornofilm 'Deep Throat' en de wisselende reacties van leden van het kabinet. Rouvoet's aankondiging van een onderzoek naar een uitzendverbod was natuurlijk een 'slag in de lucht' schrijft hij. De minister kent de regels en weet dat de regering niet vooraf mag ingrijpen. Dat hij als minister een moreel appèl op BNN deed is al op het randje, zou ik zeggen. Het is natuurlijk vooral een signaal aan de eigen achterban die nog niet heeft leren omgaan met de vrijheid van meningsuiting.
Maar daar zit nu juist het probleem. Rouvoet, alle kamerleden van de ChristenUnie en ook die van de SGP kennen de wet heel goed. En toch vragen ze als het hen uitkomt steeds weer naar de bekende weg. Dat gaat zowel in het geval van pornografie als wanneer men iets godslasterlijks waarneemt. Het optreden van Madonna in 2006, die aan het kruis een liedje zong in de Amsterdamse Arena is een voorbeeld. De RVU-uitzending 'God bestaat niet' (2005) is een soortgelijk geval. De kamerleden van de kleine christelijke partijen (onder Paars gesteund door het CDA) zijn verontwaardigd, stellen vragen en dringen aan op een verbod. De regering antwoordt net als Balkenende deze week dat daar geen mogelijkheden voor zijn. Volgen citaten uit de wet. Een kwestie van copy-pasten voor de ambtenaren. Typerend is de reactie van CU fractievoorzitter Slob vorig jaar na de mislukte poging van zijn lokale Utrechtse partijgenoot om de gigantische poster met gouden bikini van Hünkemöller verwijderd te krijgen. "We moeten het de volgende keer wat beleidsmatiger aanpakken", zei hij. Want we hebben natuurlijk wel gelijk, hoor je hem er achter aan denken.
Voor de achterban doen de kamerleden hun best. De SGP moppert vandaag nog wat na in het Reformatorisch Dagblad . Ze hadden gehoopt dat er een andere wind zou gaan waaien in dit christelijk-sociale kabinet. De vraag die deze rituele dans van de orthodoxe christenen oproept is echter of zij er niet beter aan zouden doen om hun achterban uit te leggen hoe de wet in elkaar steekt. Dat morele bezwaren van één bepaalde groepering in onze rechtsstaat niet onmiddellijk kunnen leiden tot wettelijke beperkingen. Waar het bij de vrijheid van meningsuiting, de pers- en de omroepvrijheid werkelijk om gaat: de vrijheid om te communiceren zonder gehinderd te worden door staatsingrijpen. En om de ruimte voor álle opvattingen en stromingen, de tolerantie die van ieder gevraagd wordt om opvattingen en beelden te verdragen ondanks de bezwaren die je er tegen hebt.
Rouvoet c.s. kennen de wet en de onderbouwing daarvan. Toch laten ze zich keer op keer verleiden tot 'een slag in de lucht'. Onwetendheid is het niet. Zijn ze hardleers misschien? Of is het een teken van een heimelijk verlangen om, is het niet links- dan wel rechtsom, belangrijke verworvenheden van de Nederlandse rechtsstaat te mogen afschaffen?
,

27 januari 2008

Geert heeft zijn doel al bereikt


In Trouw van vrijdag j.l. schrijft defensiespecialist en Nova-commentator Rob de Wijk dat de vrijheid van Wilders om een film over de islam te maken ingeperkt moet worden. De belangen zijn te groot, schrijft hij. Hij waarschuwt voor een terugslag bij het winnen van het vertrouwen in Uruzgan als deze film doorgaat. Ook de nationale veiligheid, de economische belangen van Nederlandse bedrijven en de politieke en sociale stabiliteit in Nederland zijn in gevaar. Als de regering consequent is moet ze ingrijpen, zegt de Wijk. "Deze film heeft weinig met de vrijheid van meningsuiting te maken," meent hij. Volgens het EVRM mag de vrijheid van meningsuiting worden ingeperkt als de nationale veiligheid in het geding is. En dat is hier het geval, zegt deze hoogleraar Strategische Studies. Zonder ook maar een beeld van de film gezien te hebben. De waarde die hij aan dit grondrecht hecht zal niet erg hoog zijn. Van afweging van belangen is geen sprake.
De Wijk capituleert bij voorbaat voor de mogelijke dreiging uit één hoek. Over de gevolgen van repressie van de Partij voor de Vrijheid (jawel!), rept hij niet. Hij maakt vooral de buitenlandse dreiging spannend zonder daarvoor concrete aanwijzingen te geven. In feite bevestigt hij het beeld van de angstige volgelingen van Wilders: Nederland loopt gevaar en de islam is verantwoordelijk.

Geert Wilders hoeft na zulke verhalen geen film meer te maken. De film die hij voor ogen had voltrekt zich sinds de aankondiging voor onze ogen. De crisissfeer die de laatste weken in reactie op zijn plannen is opgebouwd kan alleen maar tot de conclusie leiden dat er een groot gevaar schuilt in de radicale islam. Met dank aan Balkenende, De Wijk en de opgefokte media is het bewijs voor wat Wilders met zijn film duidelijk wilde maken inmiddels wel geleverd. De radicalisering van angstige autochtonen is verder toegenomen. Geert heeft zijn doel bereikt. Ik voorspel dat hij binnenkort komt met een nieuwe provocatie en dat we die film nooit zullen zien.
,

14 januari 2008

Extremist


Betrokkene zelf vindt dat er geen grenzen overschreden zijn. Toch meent het OM in Amsterdam dat Wilders niet als extremist betiteld mag worden. Collega-kamerlid Tofik Dibi werd er gisteren voor gearresteerd nadat de politie, die kennelijk ook twijfels had, bij het OM om raad had gevraagd. Daar was de redenering dat een Tweede Kamerlid beschouwd moet worden als een ambtenaar in functie en dat belediging dus mogelijk strafbaar is, ook al maakt het 'slachtoffer' er zelf geen punt van.
Het OM slaat door. Dit is duidelijk een belemmering van het vrije politieke debat die geen enkele kans maakt om bestraft te worden. Er is geen sprake van bedreiging met geweld, een grond waarvoor een paar jaar terug iemand veroordeeld is die dreigende taal gebruikte in de richting van Verdonk. Het OM laat zich hier veel te veel beïnvloeden door de hype rond Wilders. Het lijkt erg veel op de mediahype rond Verdonk ruim twee jaar geleden na de brand op Schiphol. De Amsterdamse politie haalde toen spandoeken weg, een actie die later door de rechter moest worden gecorrigeerd. Het zou interessant zijn om na te gaan of het nu om dezelfde functionaris gaat die de politie heeft geadviseerd op te treden tegen Dibi c.s.
Overigens heeft de Amsterdamse politie een naam op dit gebied. Een groot aantal arrestaties tijdens het huwelijk van Alexander en Maxima bleek bij nader inzien onterecht. In 2005 werd raadslid Jupijn Haffmans opgepakt tijdens het uitdelen van folders met kritiek op commissaris Welten. Die zaak werd afgedaan met excuses. Maar de vraag is wat men in Amsterdam inmiddels geleerd heeft over de vrijheid van meningsuiting. In Utrecht stond zaterdag j.l. op de Stadhuisbrug ook een demonstrant tegen Wilders. Voor zover ik weet is hij met rust gelaten.

De hype rond Wilders blijft de journalistiek opjagen. Vrijdagavond organiseerde NOVA een discussie over de vraag hoe de media zouden moeten omgaan met een anti-islamitische film die Wilders heeft aangekondigd. Voordat iemand ook maar iets gezien heeft. Het is de droom van de marketingmanager die maar al te graag de spanning wil opvoeren bij de lancering van een nieuw product. Dat journalisten voor deze verleiding bezwijken is tegenwoordig niet meer uitzonderlijk, dat een vrijzinnig iemand als Hans Dijkstal er aan meewerkt valt tegen.
Ernstiger is het dat het kabinet bij de aankondiging van de film officieel zijn zorgen kenbaar gemaakt heeft. Maar liefst drie ministers hebben een gesprek gehad met Wilders (Verhagen zegt op verzoek van Wilders zelf). Zij deden alle een beroep op zijn verantwoordelijkheid. In de grondwet staat: niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Het is aan de rechter om dat laatste achteraf te toetsen, niet aan de regering om daarmee vooraf te dreigen. Dit is allemaal koren op de molen van Wilders. Hij zal dan ook blij zijn dat het OM in Amsterdam zich bij de hype heeft aangesloten.

,

29 december 2007

Strafbare bedoelingen


Gisteren werd een 19-jarige man uit Utrecht door het Gerechtshof in Den Bosch veroordeeld tot 200 euro boete omdat hij een politieagent 'homo' had genoemd. Hij gaf toe dat het zijn bedoeling was te beledigen en dat gaf voor de rechter de doorslag. Het gaat niet om het woord zelf en de betekenis die daaraan gehecht kan worden, maar om de opzet van het beledigen. Of zoals NRC Handelsblad vandaag schrijft: Het ging niet om het woord maar om het gebruik ervan.
De politie maakt volgens ANPV-voorzitter Tournier in dit soort gevallen 'bewust' een onderscheid tussen iemand die uit zijn dak gaat bij een bekeuring en de echte 'treiterkoppen'. In het laatste geval moet volgens hem een belediging, los van termen die gebruikt worden, bestraft worden. "Het gaat er om dat mensen met hun handen en hun mond van de politie af dienen te blijven".
Een interessante visie in het licht van de uitingsvrijheid. Dat ook agenten uit hun dak kunnen gaan bij een belediging wordt niet vermeld. En waar ligt de grens tussen een woedende reactie op politieoptreden en 'echt treiteren'? De rechter zal het nog moeilijk krijgen. Opzet is een voorwaarde voor strafbaarheid. Maar hoe toon je aan dat iemand de heel bewuste bedoeling heeft te beledigen? En dan zal toch de 'uitvoering' van die bedoeling ook in het verhaal betrokken moeten worden. Alleen de intentie kan toch niet strafbaar zijn. Doet de manier waarop iemand een agent uitscheldt er dan helemaal niet meer toe? De willekeur ligt hier om de hoek.
Het beledigen van individuen vind ik alleen strafbaar in uiterste gevallen, bijvoorbeeld als de belediging gepaard gaat met een ernstige dreiging van geweld. Gezagsdragers moeten echter rekening houden met het feit dat de uitoefening van het gezag een reactie oproept waarin belediging voor kan komen. De politie heeft het exclusieve recht gekregen dwang uit te oefenen om de orde te handhaven. De tegenreactie moet daarbij ingecalculeerd worden. Dat agenten zich arrestanten van het lijf willen houden lijkt me heel redelijk. Maar de mond snoeren?

,

08 december 2007

De waarheid volgens Bot, Balkenende en Bos


Ex-minister Bot geeft toe dat hij een paar jaar geleden bezweken is voor Balkenende toen hij zijn kritiek op de oorlog in Irak ter wille van het coalitiebelang inslikte. Balkenende gunde het de toenmalige oppositiepartij PvdA niet dat een Minister van Buitenlandse Zaken zei wat voor iedereen al lang duidelijk was: er waren geen fatsoenlijke argumenten te vinden voor de Amerikaanse invasie in Irak en de deelname van Nederland aan deze oorlog.
Het vervolg kennen we. Ook de PvdA bezweek voor Balkenende toen er een nieuwe regering gevormd moest worden. Er kwam geen onderzoek naar de manier waarop Nederland deze oorlog was "ingerommeld". Nu zegt de PvdA dat de opmerkingen van Bot geen aanleiding vormen om daarop terug te komen. Inmiddels wordt gewerkt aan het besluit om de Uruzgan-missie te verlengen. Dat zal er waarschijnlijk toe leiden dat over enkele jaren Koenders in de NRC een bekentenis moet gaan doen. Enzovoort. Wordt er nog nagedacht daar in Den Haag over het herstel van het vertrouwen van burgers in de politiek?
,

06 december 2007

Ongelukkige suggesties


De oproep van Terpstra om nee te zeggen tegen de 'kwade boodschap' van een bekende politicus pakt al even ongelukkig uit als de weigering van museumdirecteur van Krimpen om foto's van homo's met maskers van religieuze figuren tentoon te stellen. De ongetwijfeld goede bedoelingen van Terpstra en Van Krimpen worden maar al te gemakkelijk verdraaid tot pogingen om de uitingsvrijheid te beperken. En de politicus maakt daar natuurlijk dankbaar gebruik van. Het debat zit op slot, iedereen zit in de loopgraven en er wordt weer met scherp geschoten. Het kwaad in de boodschap komt niet meer ter discussie en de positie van homo's in Iran al helemaal niet.
Het probleem is dat elke suggestie van beperking of dwang in het politieke debat een tegenreactie oproept in de trant van: waarom mag dit niet en dat wel? Je verliest het altijd. Er zijn natuurlijk wettelijke beperkingen, ook voor het politieke debat, en er zijn regels om die toe te passen. Maar een film die nog niet gemaakt is kun je moeilijk aan een rechterlijk oordeel onderwerpen en de foto's waren ook nog niet tentoon gesteld. Als je ze dan om openlijk politieke redenen weigert, zoals Van Krimpen deed, dan vraag je om problemen
Het lijkt me overigens zeer onwaarschijnlijk dat een rechter de foto's met de maskers van de Iraanse Sooreh Hera zou verbieden. Ze zijn misschien wel kwetsend voor gelovige moslims, maar aanzetten tot haat en geweld tegen een godsdienstige groepering kan ik er toch moeilijk in zien. Het is een politiek statement, dat wel. Kunstzinnig vormgegeven, maar zoiets moet toch kunnen in een museum. Niemand wordt er onverhoeds mee geconfronteerd. Je hoeft het niet te zien. Maar de kunstenares moet zo'n statement wel kunnen maken.
In de NRC schrijft Hedi de Vree, freelance journalist in Jordanië, dat we in Nederland meer op de wet moeten vertrouwen om problemen op te lossen en niet moeten handelen uit angst. In plaats van te proberen een rotfilm te voorkomen doet het kabinet er beter aan uit te leggen waarom er in Nederland ook rotfilms gemaakt en getoond mogen worden. Of discutabele kunstwerken in een museum mogen hangen. Nu mijden we de discussie en geven daarmee ook het signaal af dat we zo'n discussie eigenlijk niet mogelijk achten. Een belediging voor de meerderheid van moslims die zich gekwetst zou kunnen voelen, zegt de Vree terecht. En, voeg ik er aan toe, weer een bijdrage aan het vergroten van de kloof en een gemiste kans op een maatschappelijk debat. Zie ook de uitzending van Nova van 7 december
,

01 december 2007

Godsdienstkritiek: hoe ver mag je gaan?


In de EU is overeenstemming bereikt over de strafbaarstelling van racisme en vreemdelingenhaat.Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen personen op grond van ras, huidskleur of godsdienst is straks in alle lidstaten strafbaar. Het ontkennen van de holocaust wordt strafbaar wanneer het beoogt aan te zetten tot haat of geweld. Met die laatste toevoeging, meent Kathalijne Buitenweg, is een goed compromis gevonden tussen de vrijheid van meningsuiting en racismebestrijding.
Bij de discriminatiegronden wordt, net als in het Nederlandse strafrecht, godsdienst in een adem genoemd met ras en huidskleur. Dat is niet vanzelfsprekend. Ras en huidskleur zijn aangeboren, onveranderlijke gegevens. Godsdienst gaat over opvattingen en gevoelens die mensen hebben en die ook veranderen. Het aanzetten tot haat en geweld tegen mensen uitsluitend omdat ze bepaalde opvattingen of gevoelens hebben is terecht strafbaar. Maar het bekritiseren van opvattingen of het spotten met gevoelens kan toch niet verboden worden als we de vrijheid van meningsuiting serieus nemen. De vraag is dus wanneer godsdienstkritiek de grens passeert van het aanzetten tot geweld of haat tegen een bepaalde bevolkingsgroep.
Islamofoben roepen voortdurend deze vraag op. De film die Wilders wil gaan maken over de islam (met het 'succes' van Submission in gedachten) gaat volgens sommigen zonder ook maar een beeld gezien te hebben zeker over de grens. Zo roept Doekle Terpstra in Trouw op om Nee te zeggen tegen de 'kwade boodschap' van Wilders. Terpstra heeft gelijk als hij schrijft dat Wilders telkens over de ruggen van moslims een podium voor zichzelf creëert, als een splijtzwam fungeert en bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet. Toch kan met zo'n voorbarige reactie gemakkelijk de indruk ontstaan dat kritiek op de islam in dit land niet mogelijk is. Sylvain Ephimenco vraagt zich in reactie op Terpstra af waarom deze zich niet druk heeft gemaakt over de film van Jan van Friesland ‘Het evangelie van Caesar’, een 'blasfemische' film waarin beweerd wordt dat Jezus niet heeft bestaan. Uiterst hard en kwetsend voor miljoenen christenen, meent Ephimenco. Maar christenen roepen geen moord en brand bij zo'n film. Het is de vrees voor de reactie van islamieten waarom Terpstra de pen oppakt, meent Ephimenco.
Nu is 'hard en kwetsend' wel iets anders dan aanzetten tot geweld en haat. Dus deze redenering lijkt mij dubieus, maar ik heb de film van Van Friesland niet gezien, dus laat ik voorzichtig zijn. Waar het om gaat is dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen religiekritiek (hoe ongenuanceerd die ook is) en daadwerkelijk aanzetten tot haat en geweld, ongeacht om welke religie het gaat. Het idee (of het waar is of niet) dat voor de ene religie andere normen gelden dan voor de andere is een grote bron van frustratie. Dat is waar Wilders op speculeert. En frustratie kan uiteindelijk uitmonden in geweld. In die zin heeft Terpstra's oproep, hoe terecht ook, toch een risico.
,

26 november 2007

Hoezo toestemming van de gemeente?


Wethouder Arriën Kruit (PvdA) van Amersfoort heeft toestemming gegeven voor het optreden van de omstreden opera-zanger Johan Heesters (103) in theater De Flint. Een opmerkelijke stap, zeker gezien de inhoudelijke motivatie van de wethouder: Heesters heeft geen misdaden begaan en je moet het de man niet blijven nadragen dat hij ooit voor de nazi's optrad. Het argument is niet zozeer opmerkelijk als wel het feit dat een wethouder, een vertegenwoordiger van de overheid, een dergelijk oordeel geeft. Dat hoort de wethouder namelijk niet te doen. Sinds 1977 mag de lokale overheid theaterproducties niet meer verbieden op inhoudelijke gronden. En dat betekent uiteraard ook: niet goedkeuren. De wethouder had de weifelende theaterdirecteur die gedekt wilde worden door de overheid de deur moeten wijzen. Nu suggereert het college dat Heesters onder zijn auspiciën triomfen mag vieren. Want zo zal het gaan. Eindelijk gerechtigheid, zal Johan zingen. Met dank aan de wethouder, die niet heeft nagedacht over zijn bevoegdheden inzake de uitingsvrijheid.
,

24 november 2007

Staat en geschiedschrijving


Koningin Beatrix heeft kritiek op twee historici die een boek schreven over haar voorvaderen, de koningen Willem I, II (foto) en III. De Rijksvoorlichtingsdienst spreekt van zeer selectief gebruik van de bronnen die ze met toestemming van de koningin konden inzien. Premier Balkenende vindt dat ze een buitengewoon eenzijdig beeld geven van de (over)grootvaders van Beatrix. De auteurs merkten in "De Leugen regeert" op dat de commotie vooral het gevolg is van selectieve perspublicaties. De koningin heeft in eerst instantie geen bezwaar gemaakt tegen publicatie van de bronnen uit haar archief.
De geschiedschrijving van het Koninklijk Huis laat andermaal zien dat de monarchie problemen oplevert voor het vrije verkeer van informatie. De toegang tot het Koninklijk Huisarchief was eerder een probleem. Nu moet er door de regering een standpunt worden ingenomen over de manier waarop dit archief wordt gebruikt. Beatrix zelf kan niets zeggen, ze kan de regering wel manen om voor de eer van haar familie op te komen. En dat is hoogst onwenselijk, want regeringen van een democratische rechtsstaat horen geen geschiedenis te schrijven. Dat gebeurt misschien wel in autoritaire regiems en éénpartijstaten maar daar willen we ons toch van distantiëren, dacht ik.
De vraag is of Beatrix er dan helemaal niets over had mogen zeggen als ze oprecht meent dat er een verkeerd beeld is gegeven. Staatsrechtelijk gezien zou ik zeggen: nee. Dat is de implicatie van de ministeriële verantwoordelijkheid gekoppeld aan de onwenselijkheid dat regeringen zich bemoeien met geschiedschrijving. Maar vanuit het perspectief van de vrijheid van meningsuiting is het natuurlijk bizar dat uitgerekend zij geen kritiek zou mogen leveren op een boek over haar eigen familie. Het grote probleem is dat deze kritiek nu aan historici het impliciete signaal geeft: wie zich met de geschiedenis van déze familie gaat bezighouden kan te maken krijgen met regeringsingrijpen. Zo is de Nederlandse monarchie in strijd met de uitingsvrijheid en met een gezonde, onafhankelijke geschiedschrijving.
,